presenteert deze aan de rest. De verzameling foto's wordt vervolgens op de website van PAPA geplaatst. Hellings ziet dit als een nieuwe vorm van journalistiek waarbij het gaat om de bundeling van verschillende perspectieven op dezelfde plekken en gebeurtenissen - de groepsleden hebben immers samen dezelfde route afgelegd.
Hellings' project sluit door de interdisciplinariteit en samenwerking met het publiek erg goed aan bij de visie van Post-truth fiction. Ze wist er inspirerend over te vertellen en de zaal raakte al vrij snel in de ban van haar verhaal. Bij de vragenronde kreeg Hellings echter een kritische vraag die een vinger op een zere plek leek te leggen. Iemand vroeg in hoeverre Hellings zelf compromissen moest sluiten, bijvoorbeeld bij het samenstellen van het boek The making of PAPA. (Hellings 2012) Ze verwacht namelijk van fotografen dat zij zich in dienst stellen van het collectief, maar uiteindelijk bepaalt Hellings zelf hoe het eindresultaat eruit komt te zien, waardoor ze zichzelf een superieure positie lijkt aan te meten. Bovendien wordt het eindresultaat onder Hellings eigen naam gepubliceerd. Waarschijnlijk kwam deze vraag voort uit het probleem van de genius-writer, die totale individuele keuzevrijheid heeft, iets wat in een samenwerkingsverband juist opgegeven moet worden. Hellings wist zich niet zo goed raad met de vraag en kon niet aangeven waar haar eigen opvattingen moeten wijken voor die van anderen. Ze deed het af met: ‘I make compromises all the time.’ Daarnaast was het jammer dat Hellings of iemand anders niet inging op hoe de koppeling naar literatuur gemaakt zou kunnen worden. Misschien is hier na de lezing over doorgepraat in de workshops die bij Post-truth fiction hoorden, maar deze waren slechts toegankelijk voor een van tevoren geselecteerd gezelschap, dat het hele festival in dezelfde samenstelling doorbracht. Dat laatste is nogal curieus, want Post-truth fiction wil toch juist samenwerking met het publiek?
Van publiek was bij de lezing, buiten ongeveer dertig conferentiedeelnemers en twee Vooys-redacteuren om, toch al niet echt sprake. Vrijdagochtend is misschien ook niet het tijdstip waarop een enorm publiek verwacht mag worden. Dit was 's middags bij de afstudeervoorstelling gelukkig anders. De zaal was volledig gevuld. Martin Rombouds, Else Kemps, Robert van Laar, Laura van Eck, Jante Wortel, Nick Felix, Max Urai en Christiaan Lomans presenteerden hun afstudeerwerk. In de meeste gevallen werd er voorgelezen uit eigen werk, maar ze pakten dit allemaal verschillend aan, waardoor de spanning erin bleef. Jante Wortel creëerde bijvoorbeeld een intieme en tegelijkertijd ongemakkelijke sfeer, door, vol in spotlight en gekleed in badpak, voor te lezen over hoe twee meisjes of vrouwen spreken over masturbatie. Dat het publiek in deze setting - doodse stilte en volledige duisternis - geen kans kreeg om te reageren op Wortels kledij en thematiek, maakte het extra ongemakkelijk; het publiek werd in feite gedwongen om haar voorstelling als elke andere te bekijken, wat bijdraagt aan een gevoel van ongemak dat elke individuele toeschouwer ervaart. Een ander onconventioneel afstudeerwerk komt van Nick Felix. Hij maakte een serie filmpjes, waarin hij zijn reis door Nederland en zijn zoektocht naar de schrijver van een door hem gevonden dagboek laat zien. Felix maakt op een interessante manier gebruik van het medium: aan de ene kant suggereert hij spontaniteit door als een soort