Vooys. Jaargang 35
(2017)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |||||||||
Frank Brandsma
| |||||||||
InleidingIn de middeleeuwse verhalende literatuur is het lichaam vaak opvallend afwezig. Alle helden en heldinnen zijn mooi en knap, zonder veel details over wat er nu precies zo mooi is. Als er al een portret wordt gegeven, dan meestal volgens het door de retorische handboeken aangereikte model. Lichamelijke schoonheid of lelijkheid wordt wel benoemd, maar niet in detail beschreven. Een ridder op queeste neemt geen lunchpakket mee, krijgt soms wel honger of slaap, maar hoeft nooit naar de wc. Toch is er één personage waarbij de lichamelijkheid meer aandacht krijgt dan gebruikelijk: Merlijn. Arthurs tovenaar en adviseur is geen gewoon mens (hij is verwekt door een duivel) en dat wordt op allerlei manieren getoond via zijn uiterlijk en zijn speciale vermogens. Hij is een van de zeer weinige personages die ook als klein kind worden gepresenteerd in de Middelnederlandse Arthurverhalen. Alle reden dus om als middeleeuws aandeel in dit themanummer Merlijns verhaal onder de loep te nemen, met als bronnen Jacob van Maerlants Merlijns boek (1261) en Lodewijk van Velthems Merlijnvoortzetting (1326).Ga naar voetnoot1 | |||||||||
[pagina 8]
| |||||||||
Maerlant, Merlijn en de GraalHet personage Merlijn heeft diepe wortels in de Welse Arthurverhalen, wordt door Geoffrey van Monmouth rond 1150 van een heuse vita voorzien en is het onderwerp van een Oudfranse biografie/roman van Robert de Boron, geschreven in verzen kort voor 1200. De Boron schreef ook een Geschiedenis van de Graal en koppelde die aan zijn Merlijn. Met nog een verhaal over de ridder Perceval ontstond zo een trilogie die rond 1200 in proza werd omgezet en vervolgens ook nog eens werd bewerkt om deel te gaan uitmaken van een nog grotere verhaalcyclus, de Lancelot-Graal. Het Merlijnverhaal heeft een complexe ontstaansgeschiedenis waarin de Middelnederlandse versie een interessante rol speelt: rond 1260 kreeg Jacob van Maerlant namelijk een handschrift in handen met de prozaversie van De Borons teksten over de graal en Merlijn. Hij noemt zijn bron: ‘Mijn her robrecht van barioen / De in dat walsch screyff al dit doen / Vnde sonder rime al gader dichte.’Ga naar voetnoot2 [Heer Robrecht van Barioen, die in het Frans dit alles opschreef en geheel zonder rijm dichtte.] (ed. Sodmann 1980: vs. 1560-1562) Een vergelijking met de Franse traditie leert dat van deze versie van De Boron bijna geen Franse handschriften zijn overgeleverd. Zo rond 1250-1260 werd het Merlijnverhaal steeds opgenomen in de grote Lancelot-Graal-cyclus en was een handschrift met de oudere ‘trilogie-variant’ een buitenbeentje. Maar toch kwam zo'n tekst naar de Lage Landen. Om precies te zijn, het handschrift belandde in de regio Voorne, waar koster Jacob van de Sint Pieterskerk in het dorpje Maerlant de teksten over de graal en Merlijn vertaalde in opdracht van heer Albrecht. (Van Oostrom 1996: 93-99, 127-136) Zoals Van Oostrom uitlegt, kan de tekst heel goed gefunctioneerd hebben in de scholing van jonge edelen door deze geleerde koster. De jonge Arthur die in de Merlijn via het zwaard in de steen koning wordt, was zowel toen als nu een inspirerend voorbeeld. Bovendien spreekt de verteller in Maerlants tekst op één plaats zijn publiek aan als ‘kinder’. (vs. 543; Besamusca en Brandsma 1996) Er zijn Middelnederlandse fragmenten van de tekst overgeleverd, maar het bijna complete verhaal is alleen overgeleverd in een Middelnederduitse omzetting, die bewaard is gebleven in een papieren handschrift (hs Burgsteinfurt) uit circa 1425. | |||||||||
Merlijns verwekkingRobert de Boron heeft zowel de graal als het personage Merlijn een religieuze herkomst gegeven. Chrétien de Troyes introduceerde de graal, maar liet onvermeld waar dat heilige object vandaan kwam. Robert nam die kans waar en legde uit dat de graal de schaal van het laatste avondmaal was, maar ook de beker waarin het bloed werd opgevangen dat na de kruisafname uit Christus' wonden stroomde. Van een mysterieus object werd de graal zo een bloedreliek. Merlijn krijgt op een vergelijkbare manier een nieuwe oorsprong. De duivels hebben namelijk, volgens De Borons verhaal, besloten om een eigen kopie van Christus te maken, een antichrist in de persoon van Merlijn, om zo de mensen tot het kwade te verleiden en in de hel te doen belanden. Jacob van | |||||||||
[pagina 9]
| |||||||||
Maerlant vertelt hetzelfde, maar voegt er een extra motivatie voor de duivels aan toe. Hij heeft namelijk meteen aan het begin van zijn vertaling een verhaal ingevoegd over het proces dat de duivel Maskeroen aanspande om God te bewegen de mensen veel strenger te straffen voor hun zondige leven. God was geneigd de duivel gelijk te geven, maar op het laatste moment greep Maria in en bewerkstelligde dat de berouwvolle mens altijd vergeving voor zijn zonden zal krijgen. Na deze nederlaag warende duivels des te meer gemotiveerd een ander middel in te zetten om de mens in het verderf te storten. In Maerlants tekst zijn de verwachtingen omtrent Merlijn dus nog hoger gespannen. De duivel verwekt Merlijn bij een slapend meisje. Afbeelding uit de Lancelot-Graal, handschrift Parijs, Bibliothèque Nationale, 95, F.113V
Een van de duivels is in staat om met vrouwen gemeenschap te hebben en een kind te verwekken. Hij zet zijn zinnen op een vroom meisje en ziet zijn kans schoon als zij voor één keer vergeet haar avondgebed te zeggen. Deze afbeelding laat zien hoe men zich deze bedscène voorstelde, met de harige duivel bovenop het slapende meisje.Ga naar voetnoot3 | |||||||||
[pagina 10]
| |||||||||
In Merlijns boek wordt uitgelegd dat Merlijns moeder wel doorheeft wat er gebeurd is, hoewel haar deur gesloten was en is. Zij vertelt alles meteen aan haar biechtvader. In deze passage en veel andere wordt beklemtoond dat priesters er zijn om de mensen te helpen en de juiste weg hemelwaarts te wijzen. De biechtvader maakt een aantekening van de datum en legt het meisje een zware boetedoening op. Haar vroomheid blijkt haar redding en die van haar kind. Zij bidt zo oprecht dat God ingrijpt. Het kind had namelijk van de duivels de kennis van het verleden meegekregen, om te gebruiken om de mens op het verkeerde pad te brengen. God schenkt het nu ook de kennis van de toekomst, die het kind zal kunnen inzetten om de duivelse intenties teniet te doen. Zo krijgt Merlijn van God profetische gaven, maar het personage zal ook altijd iets ambivalents hebben vanwege het duivelszaad. Hij schept geregeld een duivels genoegen in zijn kennisvoorsprong en komt, bijvoorbeeld, in een latere episode niet meer bij van het lachen als hij ziet dat een man leer voor nieuwe schoenen koopt, omdat hij weet dat die man op weg naar huis zal verongelukken. Een straatarme bedelaar die zonder het te weten bovenop een begraven schat zit, wekt ook Merlijns lach op, maar hij heeft niet de behoefte informatie over de schat met de man te delen. De kennis van de toekomst zal Merlijn vooral gaan inzetten om Arthur te helpen. Net zoals in Geoffrey van Monmouths Historia regum britanniae (ca. 1136) zal hij er voor zorgen dat koning Uther Arthur zal verwekken bij Ygerna, de echtgenote van hertog Gorlois van Cornwall. In Robert de Borons en Jacob van Maerlants teksten zal hij vervolgens ook de opvoeding van de jonge Arthur regelen en hem later als raadsman bijstaan. Maar zover is het nog niet, eerst moet Merlijn nog worden geboren en zijn babytijd zien te overleven. | |||||||||
Een harige lelijkerdDe raadselachtige zwangerschap van het vrome meisje blijft niet onopgemerkt in de plaatselijke gemeenschap. Men zegt tegen haar: ‘Je wordt flink dikker, meisje!’ (ed. Brandsma 2004: 18) Omdat zij niet kan vertellen wie de vader is, moet zij terechtstaan en wordt zij tot de bevalling met twee vroedvrouwen opgesloten in een toren. Daarna zal er recht worden gesproken en is de verwachting dat zij ter dood zal worden veroordeeld. Bij de geboorte van het kind weidt de tekst uit over zijn duivelse natuur, die weliswaar wordt gecompenseerd door zijn goddelijke gave, maar toch heel duidelijk zichtbaar is. Net als zijn vader, de duivel in de afbeelding hiernaast, is het kindje namelijk heel erg behaard. De vroedvrouwen en de moeder zijn er bang van. (ed. Brandsma 2004: 21) Het kind wordt gedoopt en naar zijn opa Merlijn genoemd. Niemand wil het kind de borst geven omdat het zo lelijk is, dus de moeder zoogt het gedurende tien maanden. Merlijn groeit als kool, maar het moment van de berechting nadert. Zijn moeder spreekt haar angst dat zij terechtgesteld zal worden uit, met Merlijn (inmiddels anderhalf jaar oud) in haar armen, maar valt met kind en al op de grond wanneer hij opeens zegt: ‘Lieve moeder, wees niet bedroefd. Om wat er met u is gebeurd, zult u niet worden gedood.’ (ed. Brandsma 2004: 22) Consternatie alom! Er is bij moeder en vroedvrouwen angst en verwondering om dit zo welsprekende kind. | |||||||||
[pagina 11]
| |||||||||
Als bekend wordt dat Merlijn praat, besluit men des te sneller de rechtszaak te beginnen.Ga naar voetnoot4 De harige baby Merlijn. Afbeelding uit de Lancelot-Graal handschrift Parijs, Bibliothèque Nationale, 96, F. 63V
Merlijns moeder wordt bijgestaan door haar biechtvader, maar al snel neemt het kind op haar arm de rol van advocaat over. Het ziet er slecht uit, want de moeder kan niet uitleggen wat er precies is gebeurd en heeft de verwekker niet gezien. De aanwezige vrouwen bevestigen tegenover de schepenen en de rechter (de plaatselijke baljuw) dat het zonder man niet mogelijk is een kind te krijgen. Dan neemt Merlijn het woord. Hij stelt dat twee derde van de aanwezigen, de rechter incluis, eigenlijk ook niet echt weet wie zijn of haar verwekker is. Met zijn stelling ‘ik ken mijn vader beter dan u de uwe’ daagt hij de rechter uit. Deze laat zich uit de tent lokken en zo neemt het geding een compleet andere loop. De vermeende misstap van Merlijns moeder verdwijnt uit beeld als de rechter Merlijns uitdaging aanneemt: als Merlijn kan bewijzen dat de rechter in overspel verwekt is, pleit Merlijn daarmee zijn moeder en zichzelf vrij, zo niet, dan belanden zij beiden op de brandstapel. De moeder van de rechter wordt erbij gehaald en door Merlijn ondervraagd, achter gesloten deuren. Op dit punt ben je als lezer van de tekst bijna vergeten dat deze ‘advocaat’ hooguit anderhalf jaar oud is. Merlijn blijkt zeer goed op de hoogte te zijn van de relatie die de moeder van de rechter met de lokale priester had en van haar huwelijksproblemen. Hij weet dat de pape noteerde wanneer hij met de dame sliep, om te kunnen vaststellen of hij de vader van haar kind was. Merlijn blijkt zelfs te weten dat zij, inmiddels weduwe, nog bij de priester sliep voor zij | |||||||||
[pagina 12]
| |||||||||
naar de rechtszaak kwam en dat haar minnaar haar adviseerde vooral te doen wat zijn zoon haar vroeg. De pape weet dat hij papa werd. Hoewel de dame Merlijn een duivel noemt, kan zij er nu niet meer onderuit en bekent zij dat de priester de vader van de rechter is. Merlijn heeft in alles gelijk gehad en kan bovendien de rechter precies uitleggen dat zijn eigen verwekker een vliegende duivel was. Hij voorspelt nu ook nog dat de pape zich zal verdrinken als de uitslag van het geding hem bereikt. De rechter houdt zich aan de afspraak en spreekt Merlijn en zijn moeder vrij, tot grote vreugde van de aanwezigen. Hij prijst de baby-advocaat voor zijn ongekende wijsheid. Als het nieuws bekend wordt, pleegt de priester inderdaad zelfmoord in een rivier. Merlijn verneemt dat en lacht. Mini-advocaat Merlijn gebruikt hier vooral de ‘duivelse’ kennis van het verleden om de afkomst van de rechter bloot te leggen. Alleen in de voorspelde zelfmoord komt zijn ‘goddelijke’ kennis van de toekomst direct naar voren, en wellicht ook al in het uitgesproken vertrouwen dat alles goed zal komen. De rechter moet hem wel serieus nemen en ook diens moeder komt niet weg met haar gescheld dat hij ‘Sathanas’ (ed. Brandsma 2004: vs. 3853) en een ‘viant’ (duivel, vs. 3880) is. Hij erkent dat zijn vader een duivel was en zo verdwijnt de reden voor de aanklacht jegens zijn moeder. Een menselijke vader had hij niet en hij zal zijn status als vaderloos kind in het vervolg van het verhaal nog goed kunnen gebruiken. De voorspelling van de rechter dat dit welsprekende en wijze kind voor grote dingen is voorbestemd, zal in het Merlijnverhaal natuurlijk uitkomen. Op een bepaalde manier heeft Merlijn zelf daar de hand in. Hij laat namelijk de biechtvader van zijn moeder alles wat hij doet en vertelt opschrijven. Die geschriften zijn, in de bronnenfictie die De Boron opbouwde en Maerlant overneemt, de bron voor het verhaal. Voor het middeleeuwse publiek maakt dit het verhaal uiterst betrouwbaar, want de ooggetuige heeft het allemaal zelf verteld en het is door een priester opgetekend. Deze lange en spannende episode demonstreert hoe via de beschrijving van Merlijns bijzondere lichaam en intellectuele vermogens zijn niet geheel menselijke status wordt gepresenteerd. Harig, want voortgekomen uit een harige duivel, maar ook welbespraakt en eigenlijk een volleerde advocaat in de gedaante van een forse peuter. De teksten van Maerlant en De Boron geven niet aan of de welbespraaktheid nu van duivelse of goddelijke origine is. In het duivelse plan moest Merlijn de mensen tot zonde verleiden en daarbij zou dit talent hem natuurlijk heel goed van pas komen, maar ook in de door God voorziene rol van toekomstkenner helpt het om goed van de tongriem gesneden te zijn. Het personage blijft ambivalent en speelt daar zelf ook mee, zoals nog zal blijken bij de bespreking van de episode van Merlijn als wildeman in Rome. | |||||||||
Vaderloze bastaardMaerlant vervolgt het verhaal en vertelt, in de voetsporen van De Boron, hoe de rechtmatige koning van Engeland vermoord wordt en hoe de doortrapte edelman Vortigern met de hulp van de Saksen de macht grijpt. De jonge prinsen die recht hebben op de | |||||||||
[pagina 13]
| |||||||||
troon worden in Frankrijk opgevoed en Vortigern vreest hun terugkeer naar Brittannië. Hij wil een toren laten bouwen om zich te kunnen verschansen, maar de toren stort steeds in. Geraadpleegde helderzienden beweren dat alleen het bloed van een vaderloos kind, gesprenkeld over de fundamenten, de toren overeind zal kunnen houden. Vortigern zendt boden door het hele land om dat kind te vinden en het bloed op te halen. Merlijn weet dat de boden komen en gaat expres met de andere kinderen spelen als zij arriveren. Tijdens het balspel slaat hij een van de andere jongens met een slaghout hard tegen de schenen, zodat deze kwaad wordt en hem uitscheldt: ‘Vuile vaderloze bastaard’. (ed. Brandsma 2004: 29) De boodschappers spitsen de oren en pakken bij wijze van spreken hun messen al, maar Merlijn weet hen ervan te overtuigen dat het beter is hem levend en wel naar Vortigern te brengen dan in de vorm van zijn bloed in een flesje. Zonder dat zij hem iets verteld hebben, kan hij de boodschappers uitleggen wat zij komen doen en wat er met Vortigerns bouwwerk aan de hand is. Weer is kennis zijn redding. Hij maakt goede afspraken met de biechtvader/notulist om hem regelmatig van al zijn belevenissen op de hoogte houden, neemt voor altijd afscheid van zijn moeder en reist naar het hof van Vortigern. Als hij de vorst uitlegt dat er twee draken onder de fundamenten zitten en deze bij flink graafwerk ook aangetroffen worden, is zijn status als koninklijk raadsheer gewaarborgd. Ook als de prinsen met Vortigern afrekenen, blijft hij in de gunst: hij gaat hen adviseren, regelt de verwekking van Arthur en wordt diens leidsman en tovenaar. Hoewel hij steeds raadselachtig blijft en zich regelmatig vermomt, is hij vanaf nu geen kind meer en speelt de lichamelijkheid een minder grote rol dan bij baby Merlijn. Er is echter in de Middelnederlandse Merlijntraditie nog wel een episode die zijn harige, ambivalente kant weer op de voorgrond brengt: Merlijn in Rome. | |||||||||
Een woeste en harige wildeman, maar wel alwetendDit is een harige wildeman (‘wodewose’) uit een Engels psalmboek
De Arthurroman kent een aantal vaste personagetypen: de gemene dwerg, de informatieverschaffende jonkvrouw, de kluizenaar die raadselachtige gebeurtenissen en dromen weet te verklaren, enzovoort. Een van deze typen is de wildeman. Soms nemen bekende ridders, waanzinnig geworden door liefdesperikelen, een tijdje deze rol aan, naakt en woest behaard levend in het bos, maar er zijn ook zelfstandige | |||||||||
[pagina 14]
| |||||||||
wildemanpersonages die door hun ‘andersheid’ een contrast vormen met de hoofse ridders en hun voorbeeldige gedrag.Ga naar voetnoot5 In het vervolg op Maerlants Merlijns boek, de Merlijnvoortzetting door Lodewijk van Velthem uit 1326, doet Merlijn zich voor als wildeman, in een bijzondere episode waarin gender en het vermommen van het mannelijk en vrouwelijk lichaam een belangrijke rol spelen. Ook deze tekst is vertaald uit het Oudfrans en overgeleverd in handschrift Burgsteinfurt en in enkele Middelnederlandse fragmenten. De bron is de Suite-vulgate du Merlin uit de Lancelot-Graal-cyclus, een kroniekachtige overbrugging van het moment dat Arthur koning wordt (via het zwaard in de steen) tot de aanvang van het eigenlijke Lancelotverhaal bij diens geboorte. Merlijn speelt in deze tekst de hoofdrol: niet alleen is hij steeds bezig Arthurs militaire activiteiten en die van zijn hulptroepen te coördineren en ondersteunen, hij reist ook door heel Europa om allerlei klussen te klaren en geregeld zijn liefje Nimiane op te zoeken. Een van Merlijns reizen brengt hem naar Rome, waar de keizer getrouwd is met de wellustigste vrouw van de wereld. (Brandsma 2004: 145-156)Ga naar voetnoot6 Zij heeft in haar gevolg twaalf als vrouwen vermomde minnaars, waarvan in detail wordt beschreven hoe zij hun baardgroei weten te maskeren. Aan het hof is ook een jonge vrouw die precies de omgekeerde vermomming heeft: zij doet zich voor als man en is zo succesvol dat zij/hij inmiddels de functie van stafchef (‘drossaard’) heeft gekregen. Zij is de dochter van een Duitse hertog, maar uit haar land verdreven en gedwongen haar sekse te verbergen. Haar echte naam is Avengnable, maar zij/hij noemt zich Grisandoles. Op een nacht droomt de keizer over een gekroonde zeug met heel lange haren (hij heeft het idee dat hij haar ergens van kent), die met twaalf wolven de liefde bedrijft. In de droom worden de zeug en wolven veroordeeld tot de vuurdood en verbrand. Merlijn is in de buurt en neemt de vorm van een prachtig hert aan. Hij rent door de straten van Rome naar de eetzaal van de keizer, knielt voor hem en vertelt hem dat alleen de wildeman zijn droom zal kunnen verklaren. (ed. Brandsma 2004: 147) Bij de grote zoektocht naar de wildeman die onmiddellijk volgt, is Grisandoles succesvol, vooral omdat Merlijn zich laat vangen. Hij laat zich lokken met allerlei eten, schranst als een echte wildeman en valt in slaap, zodat hij kan worden geboeid. Wanneer hij Grisandoles ziet, lacht hij, spreekt hem met haar echte naam aan en blijkt op de hoogte | |||||||||
[pagina 15]
| |||||||||
van de travestie.Ga naar voetnoot7 Het hert Merlijn bij de keizer van Rome. Afbeelding uit handschrift Bonn S 526, F 125 R
Hij wordt naar de keizer gebracht en wint diens vertrouwen door te vertellen dat hij een christen is. Zijn moeder werd door een wildeman aangerand en zo werd hij verwekt. Hij werd gedoopt en christelijk opgevoed, maar de natuur van zijn verwekker dreef hem toch naar het bos. Merlijn liegt hier natuurlijk, maar zijn verzinsel vertoont veel overeenkomsten met zijn eigen verwekking. Ten overstaan van alle baronnen en de hele hofhouding legt de wildeman vervolgens de zeug-en-wolven-droom uit: de zeug is de keizerin, en de twaalf aanwezige jonkvrouwen zijn mannen en haar minnaars. Grisandoles krijgt opdracht de twaalf travestieten uit te kleden, hun bedrog komt uit en met hun dame belanden zij op de brandstapel. Als nieuwe keizerin schuift de wildeman Grisandoles naar voren, dus er volgt weer een uitkleedpartij. Als de keizer ziet dat zijn stafchef een prachtige vrouw is, besluit hij met haar te trouwen. Zo wordt Avengnable in ere hersteld en kan zij weer als vrouw door het leven. Voor hij verdwijnt, schrijft de wildeman in het Hebreeuws op een muur dat Merlijn zowel het hert als de wildeman was. Dit ‘Merlin was here’ besluit deze episode, waarin gender bending zowel negatief als positief wordt toegepast. Merlijns alwetendheid stelt hem in staat twee misstanden recht te zetten. Hij zet in deze tekst zijn ambivalente vermogens onbaatzuchtig in voor de goede zaak. De keizer van Rome zal later in Velthems tekst zelfs tegen Arthur ten strijde trekken en toch wordt hij geholpen. Geheel vrouwvriendelijk is Merlijns optreden echter niet, want Grisandoles/Avengnable heeft niets in te brengen bij de onthulling of haar huwelijk, en Merlijn legt de keizer wel heel | |||||||||
[pagina 16]
| |||||||||
nadrukkelijk uit dat vrouwen menig man te schande maken omdat zij zo gevoelig zijn voor de zonde van wellust. Het optreden van Merlijn straalt, via de duivelse lach en de spectaculaire vermommingen en acties, vooral plezier in zijn kennisvoorsprong uit. Zijn demonische en goddelijke vermogens stellen hem in staat aan de touwtjes te trekken, totdat hij tenslotte zelf belandt in de strikken van een jonge vrouw (Nimiane), die zijn verliefdheid zal gebruiken om hem zijn tovergeheimen te ontfutselen en hem in een magische gevangenis op te sluiten. | |||||||||
BesluitVeel meer dan bij andere middeleeuwse personages komt bij Merlijn lichamelijkheid in beeld. Het is uitzonderlijk dat we iets horen over zijn verwekking en geboorte, zijn eerste levensmaanden en zijn angstaanjagende uiterlijk, over zijn slimme trucje bij het balspel en over zijn vermommingen als hert en wildeman. Toch zijn uiteindelijk zijn geestelijke vermogens het allerbelangrijkst: herhaaldelijk stelt zijn alwetendheid hem in staat zijn leven en dat van anderen te redden of ingrijpend te veranderen. Kennis is macht, ook in de Arthurroman, en dat zou wel eens een van de lessen kunnen zijn die Maerlants jonge adellijke publiek uit de tekst kon halen. Zijn goddelijke en demonische gaven verschaffen Merlijn agency en stellen hem in staat de regie te voeren bij het ontstaan, de opkomst en de vroege bloei van Arthurs rijk. Niet gek voor een foeilelijke baby... | |||||||||
Literatuur
|
|