sleutels, en een kelder met steenen kruisgewelven en gebeeldhouwde kraagsteenen (XV), behoorende tot het voormalige gasthuis.
Bij de tegenwoordige school bevindt zich de oude wijnkelder (XV) van het voormalige klooster.
g. Het huis Windesheim, waarvan de achtereenvolgende bewoners sinds XVII bekend zijn (in 1145 wordt Jordanus de Windesheim vermeld), is ± 1720 geheel verbouwd. Het bestaat thans uit een vierkant baksteenen hoofdgebouw met een uitgebouwden vierkanten toren op den zuidwestelijken hoek, geheel door een gracht omgeven en gelegen aan een voorplein geflankeerd door bouwhuizen. Voorgevel met rechte kroonlijst, waarboven een attiek met de wapens-de Vos van Steenwijk en van Heeckeren. In de vooruitspringende middentravee bevindt zich de ingang, waarboven een venster in gesneden omlijsting (XVII A). De hoektoren (waarin vermoedelijk nog overblijfselen van het vroegere gebouw) heeft aan de westzijde een bergsteenen waterlijst (XVI a?); hij wordt bekroond door een open koepeltje. Inwendig: In boven- en benedengang, trapportaal en zalen fraai stucwerk (XVIII A, waarschijnlijk door Italiaansche stucwerkers). Drie kamers met wandtapijten (vermoedelijk Vlaamsch en Engelsch werk). Oude meubelen en een verzameling Chineesch porcelein. Schilderijen: Twee portretten (± 1550, op paneel, door Jan van Scorel), voorstellend een man en een vrouw, oorspronkelijk deel uitmakende van een tweeluik. Portret (XVI c, Hollandsche school) van een oude dame. Portret (XVII, copie naar een XVI d) van Kenau Simons Hasselaar. Fruitstukken door Ernst Stuven en J.v. Walcapelle. Jachtstilleven (1717, door J. Weenix). Twee vogelstukken (1762, door J. Vonck). Portret (door J.W. Pieneman) van Mr. J.A. de Vos van Steenwijk, thesauriergeneraal der Betaafsche republiek. Familiegroep (1825, door C. Kruseman),