IJselmuiden.
Aan het veer naar Kampereiland een veerbel, in 1430 gegoten.
e. De ned. herv. kerk (H.H. Crispinus en Crispianus), omstreeks 1200, XV gewijzigd, 1848-1849 vergroot met een uitbouwsel aan de noordzijde, 1911-1912 andermaal vergroot en hersteld naar plannen van den Rijksarchitect Ad. Mulder, bestaat uit een schip, waarvan het westelijke, tufsteenen, muurwerk uit den romaanschen tijd dagteekent, terwijl het overige is afgebroken voor breede baksteenen dwarsarmen (1912) aan den noord- en den zuidkant; een ⅝-gesloten koor (XV), en eenen vierkanten tufsteenen toren (± 1200). Tegen het koor eensversneden steunbeeren. De toren bestaat uit twee geledingen, waarvan de bovenste met een kleine versnijding terugspringt. In de gevels nissen, omsloten door hoeklisenen, en gedekt door friezen van elkaar kruisende rondboogjes op gebeeldhouwde kopjes. Gekoppelde rondbogige galmgaten, waarin zuiltjes met teerlingkapiteelen. Inwendig: in het koor baksteenen kruisribgewelven (XV). Tegen den oostmuur van den toren, onder de kap, de moet van een lager zadeldak. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (1630).
Orgel (XVIII d), afkomstig uit de Ned. Herv. kerk te Genemuiden.
Twee eiken banken en een tafel (1647).