Vooys. Jaargang 35
(2017)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| ||
Nieuwe buitelingen
| ||
[pagina 95]
| ||
avonden op haar website beschrijft, lees ik Pleidooi voor radicalisering (2016) en voor even voel ik hoe een links-radicale, geweldloze (en vooral theoretische) revolutionair zich in mij naar boven worstelt. Radicalisme is volgens Abou Jahjah het streven naar veranderingen aan de wortels van een systeem. In Abou Jahjahs geval is ‘het systeem’ de politieke structuur die vanuit westerse landen de hele wereldorde bepaalt. Veranderingen aan dat systeem kunnen destructief van aard zijn, maar Abou Jahjah pleit voor constructief radicalisme: het heroverwegen van de fundamenten van het politieke systeem zonder dat systeem volledig te diskwalificeren. Zo blijft hij bijvoorbeeld voorstander van de liberale democratie. ‘Voor even voel ik hoe een links-radicale, geweldloze (en vooral theoretische) revolutionair zich in mij naar boven worstelt.’ Voor de geesteswetenschapper hanteert Abou Jahjah vertrouwde concepten als globalisme, kolonialisme, subalterns, elite en macht. In het voorwoord van zijn pamflet geeft hij aan inspiratie te halen uit het werk van onder anderen Michel Foucault, Noam Chomsky, Gayatri Chakravorty Spivak en Edward Said. (2016: 10) Hierdoor bevatten zijn analyses vrij gangbare cultuurkritiek, wat het soms moeilijk maakt om de twitterende Abou Jahjah te rijmen met de analyserende. De laatste blijkt een stuk minder controversieel dan alle mediaophef over de eerste deed vermoeden. En hoewel Abou Jahjah een poging waagt om tot concrete ideeën te komen voor het implementeren van een nieuw systeem, blijft het pamflet toch behoorlijk theoretisch van aard (teleurstellend, gezien de verwachtingen die het genre en de titel van zijn pamflet oproepen). Cynisme ligt daarom op de loer, want hoe denkt Abou Jahjah de ‘machtsbolwerken van de elite’ te doorbreken en constructief radicalisme te realiseren? (2016: 134) Terwijl ik het Arminius binnenstap, hoop ik op een diepte-interview waarin Abou Jahjah zijn theorie van wat meer controverse zal voorzien. Het publiek kan er vanavond niet van worden beticht uitsluitend mannelijk en blank te zijn, maar intellectueel is het zeker, te zien aan de serieuze gezichten die pronken boven sober geklede lichamen. Een lichte spanning is voelbaar in de zaal: maken we vanavond nog kennis met Twitter-Abou Jahjah of wordt het toch echt een taaie theoriebespreking? Wanneer Van der Kwast opent met de vraag naar Abou Jahjahs aanstootgevende mediaoptredens geeft de laatste aan dat zijn boodschap altijd dezelfde is maar dat het medium in hoge mate het effect beïnvloedt. Een theoretisch pamflet bevat een andere toon dan een korte Twitter-slogan: zo is dat nu eenmaal, het is vorm. De vermeende nuance in Pleidooi van radicalisering (2016) is dus enkel een effect van het genre en moet volgens Abou Jahjah niet verward worden met een milder geworden boodschap. Hoewel hij overtuigend spreekt, lijkt hij het effect van vorm op inhoud wel erg te relativeren; scherp en provocerend zijn lijkt me toch een stuk eenvoudiger in honderdveertig tekens dan in honderdveertig bladzijden. Moet Abou Jahjah niet simpelweg concluderen dat zijn boodschap veranderlijk en dus wél milder is in de vorm van een pamflet? | ||
[pagina 96]
| ||
Van der Kwast gaat helaas niet dieper in op deze vraag, maar laat Abou Jahjah op bevlogen, felle wijze nog wat gemeenplaatsen verkondigen: macht is een sociaal systeem, neoliberaal kapitalisme is onrechtvaardig, nationalisme staat op gespannen voet met globalisme, we moeten de status quo omverwerpen et cetera. Van der Kwast komt er moeilijk tussen, wat jammer is, want zo begint de avond enigszins op een dieptemonoloog te lijken in plaats van een diepte-interview. Abou Jahjah vervolgt zijn pleidooi en zegt een ‘virus’ te willen zijn dat het systeem van binnenuit ‘hackt’. Hij maakt een vergelijking met Thomas Kuhns paradigmatheorie: de huidige maatschappij bevindt zich in een periode van crisis en dat wijst op de behoefte aan een nieuw systeem. De identiteitscrisis is hier een symptoom van, we vragen ons af: wie zijn wij eigenlijk, welke normen en waarden erkennen we? Het antwoord van populistisch rechts op deze crisis ziet Abou Jahjah als een stuiptrekking: het is een panieksprong naar nationalisme in een wereld die onherroepelijk globaliseert. De opdracht aan links is om hier een radicaal constructief antwoord tegenover te plaatsen waarin macht decentraliseert, de natiestaat zijn einde nadert en een geglobaliseerde ‘cultura franca’ ontstaat. Hoewel Abou Jahjahs woorden ook vanavond niet ontkomen aan utopische klanken (wellicht de last van politieke theorie in het algemeen), zetten het interview en de discussie zeker aan tot denken. Met name de nadruk die Abou Jahjah legt op gemeenschapszin en de ‘commons’Ga naar voetnoot2 is interessant en bovendien al zichtbaar in de (digitale) praktijk. De ruimte die Boek&Meester vanavond creëert voor debat, waarin het publiek zowel toeschouwer als deelnemer is door vragen te stellen, laat de structuur zien waar Abou Jahjah op veel grotere schaal naar op zoek is. Het gaat hem om de toegankelijkheid en inclusiviteit van een systeem: iedereen doet mee, iedereen heeft macht. Dit is geen rooskleurig streven naar een vredige samenleving; Abou Jahjah voert een strijd en gebruikt daarvoor nietsontziende taal als hij dat nodig vindt. Zijn revolutie is een ‘beweging’ die begint bij bewustzijnsverandering en eindigt in een nieuwe wereldorde. Het voordeel van zijn mediacontroverse is dat het de aandacht trekt. Vanavond luistert een vol kerkgebouw naar kritische geluiden over politiek en macht, er wordt gediscussieerd over grenzen, educatie en activisme. En zo keert Boek&Meester terug naar de wortels van het democratische systeem. Vanavond worden stemmen gehoord, radicaal en constructief. | ||
Literatuur
|
|