Vooys. Jaargang 35
(2017)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||
Levi van der Veur
| |||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||
Men associeert de pest meestal met de ‘donkere’ middeleeuwen, maar de eerste teksten die verhalen over pestepidemieën kennen we al uit de klassieke tijd. Tijdens een groot deel van de oudheid en de middeleeuwen zijn de teksten die verhalen over de pest veelal ooggetuigenverslagen, maar gaandeweg baant de pest zich ook een weg tot fictionele teksten en krijgt deze meer en meer een metaforische kwaliteit.Ga naar voetnoot2 Dit is bijvoorbeeld zichtbaar in Mary Shelleys The Last Man (1826) dat niet verhaalt over een ‘echte’ pestepidemie, maar de connotaties die de Zwarte Dood met zich meedraagt gebruikt om iets anders duidelijk te maken. De pest is hier onderdeel van een verbeelde toekomstige wereld; het is een vertelling waarin de groep personages die ten tonele verschijnt steeds kleiner wordt. Hier is de pest een boodschapper van naderend onheil en aftakeling, de veroorzaker van het apocalyptische einde en een narratieve entropie. Recenter en ook meer ambigu, is Albert Camus' La peste (1947), waarin de auteur gebruikmaakt van het eugenetisch discours van zuiverheid en dreigende ziektekiemen, deze naar zijn eigen hand zet en terugkaatst.Ga naar voetnoot3 Bij Camus draagt de pest niet zozeer één specifieke betekenis. In zijn artikel ‘The Plague Narratives of Defoe and Camus’ stelt Raymond Stephanson dat de pest gelijk is komen te staan aan het onbekende en dat zowel lezers als schrijvers de neiging hebben om aan de Zwarte Dood een symbolische waarde toe te kennen. (Stephanson 1987: 232) Stephanson laat zien dat de personages in beide teksten (Camus en Defoe) te maken krijgen met sociale uitsluiting. Er is een sensatie voelbaar van een opdoemend gevaar: het gevaar van de ander die van buitenaf komt. Dit zijn hoedanigheden die de pest als literair motief met zich meebrengt. Belangrijk voor Stephanson is met name dat de sensatie bij de personages van ‘a void within’, veroorzaakt door de pest, uiteindelijk ook de menselijke verbeelding tenietdoet, zij het metaforisch. Het zijn precies deze metaforische kwaliteiten van de pest die mij brengen tot de lezing van een meer recente tekst: Ilja Leonard Pfeijffers autofictionele tekst La Superba (2013). In deze postmoderne roman wandelt de fictionele Ilja door de stad Genua, waar hij als Nederlandse schrijver naartoe is geëmigreerd. Negroni drinkend op zijn | |||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||
favoriete terras, maar ook wandelend door de steegjes van de stad, ontmoet hij het ene kleurrijke personage na het andere. Een aantal rasechte Italianen, maar veelal ‘vreemdelingen’, net als hij - of toch ook niet. Graag wil hij tot de eerste groep behoren, zich één maken met de stad en haar rechtmatige bewoners. Verteller Ilja laat, zoals hij zelf aangeeft, zijn ‘eigen geslaagde luxe-immigratie (...) contrasteren met het betreurenswaardige lot van al die sloebers uit Marokko en Senegal die in dezelfde stegen zijn verdwaald in hun fantasie van een beter leven.’ (92-93) Genua, ‘La Superba’ (‘de hoogmoedige’), is zowel de plaats van handeling als de narratee, het belangrijkste personage van deze roman. La Superba is een zij, een warm lichaam waarin Ilja zich baadt en waarin hij wil thuiskomen, maar ook een kil en afstandelijk wezen dat hem wil uitspuwen als ware hij een rat. Kundig laat Pfeijffer op deze manier het migratievraagstuk samenvloeien met Genua's geschiedenis als havenstad, en als stad waar ooit in de middeleeuwen de ratten met pestbacillen Europa binnendrongen. Net zoals de pest ooit aanmeerde, arriveren veel huidige migranten per schip: Het beste is om op een schip te arriveren vanuit het zuiden. Dan doemt de stad vóór je op als een ondoordringbare muur van overmoed. Genua La Superba (...) Ik heb ook verzonnen dat dit mijn stad is, de bakermat van mijn ware ziel, waar ik voor het eerst waarlijk gelukkig ben. (104) De pest is in Ilja's narratief verbonden met de thematiek van migreren, het bewegen over grenzen en het verlangen te behoren. Hoe deze metafoor, die door het hele verhaal verweven is, precies een rol speelt in Pfeiffers tekst en hoe deze samenhangt met de overkoepelende metafoor van Genua (en Europa) als lichaam, is dan ook de drijvende vraag van dit stuk. | |||||||||||||||||||||
Als je eigenlijk over iets anders praatHet begrip ‘metafoor’ krijgt in het licht van de pest een extra dimensie: het verwijst immers naar de Griekse wortel ‘overdragen’. ‘Metafoor’ heeft aldus in zichzelf iets besmettelijks. (zie ook Mitchell 2012) Net zoals de pest zich verplaatst door de lichamen van zijn verschillende gastheren, zo draagt de metafoor van de rat-migrant betekenis over die tekenend is voor de migratieproblematiek. Om een beter inzicht te krijgen in hoe de pest als metafoor een rol speelt in Pfeijffers tekst over migratie is het belangrijk om eerst aandacht te vestigen op een overkoepelend figuur: die van natiestaat-lichaam. Deze metafoor krijgt vorm wanneer we in politieke of militaire termen over het lichaam praten én wanneer we over een samenleving praten in medische termen.Ga naar voetnoot4 De natiestaat-lichaamfiguur is moeilijk uit elkaar te trekken, mede door haar lange | |||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||
geschiedenis - zo bemerkt Ernest B. Gilman dat de analogie loopt ‘van Plato's Politeia naar Hobbes' fundamentele aanname in Leviathan dat het Brits gemenebest “slechts een artificiële man is.”’ (Gilman 2009: 42) In Ilja's vertelling neemt zowel Genua - weliswaar meer op de achtergrond - als Europa als geheel de gedaante van een vrouw aan. In de figuur van de pest en de natie als lichaam is nog een factor van belang: het lichaam ontwikkelt zich en ondervindt invloeden van zowel buitenaf als binnenuit. Een lichaam is gevoelig voor ziektes: ziekteverwekkers veroorzaken schade en aftakeling, en mogelijk ook de dood. Het is dan ook uitermate lastig om, zowel wanneer we praten over het zieke lichaam als over de beweging die plaatsheeft over landsgrenzen, militaire en medische taal daarvan gescheiden te houden. We praten over onze lichamen als waren ze onderhevig aan een aanval van een vijandelijk leger en we praten over onze natie als een ziek lichaam, over bewegingen van mensen over grenzen in termen van ziekten (‘plaag’).Ga naar voetnoot5 De notie van ziekte staat nauw in verband met die van besmettelijkheid: het zieke lichaam is drager van ziektekiemen en een potentieel gevaar voor andere lichamen.Ga naar voetnoot6 De angst voor besmetting is niet exclusief voor pesttijden of pestteksten, maar speelt wel een uitermate belangrijke rol in beide. In On Immunity (2014) stelt Eula Biss dat de pest symbool is komen te staan voor angst voor besmetting en dat ‘[p]erhaps the final qualification for what constitutes a plague is its proximity to your own life.’ (Biss 2014: C26) We willen zowel ons eigen als het collectieve lichaam beschermen en sluiten het daarom af, voorkomen contact met anderen en gooien de grenzen dicht. We kennen geen pestepidemieën meer, maar andere infectieziekten zoals aids, ebola en zika ‘plagen’ nu op globaal niveau. Nog altijd lijkt de archaïsche figuur van de Zwarte Dood door te echoën. Ilja's Genua is niet alleen een geografische plaats waar ooit de pest woedde en vanwaar deze zich verspreidde over de rest van Europa - iets waar hij herhaaldelijk naar verwijst - Genua en Europa zijn in zijn verhaal ook metaforisch ‘ziek’. De verwijzingen naar de pest vormen een literaire greep, een metafoor op het niveau van de gehele tekst, waarmee problemen van de huidige (westerse) maatschappijen worden aangekaart: die rondom migratie. In I is An Other: The Secret Life of Methaphor and How It Shapes | |||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||
the Way We See the World (2012) bespreekt James Geary een interessant experiment waarin middels het lezen van teksten over overdraagbare bacteriën zorg werd opgewekt voor besmetting en vervolgens een vragenlijst moest worden ingevuld over verschillende politieke kwesties. De metaforische relatie tussen het lichaam en de natie werd onbewust gevoed en beïnvloedde de mening over migratie. Eula Biss stelt over dit experiment: ‘[w]ithout having the metaphor explicitly established for them, those people gravitated toward thinking of immigrants as bacteria, invasively contaminating the body of the nation.’ (Biss 2016: C22) In zijn trilogie Communitas (1998), Immunitas (2002) en Bios (2004) onderzoekt Roberto Esposito de relatie tussen menselijke lichamen en samenlevingen. Hij plaatst het immuunsysteem van het lichaam naast de wetten van de natiestaat: beide zijn een strategie om te overleven, iets wat duidelijk zichtbaar wordt wanneer het lichaam dan wel het land geconfronteerd wordt met een dreiging van buitenaf. Beide ‘lichamen’ staan of vallen met hun grens en zijn daarbij in constante relatie tussen dat wat erbinnen valt, ertoe behoort, en dat wat erbuiten staat; een relatie tussen ‘Zelf’ en ‘Ander’: The risk has to do with trespassing or violating borders. Whether the danger that lies in wait is a disease threatening the individual body, a violent intrusion into the body politic, or a deviant message entering the body electronic, what remains constant is the place where the threat is located, always on the border between the inside and the outside, between the self and the other, the individual and the common. Someone or something penetrates a body - individual or collective - and alters it, transforms it, corrupts it (Immunitas 2002: 2) In Immunitas specificeert Esposito de metafoor van natiestaat-lichaam (beide zowel vehicle als tenor) met onze notie van het immuunsysteem.Ga naar voetnoot7 Het ‘immuun worden’ van het biologische lichaam en het politieke lichaam houdt een proces in van het vaststellen van grenzen (die zowel de plaats van afscheiding als van contact is). Hij stelt, in overeenstemming met Susan SontagGa naar voetnoot8 en Biss, dat ons militaire begrip van het immuunsysteem en ons medische begrip van onze samenlevingen gevaarlijk zijn - vaak ook omdat we het metaforische aspect ervan niet eens doorhebben.Ga naar voetnoot9 Esposito voegt | |||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||
daaraan toe dat dit bovenal komt doordat we een onjuiste voorstelling hebben van hoe ons immuunsysteem nu eigenlijk werkt. Illustratie: Bibi Kampstra
Lange tijd is dit ‘systeem’ omschreven als een lichamelijk mechanisme van afstoting, exclusiviteit en de vernietiging van dat wat vreemd is aan het lichaam. Daarbij wordt over het hoofd gezien dat het lichaam alleen kan voortleven door middel van een constante uitwisseling van ‘binnen’ en ‘buiten’ en dat ook het immuunsysteem alleen zijn werk kan doen door dat wat ‘vreemd’ is te leren kennen en eigen te maken. Ook stelt Esposito dat hedendaagse maatschappijen vaak een neiging tot auto-immuniteit kennen: een zelfvernietigende, overgevoelige reactie van uitsluiten.Ga naar voetnoot10 De overdraagbaarheid van connotaties bij zowel vehicle als tenor maakt dat het politieke lichaam kan reageren op het ‘binnendringen’ van dat wat vreemd is als ware het een besmetting. De figuur van natiestaat-lichaam en de bijbehorende noties van besmetting en ziekte die vaak culmineren in pestteksten, spelen een belangrijke rol in het uiten van en de discussies rondom xenofobie, polarisatie en het | |||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||
verharden van grenzen.Ga naar voetnoot11 Pfeijffer laat in zijn tekst zien wat ook Esposito beargumenteert: de notie van het eigen lichaam met een duidelijke grens is een fictie. | |||||||||||||||||||||
Europa, het beloofde landPfeijffers keuze om het narratief te plaatsen in Genua, om Genua tot personage te laten verworden is niet alleen te lezen in autofictionele zin. Genua is als havenstad een plaats van connectie, een toegangspoort tot de rest van Italië en Europa. Dat was ze ooit toen de pest vanuit het oosten meegenomen werd door Genuese zeelieden en dat is ze nu migranten de Europese kust vanaf het water proberen te bereiken nog steeds.Ga naar voetnoot12 In Pfeijffers migratievertelling ontmoet Ilja dan ook meerdere medemigranten en al moge het contrast groot zijn tussen de uit het noorden gekomen Ilja en de zuid-oostelijken zoals Djiby en Babu, de gemeenschappelijke motivatie achter het bewegen over landsgrenzen blijft altijd de behoefte aan een beter leven elders. Ilja wordt als schrijver van de roman in wording een spreekbuis voor de Senegalese Djiby die hem het bizarre verhaal van zijn overtocht vertelt: ‘[i]k vind het belangrijk dat mijn verhaal aan de mensen van het Noorden wordt verteld. Het is het verhaal van mijn volk.’ (241) ‘Hoeveel zwarte inkt is er nodig om onze dromen op te schrijven op zwart papier?’ vraagt Djiby, en ‘wie zal ons lezen? Begrijp je mij, Ilja? Jij hebt een pen en een naam.’ (250, mijn cursivering). De zwarte inkt op het zwarte blad zou zijn verhaal onleesbaar en onoverdraagbaar maken. Met de pest als metafoor door de tekst geweven, trekt de ‘zwartheid’ van Djiby's huid en van zijn woorden ook aandacht: deze zwartheid spiegelt die van de donkere pestbuilen, en zijn status als immigrant configureert met het door de pest besmette lichaam (of dat nu van een rat of een mens is), verstoten en ongehoord, zoals ook Foucault beschrijft.Ga naar voetnoot13 Djiby's verhaal begint met de reis van zijn thuisland naar de stad Agadez in Nigeria, ‘het knooppunt van de verschillende wegen naar het beloofde land’ (244), waar reizigers stagneren als gevolg van uitputting, gebrek aan geld, en, inderdaad, door ziekte. | |||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||
Zijn verhaal vervolgt hij met zijn reis naar het eiland Lampedusa, gesitueerd tussen de Libische en Italiaanse kust. Als dusdanig is Lampedusa een grensgebied dat functioneert als een ‘multidimensional space of exception: it is both a border zone that straddles Europe and Africa, as well as the setting for administrative detention facilities,’ zo stellen Nick Dines, Nicola Montagna en Vincenzo Ruggiero in hun artikel over het non-fictionele Lampedusa.Ga naar voetnoot14 (Dines et al. 2015: 435) Libische mensenhandelaars zetten Djiby en medereizigers op een grote rubberen boot met onvoldoende ruimte, proviand en brandstof. ‘Ze zeiden dat we niet moesten zeuren, Lampedusa was vlakbij, en Lampedusa was Italië, en Italië was Europa.’ (249) Europa is het beloofde land, het beloofde lichaam en omdat Lampedusa, Genua en Italië er onderdeel van zijn, verworden ze tot een metonymische stand-in voor Europa. Maar er zit niet veel waarheid in het sprookje: Lampedusa is nog lang niet het beloofde land, maar komt veel meer overeen met een strafkamp, of zelfs zoals Djiby het noemt: ‘een concentratiekamp’. (Pfeijffer 2012: 260) Ze behoort niet tot het lichaam van Europa, maar ligt aan haar voet. Verdeeld en onwillend als Europa is, neemt niemand verantwoordelijkheid voor diegenen die op de deurmat staan. Ze verblijven in een niemandsland aan de grens tot poortwachter Berlusconi hen een verblijfsvergunning voor de hele Europese Unie geeft - deze laatste weet immers dat de meeste immigranten niet in Italië zullen blijven, maar zullen doorstromen naar andere landen, zoals Frankrijk. (Pfeijffer 261-262) Zoals Dines et al. voorstellen, heeft de figuur van de migrant een janusgezicht: hij wordt als bedreiging en als slachtoffer gezien. (Dines et al. 2015: 438) | |||||||||||||||||||||
Madonna en hoerDit gevoel van bedreiging is van belang wanneer we niet alleen Europa, maar ook Genua als lichaam, een vrouwelijk lichaam, voorstellen.Ga naar voetnoot15 Die angst heeft niet alleen betrekking op iets pathologisch, maar ook op iets seksueels: als vrouw dienen Genua en | |||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||
Europa beschermd te worden tegen penetratie en corruptie door andere mannen.Ga naar voetnoot16 De voorstelling van de stad en het werelddeel als vrouw heeft dan ook alles te maken met (een geschiedenis van) verovering en herovering. Zo stelt ook Ilja zich de geschiedenis van Genua voor, lopend tussen de eeuwenoude muren van de stad: Hier lagen adellijke dames te zuchten onder hoge plafonds in een voortdurende koortsdroom dat Genua eindelijk eens een oorlog zou verliezen en dat de invasie zou komen met brute soldaten met bajonetten en barbaarse driften. Sommigen liggen daar nog achter hun verfijnde lambriseringen en zuchten nog altijd in de zinderende hitte van het middaguur die oude geesten tot leven wekt (...) De gauwdieven en gevallen vrouwen van toen zijn er nog steeds. De straten zweten. De eeuwenoude muren druipen van het vocht. Hoge hakken tikken op het plaveisel. Ratten schieten weg. De nacht kreunt. (185) Anderzijds is zij een hoer: [La Superba] verleidt en verdelgt. Zoals ratten in de val worden gelokt met gif dat hun als honing smaakt. In die zin staat Genua La Superba symbool voor Europa als geheel. Achter haar ondoordringbare muur van grenscontroles, asielprocedures, opsporingsbeambten en gedwongen uitzettingen ligt zij onweerstaanbaar te pronken met haar belofte van glinsterend nieuwe Mercedessen en BMW's. Wie hier weet binnen te dringen, denkt alleen daarom al zijn droom te hebben waargemaakt (...) vervolgens zal hij met elf landgenoten creperen in een lekkend tweekamerappartementje en als een rat worden verdelgd. (93) Pfeijffer speelt met de (vrouwelijke) lichamelijkheid. Enerzijds dwaalt Ilja als man in haar rond, anderzijds neemt hij zelf een steeds vrouwelijkere vorm aan. Er zijn vier belangrijke vrouwelijke figuren onderdeel van Ilja's narratief. Aan het begin van zijn verhaal vindt Ilja een vrouwenbeen in een afvalbak - inclusief pantykous en hakkenschoen - waaraan hij een hele vrouw fantaseert en van wie we op het einde te weten komen dat het om een travestiet gaat. Daarnaast is er het andere object van Ilja's fantasie, ‘het mooiste meisje van Genua’, dat werkt in de bar met de spiegels, uiteraard is er ook La Superba én uiteindelijk ook de figuur van Ilja die steeds meer beweegt richting het vrouwelijke (Giulia). (e.g. 346) Zijn fantasie van behoren tot Genua spiegelt dan ook zijn verlangen naar het samenzijn met een vrouw. ‘Ik wandel over de rondingen en tussen de kieren en spleten van deze stad, waar ik de weg ken als geen ander (...) Het plaveisel buigt gewillig mee met mijn stappen. Daaronder golft het moeras van pus waarin we allemaal zullen verzinken zodra we de opening hebben gevonden.’ (64) De stad is ontstoken als een pestbuil, onder haar oppervlakte beweegt ze zinderend van | |||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||
de koorts. Ook hier is zij verbonden aan de metafoor van de pest. Het is een voorbode van de Zwarte Dood die Ilja op een later moment in zijn narratief ten tonele voert, een gebaar naar ziekte en vergankelijkheid. Ilja's fantasie die aan het gevonden been een vrouw verbindt, is zowel metonymisch van aard (het been staat voor de vrouw als geheel) als illustrerend voor het idee dat we lichamen het liefst als volledig, vastomlijnd geheel zien. Ilja zelf erkent, op een metafictioneel moment, dat het been als ‘een treffende metafoor voor het misverstand dat liefde heet’ dient. (52) Het mooiste meisje van Genua is serveerster bij de bar met de spiegels waar Ilja veelvuldig op het terras zit. Ilja is geïntrigeerd door haar zoals Djiby ooit Europa als fata morgana voor zijn neus zag - ‘Zij is een sprookje,’ delicaat en fragiel. (106) Als gastvrouw kan zij niet aan Ilja's blik ontsnappen. (91) Hierin lijkt ze het Europese lichaam te spiegelen. Veelzeggend raakt zij op een gegeven moment gewond. Als Ilja eindelijk in haar armen ligt, vraagt hij haar naar haar wonden, waarop zij vertelt: ‘Ik ben gebeten door de ratten.’ (91) Hoewel zij meteen ook zegt dat dit een leugen is, is het beeld daar wel: ze is bedorven, besmet door de beet van een rat. | |||||||||||||||||||||
Als ratten in de valEuropa is tegelijkertijd madonna en hoer; een sprookjesprinses, een mythologisch wezen dat men in bescherming wil nemen of een femme fatale die onschuldige mannen in haar duistere web lokt, hen opslokt en hen vervolgens weer uitspuwt. (262) Djiby wijst Ilja erop dat de rat-migrant geen adequate metafoor is in dit verhaal omdat Europa geen rat zou willen lokken en opslokken. Toch trippelt de figuur van de rat door het hele verhaal en is ze al aanwezig voordat Ilja zijn verhaal doorweeft met de geschiedenis van Genua als pest-stad (en ook als stad waar Columbus geboren is en van waaruit de kruistochten per schip vertrokken). De rat als gelukszoeker, hongerig naar een beter leven elders en de migrant als ziektedrager. Aan Ilja's gebouw is een bordje bevestigd met daarop de zin ‘derattizzazione in corso non toccare le esche.’ (18, 68, 264, 336) Dit zinnetje maakt dat Ilja zich thuis voelt, hij ziet het immers ook op andere gebouwen in zijn buurt staan. Echter, Djiby wijst hem erop dat het ‘betekent dat de rattenverdelging in volle gang is’ en dat het ‘af te raden [is] om het lokaas aan te raken.’ (264-265) De rat is een ongewilde gast, iemand die je de kaas van het brood eet. De bacterie die pest veroorzaakt in zijn gastheer, Yersinia pestis, maakt deze ironisch gezien ook hongerig. De vlo, die de eerste gastheer is, kan zijn eten niet verteren en gaat wanhopig op zoek naar eten waardoor hij de bacterie overdraagt aan de volgende gastheer, de rat, voor wie hetzelfde riedeltje begint. De figuur van de rat-migrant is aldus in zekere zin ook vanuit het perspectief van de migrant te begrijpen, al blijft het uiteraard een pijnlijke metafoor. De honger naar een beter leven elders is niet ongegrond, maar hoe zit het met de angst voor besmetting? Pfeijffer zet de beweging over grenzen terug in historisch perspectief door bijvoorbeeld zijn bespreking van de Italiaanse diaspora, maar ook door zijn bespreking van de kruistochten. Zo stelt Ilja zich voor dat hij ‘[m]et een hip harnasje de Moren tegemoet’ gaat. ‘De zangers zullen eeuwenlang zingen van de heldendaden van Don Leonardo | |||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||
voor de muren van Aleppo, voor de muren van Sana, voor de muren van de Heilige stad.’ (337) Zo draait hij de rol van de veroveraar en de veroverde om: de beweging is niet van Oost naar West, maar van West naar Oost. Veelzeggend valt Ilja als kruistochtvaarder voor een oosterse vrouw en nestelt hij zich in een nieuwe gemeenschap. Dan komt er echter een nieuwe vlaag aan westerse kruisridders die zijn vrouw verkracht en zijn nieuwe familie grotendeels uitmoordt. Wraak is het enige waar zijn fantasie hem vervolgens heen leidt. Genua is ‘de plek die ik het meest haat op aarde. Ik beloof u, vader, ik zal er terugkeren. Sta mij toe om mij te beroven van mijn eigen leven en er te verschijnen als de geest de wrake van de slachtoffers van het kruis.’ (302) Ilja insinueert hiermee dat de pest die Genua raakte in de middeleeuwen een vergelding is van de westerse rooftochten. Deze geschiedenis resoneert door in het heden van de verhaaltijd door drie blazen van de hoorn, terugverwijzend naar het signaal dat ooit de pest aankondigde: ‘[Z]e betekenden alles, maar zelfs de oudste zeelieden in de stad konden zich niet herinneren wat. Dat signaal hadden ze voor het laatst gehoord toen hun grootouders kinderen waren en van hun grootouders hoorden dat niemand nog wist wat de hoorn zei die drie keer klonk.’Ga naar voetnoot17 (337) Men is vergeten welke bewegingen over grenzen hebben plaatsgevonden en wat deze betekenden en voor wie. Pfeijffer stelt hiermee de vraag wie die reiziger is die bij ons aan de deur klopt. Wie is de gelukszoeker, de vluchteling, en wie is de ongenode gast?Ga naar voetnoot18 | |||||||||||||||||||||
Poreuze lichamelijkheidDe natie en het lichaam kunnen niet als een totaal afgesloten entiteit overleven. Pfeijffer illustreert deze meer poreuze lichamelijkheid ook door een belichaamde ondefinieerbaarheid en vestigt met Ilja's diffuse gender aandacht op de maakbaarheid/veranderbaarheid van onze lichamen, van onze naties en samenlevingen. Zijn naam, Ilja, wordt verkeerd uitgesproken door een van de Italiaanse vrouwen met wie hij een negroni drinkt op het terras als ‘Giulia’. (32) Zijn vrouwelijkheid, of eigenlijk meer dat hij geadresseerd wordt als vrouw, komt ook tot uiting door twee van zijn seksuele escapades waarbij de vrouw zijn lange haar bekoort en liefkozend over zijn ‘zwangere’ buik aait. (e.g. 96, 191-192) Hij kleedt zich uit onder de blik van deze vrouw en zodoende versmelt zijn figuur met die van La Superba, met die van het meisje van de bar met de spiegels. De metamorfose is compleet wanneer hij zich aan het einde van het verhaal prostitueert in het gebouw waar ook de ‘echte’ vrouw - die het been toebehoorde - werkt. Giulia is op haar beurt onderhevig aan de wil, de lust van mannen. Maar in plaats van het penetreren van Genua, in een poging haar te bezitten, is zich te vereenzelvigen met haar voor Ilja de enige mogelijkheid om echt tot haar te behoren. Opgeslokt en geïncorporeerd heeft Ilja zich als een pestbacterie genesteld in zijn gastvrouw, maar | |||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||
geenszins betekent hij haar ondergang.Ga naar voetnoot19 Pfeijffer legt de angsten voor corruptie en vergankelijkheid in het gezicht van de Zwarte Dood bloot, plaatst deze in historisch perspectief, maar laat met Ilja's metamorfose/metafoor vooral zien dat lichamelijkheid geen statische eenheid behelst. | |||||||||||||||||||||
Literatuur
|
|