Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel V, I. De provincie Noord-Holland (uitgezonderd Amsterdam)
(1921)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendWadwaai.De ned. herv. kerk (H. Maria Magdalena) bestaat uit een aan de zuidzijde gepleisterd schip (XV a,) een hooger, rechtgesloten koor (XV d); en eenen baksteenen toren (XV a, later verhoogd) met vlakke spits (ter vervanging eener steile, welke XVIII a nog aanwezig was). Steunbeeren tegen het koor. In den noordmuur een dichtgemetselde ingang (XV) met rood zandsteenen kalf. Inwendig: houten gewelf. De kerk bezit: Eiken preekstoel (1656) met gesneden paneelen; tegen het achterschot (1657) is een wapenschild gehecht (1683). Klok, in 1466 gegoten.
D. 19. boerderij. Inwendig schoorsteenbekleeding van paarse tegels. A 29. Gesneden deurkalf (1642). D 1. Zeven gevelsteenen, waarvan vijf met reliefs en twee met: 1625. Schildhoudende leeuw (XVII A). | |
[pagina 357]
| |
Wognum.De ned. herv. kerk is een gepleisterd gebouw, bestaande uit een grootendeels vertimmerd schip (XV a); een hooger, 5/10-gesloten koor (XV c); en eenen met spitsboognissen versierden toren (XV a, verhoogd XV d) met achtkante gemetselde spits, waarvan de top met lood is bekleed. Steunbeeren. De toreningang wordt door een vlakken korfboog overspannen. In den zuidmuur een steen (1612). Inwendig: houten tongewelf, waaronder een steenen tandlijst loopt. De kerk bezit: Eiken preekstoel (± 1660), opgelegd met ebbenhout. Twee borden (1667), waarvan een met opschrift en een in rijkgesneden omlijsting met bekroning. Koperen voorzangerslezenaar (XVIII c). Koperen doopboog (1775); koperen doopbekkenhouder (XVII). Klok, in 1605 gegoten door Pieter Vermaten te Amsterdam.
De r.k. kerk (1859, uitgebreid 1889) bezit een vergulden Miskelk (XVII b) en een kazuifel met medaillons (XVI d, sterk gerestaureerd). In het Bisschoppelijk museum te Haarlem bevinden zich twee, uit deze kerk afkomstige, schilderijen op paneel (resp. XVI b en ± 1600) beide met de voorstelling ‘Ecce Homo’ (Gids, 1913, blz. 52, 224 en blz. 195, 281). |
|