Vooys. Jaargang 35
(2017)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |||||||||
Gwen Kerkhof Mogot
| |||||||||
[pagina 63]
| |||||||||
samenleving opvallend. Het toont aan dat Indisch eten een lieu de mémoire geworden is. Het bereiden en consumeren van Indisch eten bevestigt een bepaalde relatie met het koloniale verleden. Voor de Indische gemeenschap maakt eten een belangrijk deel uit van de identiteit, zoals blijkt uit de toevoeging van de rijsttafel aan de lijst met immaterieel erfgoed. Bovendien maakt de consumptie van Indisch eten regelmatig deel uit van publieke herdenkingen en ceremonies.Ga naar voetnoot1 In dit artikel richt ik mij op de tweede en derde generatie Indo's (Indo-Europeanen)Ga naar voetnoot2 in Nederland. Voor deze generaties biedt eten een toegangspoort tot Nederlands-Indië, een land dat niet meer bestaat en waar deze generaties niet zijn geboren. In dit artikel analyseer ik twee culturele representaties van eten. Allereerst bestudeer ik de roman Honolulu King (2015) van Anne-Gine Goemans. Honolulu King werd in oktober 2015 uitgeroepen tot boek van de maand bij De Wereld Draait Door. Grietje Braaksma, toentertijd lid van het boekenpanel, zei: ‘Wat ik zo ontzettend goed vind van Goemans: het is een rasverteller. Je ruikt de lekkere Indische dingen echt. Spannend tot de laatste bladzijde.’ (Braaksma 2015) Braaksma benadrukt de sensitieve ervaring van de geur van ‘Indische dingen’. Deze opmerking is tekenend voor de roman: Hardy, de hoofdpersoon, is eigenaar van een Indische toko en Indisch eten is altijd (op de achtergrond) aanwezig. Bovendien suggereert de nominatie als boek van de maand bij DWDD dat het boek een breed publiek weet te bereiken. In dit artikel wil ik laten zien hoe de hoofdpersonen in deze roman zich verhouden tot het Indische eten en hoe het eten zorgt voor een verbinding met het verleden. Deze fictieve roman vergelijk ik vervolgens met Boekoe Bagoes (2015), een kookboek met familierecepten en bijbehorende verhalen van Mirjam van der Rijst, Harold Pereira en Eveline Stoel. Het kookboek is biografisch van aard en belicht de relatie van verschillende geïnterviewde Indo's met het eten en hun verleden. Het kookboek is onderdeel van een serie kookboeken die Indische familierecepten bevatten en is fascinerend omdat het met klem benadrukt dat de recepten van generatie op generatie zijn overgedragen. Anders dan Honolulu King beroept Boekoe Bagoes zich op bestaande familierecepten en verhalen en zo biedt het een tegenhanger voor de roman. | |||||||||
Eten en cultural memoryIn cultural memory heeft eten een interessante functie. Cultural memory is een collectieve vorm van herinneren en is gebaseerd op het beeld dat een maatschappij van zichzelf heeft. In mijn definitie van cultural memory volg ik Aleida Assmann, een van de grondleggers van het onderzoeksveld memory studies. Zij ziet cultural memory als | |||||||||
[pagina 64]
| |||||||||
een raamwerk van communicatie en benadrukt dat herinneren nauw samenhangt met vergeten. (Assmann 2009: 97) Cultural memory heeft het vermogen het verleden te reconstrueren, dat in dienst kan staan van het raamwerk van communicatie dat het maatschappelijk zelfbeeld moet ondersteunen. In dit opzicht is eten een tastbaar medium dat bepaalde elementen uit het zelfbeeld ondersteunt en versterkt, zoals ik in dit artikel zal laten zien. Het nostalgische element van het bereiden en consumeren van eten uit het thuisland in de diaspora wordt gekenmerkt door het sensitieve: geuren en smaken roepen beelden en sfeer op. Eten biedt een lichamelijke vervulling van het nostalgische verlangen. Deze sensatie lijkt uiterst individueel, smaakbeleving is immers subjectief, maar juist in cultural memory overstijgt eten deze individuele herinnering. Antropoloog Jon D. Holtzman schrijft dat ‘food intrinsically traverses the public and the intimate’. (2006: 373) Het proeven van eten is een individuele ervaring, maar het bereiden en consumeren van gerechten gaat gepaard met rituelen en tradities die gedeeld worden in een sociale context. Op deze manier worden de individuele herinneringen, opgeroepen door bepaalde gerechten, gepositioneerd in het grotere geheel van het collectief cultureel geheugen. Net als David E. Sutton, een antropoloog gespecialiseerd in sensitieve herinneringen en de rol van eten in rituelen, zou ik willen beargumenteren dat eten een vruchtbare lieu de mémoire, plaats van herinnering, is. (Sutton 2008) Voor Pierre Nora zijn lieux de mémoire monumenten in het publieke domein, die zijn opgericht op initiatief van bepaalde instituties. Een lieu is noodzakelijk, volgens Nora, omdat het milieu de mémoire, de doelgroep van het monument, afstand genomen heeft van de herinnering. Het belang van herdenken moet daarom van bovenaf benadrukt worden. (Nora 1989: 11, 23) Een lieu houdt dus artificieel de herinnering in stand. Dit sluit aan bij Assmanns onderscheid tussen canon en archive. Assmann beargumenteert dat de canon tot de actieve vorm van herinneren behoort en typeert dit als ‘the past as present’, het is ‘working memory’. (Assmann 2009: 98-100) De canon is een selectie die bepalend is voor de collectieve identiteitsvorming. Deze wordt niet elke generatie opnieuw opgebouwd, maar wordt wel steeds opnieuw gepresenteerd. Door middel van de canon wordt het heden gepositioneerd ten opzichte van het verleden. Het archief ziet Assmann als een passieve vorm van herinneren en het bevindt zich op de grens tussen vergeten en herinneren. Dit is een institutionele vorm van herinneren en werkt als ‘reference memory’. (Assmann 2009: 99-104) Een archief is een opslagplaats waarin niet of nauwelijks een selectie gemaakt wordt. Anders dan ‘working memory’ worden deze herinneringen niet direct geïnterpreteerd en toegepast. Dit is dan ook een passieve vorm van herinneren. Nora's lieu zou volgens Assmann dus tot het archief behoren. Omdat eten zich tussen het publieke en individuele beweegt, wordt er actief aan de herinnering ‘gebouwd’, het milieu neemt deel aan de vorming en instandhouding van het gerecht als lieu. (Sutton 2008: 160) Door het bereiden van het gerecht sluit het milieu aan bij een collectief ritueel, maar verbindt het tegelijkertijd ook persoonlijke herinneringen met de smaak en de bereiding van het eten. Eten, als lieu de mémoire, is veel minder statisch dan een monument: elke nieuwe | |||||||||
[pagina 65]
| |||||||||
Illustratie: Nanna de Jong
| |||||||||
[pagina 66]
| |||||||||
bereiding of consumptie van het gerecht biedt een nieuwe interpretatie van het verleden. Dit betekent ook dat door het bereiden en consumeren van eten het milieu de mémoire actief betrokken is bij het vormen en doorgeven van de herinnering. Op deze manier maakt de lieu niet meer deel uit van het archief, maar bevindt deze zich eerder in het gebied van de ‘working memory’, zoals Assmann dit gedefinieerd heeft. | |||||||||
Honolulu King en de rol van herinneringenIn Honolulu King maken we kennis met Hardy. Hardy kwam na de Tweede Wereldoorlog en de BersiapGa naar voetnoot3 als jongvolwassene naar Nederland. Hij bouwde een leven op als toko-eigenaar en als lid van een Hawaïaanse band. Zijn toko doet niet alleen dienst als Indische (eet)winkel, Hardy interviewt hier ook zijn Indische klanten om ‘orale herinneringen aan Nederlands-Indië en de bezetting door Japan’ (Goemans 2015: 13) te verzamelen. Als de roman begint, is Hardy tachtig jaar en heeft hij zijn demente vrouw in een verzorgingshuis moeten laten opnemen. Als hij niet aan het koken is of zijn vrouw bezoekt, zoeken Hardy en zijn vrienden een persoon of verhaal op in de verzameling cassettebandjes die Hardy in de loop der jaren heeft verzameld. Synne, Hardy's kleindochter, werkt in de toko en luistert stiekem alle cassettebandjes met interviews af. Hoewel Synne haar studie geschiedenis verwaarloost, is ze wel geïnteresseerd in het verleden van haar grootvader. Synne voelt een grote verbondenheid met zijn herinneringen: ‘Mijn heftigste herinneringen zijn die van een ander. (...) Wanneer beginnen mijn herinneringen? Waar begin ik?’ (Goemans 2015: 26)Het is alsof het ook haar herinneringen zijn. De roman is dus op drie manieren bezig met herinneringen: het verlies van herinneringen, de pogingen van Hardy om herinneringen van zijn klanten vast te leggen en Synnes fascinatie en toe-eigening van herinneringen die niet de hare zijn. De angst om te vergeten speelt bij Hardy een grote rol. Zijn drang om herinneringen te noteren en op te slaan valt onder reference memory, de institutionele vorm van herinneren. Synne, die zelf geen directe verbinding met de herinneringen heeft, probeert daarentegen zich de herinneringen toe te eigenen. Kortom, zij probeert de opgenomen herinneringen uit het archief van haar grootvader weer onderdeel te maken van het working memory, de actieve vorm van herinneren, door ze te beluisteren en zich ermee te identificeren. Synnes verbondenheid met deze herinneringen en haar ervaring dat ze die herinneringen niet van haar eigen herinneringen kan onderscheiden kan gedefinieerd worden als postmemory. Marianne Hirsch schrijft hierover: ‘I see it (...) as a structure of inter- and transgenerational transmission of traumatic knowledge and experience. It is a consequence of traumatic recall, but (unlike post-traumatic stress disorder) at a generational remove.’ (Hirsch 2008: 106) Er wordt vaak gezegd dat trauma's een generatie verder leven, maar Aswani (de dochter van Hardy en moeder van Synne), als tweede generatie, ontkent dit. In plaats | |||||||||
[pagina 67]
| |||||||||
daarvan is het Synne, als derde generatie, die de geschiedenis met haar opa beleeft. Dit is belangrijk, want volgens Hirsch moet er een ‘personal/familial/generational sense of ownership’ zijn. (Hirsch 2008: 104) In postmemory zit dus een bepaalde vorm van intimiteit en Synne ervaart deze verbinding wanneer ze naar haar opa's cassettebandjes luistert én wanneer ze met hem samen in de keuken staat. Dit is ook de reden dat ze liever de koksopleiding had gedaan dan geschiedenis had gestudeerd. De studie geschiedenis is afstandelijk, er is weinig ruimte voor haar persoonlijke beleving van haar grootvaders verleden. Als kok zet ze echter een familietraditie voort. Nu zijn vrouw aan het dementeren is en hun gezamenlijke herinneringen alleen voor Hardy toegankelijk zijn, voelt Hardy zich steeds meer verloren. Terwijl Hardy zijn best doet juist dát verleden tastbaar te maken voor zijn vrouw, wordt hij zelf ‘belaagd’ door herinneringen aan de oorlog en de Bersiap ‘zoals meeuwen de binnenstad aanvallen’. (Goemans 2015: 43) Het is een verleden dat hij met niemand in zijn omgeving deelt en dat zich doorgaans rustig in zijn onderbewuste bevindt. Maar tijdens het bereiden van pisang gorengGa naar voetnoot4 voor een nostalgisch feest in het Indische bejaardentehuis worden de herinneringen wakker geschud: ‘Ruim zeventig jaar later zorgt de geur van de in olie sidderende bananen voor herinneringen die zo hevig binnenwalsen dat het Hardy duizelt.’ (Goemans 2015: 49) Hoewel Hardy zijn best doet de orale herinneringen van zijn klanten te archiveren en de cultuur van zijn jeugd levendig te houden door te koken, houdt hij zijn persoonlijke herinneringen doorgaans op afstand. Maar juist de bereiding van het eten triggert zijn geheugen en de traumatische herinneringen schudden hem door elkaar. Het koken is hierbij een tweeledige activiteit. Aan de ene kant biedt het Hardy een manier om zijn verleden levend te houden zonder direct uit zijn eigen herinneringen te putten. Tijdens het bereiden van de pisang goreng maakt hij deel uit van een collectieve Indische cultuur. Aan de andere kant, is het juist hét ritueel dat zijn persoonlijke herinneringen wakker schudt. Hij heeft specifieke herinneringen die verbonden zijn aan de pisang goreng. Op deze manier wordt duidelijk dat de bereiding van het eten zich tussen het collectieve en het individuele bevindt, zoals Sutton beargumenteert. (Sutton 2008: 160) Terwijl Hardy terugdenkt aan 1942, wordt deze oorlogsherinnering in de roman verweven met gedachten aan zijn dochters afkeer voor pisang goreng. Dit geeft een extra dimensie aan de herinnering. Hardy betrekt zijn jeugdherinneringen tevens op zijn recentere verleden. Ook hier wordt de individuele herinnering getriggerd door de collectieve herinnering aan oorlog. Aswani vindt de pisang goreng eruitzien als ‘een slap geslachtsdeel’ (Goemans 2015: 48) en wordt misselijk van de aanblik. In de roman wijst Aswani vaker het Indisch eten agressief af: Indisch eten stinkt en vroeger wilde ze liever een boterham met kaas dan Indische hapjes mee naar school: ‘Nog geen zes jaar en ze werd razend toen in haar overblijftrommel pisang goreng en lumpur zat. Haar hele tas stonk, gilde ze tegen [Hardy], naar smerige toko.’ (Goemans 2015: 251) Aswani's afwijzingen worden over | |||||||||
[pagina 68]
| |||||||||
het algemeen gefocaliseerd door Hardy en het fragment met de pisang goreng karakteriseert de vader-dochterrelatie goed. Voor Hardy als toko-eigenaar maakt Indisch eten niet alleen deel uit van zijn beroep, maar het verbindt hem ook met zijn verleden in Nederlands-Indië. Aswani's afwijzing van het eten is daarmee een afwijzing van Hardy's Indische achtergrond. In Honolulu King is de toko een ontmoetingsplek waar herinneringen verzameld worden en Indisch eten bereid en geconsumeerd wordt onder het toeziend oog van de tachtigjarige Hardy. Voor Hardy is het Indische eten een direct middel om herinneringen op te roepen, maar zijn behoefte om orale herinneringen te verzamelen onder het genot van een bakje nasi in de toko is misschien nog wel veelzeggender. Het eten en de sociale activiteit daaromheen doen dienst als een lieu de mémoire die Hardy actief en soms wat dwingend inzet om met zijn vrienden het verleden levend te houden. Net zoals Nora benadrukt, is bij Hardy de angst om te vergeten aanwezig, maar hij zet zijn toko zo in dat hij het verleden kan herdenken en doorgeven. Aswani is niet vatbaar voor Hardy's acties. Zij behoort tot het milieu de mémoire dat afstand genomen heeft van het verleden. Synne is een ander verhaal. Hardy's pogingen tot herdenken vallen bij haar in goede aarde. Het Indische verleden is echter ver van Synne verwijderd; zij kan de geschiedenis van Nederlands-Indië in de Tweede Wereldoorlog alleen maar benaderen in de vorm van een postmemory en daarna herinneren en gedenken. Ook voor Synne functioneert het Indische eten als een lieu, die zij bewust inzet om dichter bij haar grootvader (en haar roots) te komen. | |||||||||
Boekoe Bagoes en de rol van familiereceptenEen tegenhanger voor de roman Honolulu King is het biografische kookboek Boekoe Bagoes (2015). Boekoe Bagoes (‘mooi boek’) is een verzameling Indische recepten met bijbehorende familieverhalen en op de achterflap staat het volgende: ‘de recepten zijn van generatie op generatie overgedragen. (...) Deel de liefde voor de Indische keuken en laat je ontroeren door de boeiende verhalen van families met wortels in voormalig Nederlands-Indië.’ (Pereira, Van der Rijst & Stoel 2015) Deze twee citaten zijn tekenend voor de opzet van het kookboek. Ten eerste wordt benadrukt dat de recepten overgedragen worden als een soort kostbare familieschat. Ten tweede wordt aangenomen dat de liefde voor de Indische keuken gedeeld kan worden, wat impliceert dat het delen van recepten een manier is om een herinnering over te dragen, zoals ook de overdracht van recepten van generatie op generatie dat suggereert. In het boek staan tachtig recepten en dertien familieverhalen. Leden van een familie, voorzien van paginagrote foto, vertellen hun herinneringen bij de geselecteerde recepten. Zo worden de eerste jaren van Joyce en Keng in Nederland beschreven. Zij kwamen begin jaren vijftig, gewend aan een luxeleven, naar het koude Nederland. Het contrast is groot, maar het stel is een van de twee Indische families in ‘een totaal blanke omgeving. Niet dat ze daar ooit iets van lieten merken, want ze waren toch net zo “gewoon” als de rest?’ (Pereira et al. 2015: 13) Deze houding is karakteristiek voor de eerste generatie Indische migranten die naar Nederland kwam. In alles doen zij hun best niet | |||||||||
[pagina 69]
| |||||||||
op te vallen tussen de Hollanders. Wat echter wél verschil maakt is het eten: ‘Alleen dat eten, die geur... dat was het enige.’ (Pereira et al. 2015: 15) Het eten wordt een handelsmerk en een manier om contact te leggen met familie en met het thuisland: ‘En altijd improviserend op zoek naar de smaak van daar, met weinig middelen altijd proberen om een zo smakelijk mogelijke maaltijd in elkaar te flansen. Recepten uitwisselen met familie, op briefkaartjes en losse velletjes [.]’ (Pereira et al. 2015: 15) Voor latere generaties wakkert de geur van het Indische eten de herinnering aan hun grootouders aan: ‘Indisch eten en kerst komen voor Iris en Hester samen in de herinnering dat zij aan de grote tafel zaten te genieten van de verrukkelijke geuren bij opa en oma thuis.’ (Pereira et al. 2015: 131) En er wordt gepoogd om de smaken van grootouders' gerechten te reconstrueren: ‘Sinds haar studententijd kookt Mei Li zelf Indisch. Gewapend met Bep Vuijks [sic] beroemde kookboek reconstrueerde ze de smaken uit haar jeugd - precies zoals Mei Li's oma decennia eerder deed.’ (Pereira 2015: 197) Zo staan er nog veel meer opmerkingen in Boekoe Bagoes. Het concept verkoopt goed, dit is een derde versie (na Boekoe Kita en Boekoe Bangsa)Ga naar voetnoot5 en de opzet is duidelijk om de verbinding tussen wortels in Nederlands-Indië en het koken van Indisch eten leggen. Familie en eten zijn nauw met elkaar verbonden, zoals ook Sutton en Protschky beargumenteren. Voor Sutton ligt de verbinding in de familietradities rondom het bereiden van eten (Sutton 2008: 176). Tradities die passen in een grotere gemeenschap, maar die per familie verschillen. Met het oog op de koloniale onderdrukking benadrukt Protschky echter de rol van eten als daad om de eigen identiteit (en niet die van de koloniale overheerser) te ontwikkelen. (Protschky 2009: 371) Indo's zijn van oudsher een vermenging van de inheemse bevolking en de Nederlandse overheerser en binnen die vermenging was er strijd welke cultuur de overhand had. Eten valt onder het huiselijke en wordt daarmee bepaald door de Indische vrouw. Zij vervulde vaak de rol van huishoudster en was ook regelmatig (bij)vrouw van de Nederlandse kolonisten. (Protschky 2009: 375) Zo kreeg het Indische eten een plek in de gemengde gezinnen met Hollandse vader en Indische (bij)vrouw. Protschky benadrukt dat op deze manier het contact werd gelegd met de Indische oorsprong van de kinderen. Het bereiden en consumeren van Indisch eten heeft zo zijn oorsprong in de koloniale tijd. Voor de eerste generatie Indische migranten zorgt het bereiden van het eten voor tastbare herinneringen aan thuis. Het ritueel van het koken en het consumeren is gemotiveerd door nostalgie. Svetlana Boym definieert nostalgie als het verlangen naar een thuis waar men niet meer naar kan terugkeren. Ze schrijft: ‘Nostalgia is a sentiment of loss and displacement, but it is also a romance with one's own fantasy.’ (Boym 2008: xiii) Het thuisland is niet meer toegankelijk, maar men voelt zich ook verloren in de huidige locatie. Het verlangen wordt gemotiveerd door verlies en heimwee en dit trauma zorgt voor een romantisering van de herinnering. Deze vorm van romantisering is karakteristiek voor de beeldvorming rondom Nederlands-Indië en wordt | |||||||||
[pagina 70]
| |||||||||
tempo doeloe genoemd. Pattynama beschrijft het als een ‘idyllische representatie van het verloren paradijs’ (Pattynama 2012: 97, mijn vertaling) en zoals Van Leeuwen laat zien in Ons Indisch Erfgoed (2008) is deze romantisering wijdverspreid in Nederland. Nostalgie voor tempo doeloe is bovendien een manier om het trauma (en de schuld) van het verlies van de kolonie uit het collectieve geheugen te wissen. Kortom, het is een collectief verwerkingsmechanisme, dat ook veel invloed heeft op de individuele herinneringen. Het Indische eten is hier een mooi voorbeeld van. De geur en smaak van het eten roept een persoonlijke herinnering aan Nederlands-Indië op, zoals de fragmenten in Boekoe Bagoes laten zien. Holtzman claimt dat eten de intieme herinnering overstijgt naar het publieke, omdat de maaltijd gemeenschappelijk geconsumeerd kan worden. (Holtzman 2006: 373) Daarbij aansluitend zou ik willen beargumenteren dat de individuele herinnering van de eerste generatie in het perspectief van de collectieve herinnering aan Nederlands-Indië kan worden geplaatst. Voor de latere generatie is dit anders, zoals ook de verhalen in het kookboek aangeven. Het gaat niet langer om een herinnering aan Nederlands-Indië, maar het betreft wel nog steeds een individuele herinnering. Voor de jongere generaties betreft het een herinnering aan het familielid dat dit eten bereidde. Het eten als fenomeen in cultural memory is daarmee nog verder verwijderd van de eigenlijke geschiedenis, maar voegt zich gemakkelijk in het collectieve geheugen vanwege de rol van eten als lieu de mémoire. Door de afstand tussen generaties wordt er actief gepoogd om de herinnering in stand te houden. Het bereiden en consumeren van Indisch eten en de verbinding die gelegd wordt met de (groot)ouders zorgt ervoor dat deze tweede en derde generatie bewust bezig zijn met het in stand houden en doorgeven van de herinneringen van de eerste generatie. | |||||||||
Conclusie: eten als lieu de mémoireBoekoe Bagoes en Honolulu King zijn twee heel verschillende werken, maar bieden allebei een perspectief op de manier waarop eten als lieu de mémoire functioneert. Boekoe Bagoes, als kookboek met biografische verhalen, illustreert hoe Indisch eten binnen de Indische gemeenschap geromantiseerd wordt. Honolulu King speelt ook in op deze romantisering, maar het medium van de roman biedt meer mogelijkheden om de herinneringscultuur te benaderen. In Honolulu King spelen drie generaties een rol: Hardy, Hardy's dochter Aswani en Hardy's kleindochter Synne. Dezelfde drie generaties zie je terug in Boekoe Bagoes. Ook met de migratie naar Nederland, zoals Boekoe Bagoes laat zien, is het Indische eten het enige punt waarop men zich niet aanpaste aan de Nederlandse cultuur. Dit gebeurt binnen de intieme en persoonlijke sfeer van het gezin, maar past in een grotere (koloniale) traditie. Anders dan Boekoe Bagoes is Honolulu King een reflectie op de daad van herinneren. Juist omdat het een fictief werk is, kunnen de verhoudingen tussen gebeurtenissen en personages zo gepositioneerd worden dat het de lezer dwingt te reflecteren op de rol van herinneringen in Honolulu King. Hardy's demente vrouw verliest haar herinneringen en er blijft daarmee ook steeds minder over van de vrouw die Hardy heeft leren | |||||||||
[pagina 71]
| |||||||||
kennen. Hardy, als oude man, bevindt zich op de grens van de vergeetachtigheid en zijn obsessie met het in stand houden van herinneren groeit. Dit wordt niet alleen geïnitieerd door de vergeetachtigheid van zijn vrouw, maar ook door de afwijzing van Aswani. Als zijn dochter zou Aswani de eerste persoon zijn aan wie de tradities van het koken worden doorgegeven, maar zij voelt daar niets voor. Anders dan Boekoe Bagoes laat deze roman zien dat het doorgeven van de herinnering een bewuste keuze kan zijn, maar dat deze keuze ook verworpen kan worden. Bovendien wordt in Boekoe Bagoes de afstand tussen de generaties niet benadrukt, terwijl dit in de roman juist een grote rol speelt. Synne voelt afstand tussen haarzelf en haar moeder: ze heeft andere wensen en in tegenstelling tot haar moeder probeert zij haar opa te begrijpen. Synne is echter niet in staat haar belangstelling te kennen te geven aan haar grootvader en kan alleen maar bij benadering zijn herinneringen bereiken. De generatiekloof zorgt ervoor dat het verleden minder tastbaar wordt en dat Synne middelen nodig heeft om de herinneringen van haar opa te benaderen. De cassettebandjes met interviews zijn zulke middelen, maar het Indische eten is een nog veel sterker middel omdat dit haar direct met haar grootvader verbindt. Dit laat zien dat het Indische eten als lieu de mémoire tweeledig is: het bevestigt de band tussen Synne en haar grootvader, maar het zorgt er ook voor dat Synne iets van haar Indische achtergrond kan uitdragen. Boekoe Bagoes biedt de lezer toegang tot familierecepten en de bijbehorende verhalen en nodigt bovendien als kookboek uit om de recepten te bereiden. Op deze manier wordt de lezer, wanneer hij de recepten bereidt, deelgenoot gemaakt in het proces van herinneren en kan ook de lezer bijdragen aan het in stand houden van de lieu de mémoire. Indisch eten is geen statisch lieu dat onderdeel is van het ‘reference memory’, maar bevindt zich in het gebied van het working memory. De bereiding van het eten en de verbinding tussen het collectieve en individuele die tijdens de consumering van eten ontstaat, maakt eten een lieu waar actief aan gewerkt wordt. Elke bereiding van het gerecht nodigt uit tot andere herinneringen, maar sluit tegelijkertijd aan bij een collectief ritueel van de bereiding en het gebruik van bepaalde ingrediënten. | |||||||||
Literatuur
| |||||||||
[pagina 72]
| |||||||||
|
|