Vooys. Jaargang 34
(2016)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| ||||
Verstand van zaken
| ||||
[pagina 53]
| ||||
Illustratie: Vince Trommel
Het zou goed kunnen dat de afbeelding van Das Mag zo prikkelend was dat de potentiële lezer daadwerkelijk naar de boekhandel toog om zelf te oordelen. Over het algemeen laten we ons echter graag door anderen adviseren. Genoemd worden door het welbekende boekenpanel van De Wereld Draait Door staat garant voor een piek in de verkoopcijfers van de uitgever.Ga naar voetnoot3 Daarnaast is in alle grote dagbladen nog steeds ruimte voor boekbesprekingen, al dan niet in de vorm van een afzonderlijke bijlage. NRC Handelsblad biedt nog altijd zo'n twaalf pagina's ruimte aan boekbesprekingen. Maar ook in modetijdschrift Vogue, een wellicht minder voor de hand liggend medium voor boekbesprekingen, worden maandelijks zorgvuldig de mooiste boeken voor de lezer op een rijtje gezet. Wat moeten we lezen? En misschien ook: wat juist niet? De literair redacteur heeft een bijzondere taak. ‘De critici van de eenentwintigste eeuw opereren in een verbrokkeld veld, hebben verschillende media tot hun beschikking en zijn van zeer divers pluimage’, stelt hoogleraar Nederlandse letterkunde Jos Joosten. (Joosten 2012: 9) Hoewel er nog steeds recensenten zijn ‘op podia die met de traditionele literatuurkritiek geassocieerd kunnen worden,’ afficheren ook anderen die minder stroken met het klassieke beeld zich als literair recensent. (Joosten 2012: 10) Hoe gaan die critici van vandaag - op traditionele podia of juist niet - te werk? Vooys interviewde Maartje Laterveer en Arjen Fortuin om erachter te komen. Beiden bren- | ||||
[pagina 54]
| ||||
gen boeken onder de aandacht bij een lezerspubliek: de een in Vogue, de ander in NRC Handelsblad. Wat vinden zij belangrijk? Wat hopen zij met hun teksten te bereiken? Twee gesprekken over het bespreken van boeken anno nu. | ||||
Selecteren, adviseren, inspirerenMaartje Laterveer (1976) studeerde Franse Taal- en Letterkunde in Nijmegen en Parijs. Na haar studie werkte ze bij verschillende bladen en inmiddels verzorgt ze onder andere de boekenrubriek bij Vogue. Arjen Fortuin (1971) studeerde Geschiedenis in Amsterdam. Via zijn werkzaamheden bij Folia, de universiteitskrant van de UvA, kwam hij terecht bij de wekelijkse boekenbijlage van NRC Handelsblad, waarvan hij inmiddels coördinator literatuur is. Laterveer en Fortuin zijn beiden verantwoordelijk voor de selectie van werken die onder de aandacht gebracht worden. In Vogue is per editie plek om drie boeken uit te lichten. ‘Er is één pagina, en ik heb zelf bepaald dat dat drie boeken moeten zijn, omdat ik wel een minimum aantal woorden per boek wil uittrekken om er iets zinnigs over te zeggen,’ vertelt Laterveer. ‘Het is altijd een hele lastige klus om te kiezen, want er zijn er altijd véél meer. Alleen al in Nederland komen zoveel goede boeken uit.’ Haar selectie wordt bepaald na grondige research. ‘Ik houd bij wat er uitkomt, ik verslind alle catalogi van alle uitgeverijen die ik hoog heb zitten. Ik lees veel reviews in The Guardian, die een soort graadmeter voor mij zijn. Daarnaast houd ik alle nominaties voor longlists bij. Omdat ik maar drie boeken mag selecteren, vind ik het verder leuk om boeken bij elkaar te kiezen die iets gemeen hebben: ik laat soms een gevestigd schrijver schieten om drie debutanten bij elkaar te kunnen zetten.’ De uiteindelijke keuze wordt gestuurd door haar eigen enthousiasme, maar wel vanuit ‘een Vogueblik’. Zo biedt ze vrouwelijke schrijvers graag een podium en probeert ze aan te sluiten bij ‘de belevingswereld van de Voguelezeres’. Arjen Fortuin vertelt dat de selectie bij de NRC-boekenbijlage in verschillende stappen gaat. ‘Als de stapel boeken binnengekomen is, gaat wat er aan oorspronkelijke Nederlandse literatuur verschijnt in ieder geval altijd naar een van de vijf vaste recensenten. Die boeken verdeel ik naar affiniteit, maar ik zorg er ook voor dat een schrijver niet steeds door dezelfde recensent besproken wordt. Vervolgens lezen de recensenten de boeken en spreken we af of er een stuk komt. Er zijn behoorlijk wat boeken van schrijvers die zo'n reputatie hebben dat we ze hoe dan ook willen bespreken. Als een recensent over een nieuwe roman van Tommy Wieringa zegt “Ik vind er niks aan, van mij hoeft het niet”, dan zullen we zeggen: het moet toch in de krant, want we hebben 200.000 abonnees die van ons een advies verwachten over wat ze met die Tommy Wieringa moeten.’ Laterveer houdt rekening met de belevingswereld van de Voguelezeres, Fortuin met die 200.000 abonnees ‘door wie [zijn] salaris wordt betaald’. ‘Wat ik wil is dat de bijlage in ieder geval voor de boeken waarvan onze lezers echt denken “dit ga ik misschien wel kopen omdat ik eerder werk van die schrijver heb gelezen” een richtsnoer is dat stelt: dit is goed of niet,’ legt Fortuin uit. ‘Wat heb je aan een bijlage met alleen maar | ||||
[pagina 55]
| ||||
stukken over geweldig interessante Duitse dichters of Spaanse essayisten die onze abonnees in de boekwinkel niet eens kunnen vinden, terwijl ze nog steeds niet weten of de nieuwe Arthur Japin goed is of niet?’ Fortuin hecht dus ook veel waarde aan negatieve recensies, in tegenstelling tot oud-DWDD-panellid Gerda Aukes, die negatieve recensies ‘zonde van de tijd en ruimte’ noemde. (Kraak 2016) ‘Ik denk dat negatief recenseren voor de hele literatuur heel gezond is. Anders krijg je al heel snel dat wat er gebeurt in het literaire discours voor een belangrijk deel bepaald wordt door het publiciteitsbudget van de uitgever’, aldus Fortuin. Laterveer daarentegen bespreekt voor Vogue juist alleen boeken die ze lezers aanraadt. ‘Mijn boekbesprekingen zie ik als inspirerend en informatief. Ik zie veel verantwoordelijkheid bij de media om het boekenvak levend te houden, om mensen te enthousiasmeren om boeken te lezen.’ Alleen wanneer een boek volgens Laterveer ten onrechte gehypet wordt, vindt ze dat een negatieve recensie zinvol is. | ||||
De fijne kneepjesWanneer de boeken geselecteerd zijn, kan het recenseren beginnen. Wat vraagt Fortuin van zijn recensenten? ‘Ik verwacht een open blik, ze moeten hun persoonlijke smaak wel een beetje kunnen overstijgen. Mijn recensenten moeten echter wel vol durven opschrijven wat ze vinden van een boek, en niet wat ze dénken dat er van gevonden zou kunnen worden of moeten worden. Een recensie is echt subjectief en het streven naar objectiviteit is volslagen zinloos. Daarnaast moet het natuurlijk overtuigend zijn.’ Laterveer ziet haar boekbesprekingen ook als subjectief en baseert haar mening op ‘heel veel lezen en een strenge blik’ die deels voortkomt uit haar letterenstudie. Volgens Fortuin is die academische achtergrond niet noodzakelijk: ‘Je mag recenseren als je een boek gelezen hebt. We pikken onze recensenten niet zozeer uit academische kringen maar voornamelijk uit kringen van mensen die al iets “Als je bijvoorbeeld zegt: “Het is een heel interessant voorbeeld van laat-expressionistische literatuur,” dan gaat je gesprekspartner in het café naar de wc. En dat doet de lezer van je stuk ook.” met literatuur doen. Het is niet makkelijk, recensies schrijven. Als je hele goede “reguliere” journalisten vraagt een recensie te schrijven, is de eerste zelden goed. Het is een vak waarvan je de fijne kneepjes moet leren.’ Volgens hem is de nieuwsgierigheid die bij een academische opleiding hoort nuttig voor het schrijven van recensies, maar niet genoeg. ‘Aan de universiteit leer je om uit de amorfe massa aan gegevens algemeen geldige conclusies te trekken. Je abstraheert dus. Voor een recensie is dat precies de verkeerde richting. Je kunt wel vermelden tot welke stroming of in welke structuren een boek valt, maar de lezer wil weten wat de leeservaring is. Ik zei altijd tegen mijn studenten: stel je voor dat je vrienden in een café vragen, “goh, dat boek dat je net gele- | ||||
[pagina 56]
| ||||
zen hebt, hoe is het?” Het antwoord dat je dán geeft, is waar je je stuk mee moet beginnen. Als je bijvoorbeeld zegt: “het is een heel interessant voorbeeld van laat-expressionistische literatuur,” dan gaat je gesprekspartner in het café naar de wc. En dat doet de lezer van je stuk ook.’ | ||||
LeesplezierZowel Laterveer als Fortuin zou graag meer ruimte willen hebben om leeservaringen over te brengen. ‘Ik wil het boekenkatern van het NRC Handelsblad altijd groter, dikker, en mooier, maar de kranten worden dunner en hebben steeds minder tekst. Maar op zich zie ik het positief tegemoet. De boekenbijlage wordt enorm gewaardeerd en veel gelezen en voor NRC zijn de bijlagen dingen waarmee we ons echt onderscheiden. Ik maak me er dus niet zoveel zorgen om.’Ga naar voetnoot4 Ook Laterveer heeft geprobeerd bij Vogue meer aandacht aan boeken te besteden door een online boekenclub op te zetten, waar helaas te weinig animo voor was, en dus ontbrak een rendabel verdienmodel. ‘Het blijft dus bij die drie boeken op print, en daar ben ik al heel blij mee.’ Ze vindt het namelijk belangrijk dat in Vogue aandacht wordt besteed aan literatuur. ‘Ik denk dat lezen voor iedereen, ook voor de Voguelezeres, een belangrijke, niet te onderschatten rijkdom kan zijn. Ik ben zelf het gelukkigst als ik lees en dat geluk gun ik iedereen. Laten we lezen tegelijkertijd ook vooral niet “hip” maken, want dat betekent dat het straks weer uit is en dat moeten we niet hebben. Ik geloof echt dat je boeken vanuit jezelf op moet pakken, en niet vanuit de gedachte dat je iets moet lezen om te kunnen meepraten. Wat ík mooi vind en op mijn boekenpagina zet, hoeft niet per se iedereen mooi te vinden. Het lijkt mij goed als iedereen zijn eigen smaak vormt.’ Zo zijn we misschien toch weer terug bij het advies van Das Mag: ‘Oordeel zelf, loop de boekhandel in.’ | ||||
Literatuur
|
|