Vooys. Jaargang 34
(2016)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
Maaike Pleging & Paul Sars, Ivanka de Ruijter & Charlotte Paauwe, Miranda Chorus & Anne Oerlemans, Joanne Bos & Maike Keus, Steffi Basche & Henrike Post
| |
Inleiding - door Maaike Pleging en Paul SarsDit jaar is het thema van de Boekenweek ‘Was ich noch zu sagen hätte’ en zijn Nederland en Vlaanderen gastland op de Frankfurter Buchmesse in oktober. Terwijl de Boekenweek ons heeft verrast met gastlezingen van jonge Duitse auteurs en soms verveeld met geijkte clichés over Duitse humor, maken we ons nu op voor de Buchmesse. Binnen drie handelsdagen zullen daar ongeveer 300.000 internationale bezoekers komen, met name uitgevers en handelaren die over vertaal- en filmrechten onderhandelen. Literatuur neemt naast strips, design, reis- en fotoboeken een beperkte plaats in, maar spreekt voor Duitsers wel tot de verbeelding. Daarom hebben Nederland en Vlaanderen samen vijf miljoen op tafel gelegd en zal een delegatie van zestig auteurs, waaronder een tiental literaire schrijvers, naar de boekenbeurs afreizen. Andere uitgeverijen nemen zelf hun auteurs mee, om hen te introduceren bij zakenrelaties, maar iedereen beseft dat het om handel gaat. Schrijvers moeten de dealers op de beurs ‘niet voor de voeten lopen’, zoals een medewerker zei, maar vooral interesse wekken. De Duitse markt is met meer dan honderd miljoen lezers immers een belangrijk afzetgebied, nog afgezien van de wereldwijd opererende handelaren die de Buchmesse bezoeken. Voor de Duits-Nederlandse betrekkingen is de Buchmesse van groot belang, zoals de eerdere ervaring uit 1993 met Nederland-Vlaanderen als gastland heeft geleerd. Maar wat is er intussen gebeurd en hoe staat onze literatuur er op dit moment in | |
[pagina 98]
| |
Duitsland voor? Hoe bereiden schrijvers, uitgevers, vertalers en literair agenten zich voor op de Buchmesse? Dit zijn de thema's die wij - studenten van de master Letterkunde en docent Paul Sars aan de Radboud Universiteit - sinds enkele maanden onderzoeken. Onze belangrijkste praktische missie daarbij is: nieuwe wegen vinden om romans van A.F.Th. van der Heijden, Mirjam Rotenstreich, Adriaan van Dis en Pauline Broekema onder de aandacht te brengen van een Duits lezerspubliek. We werken in duo's aan dit project en elk duo richt zich op een andere auteur. We hebben plannen bedacht, deze vervolgens besproken met de auteurs en ze voorgelegd aan de uitgeverijen. Maar voor we ons onderzoek uiteenzetten, beginnen we met een korte beschouwing. | |
Over calvinistische handelaren en ‘dichters, denkers en componisten’Van onafscheidelijke buren als Duitsland en Nederland verwacht je dat ze elkaars taal spreken en cultuur begrijpen. Dat valt tegen. Door de eeuwen heen zijn er periodes waarin met bewondering wederzijds toenadering wordt gezocht. Maar minstens zo vaak staan we tegenover elkaar met scherpe oordelen en vooroordelen. De clichés zijn bekend. Nederland is een handelsnatie met een volk dat zijn talen spreekt en de wereldzeeën heeft bevaren. We zijn rijk geworden calvinistische kooplieden, maar desondanks ‘tolerant’ en ‘gemakkelijk’ (‘locker’) in de omgang. Dat moet je ook wel zijn, als je permanent samen vecht tegen het water, als je via de zee met allerlei vreemden handel drijft. De Amsterdamse bevolking in de zestiende en zeventiende eeuw bestaat bij tijden voor meer dan veertig procent uit ‘buitenlanders’. Dat kan alleen goed gaan onder het motto ‘eenheid in verscheidenheid’: geef elkaar de ruimte, kijk even weg van de verschillen en werk in ieders belang samen aan ‘het gewin’ van deze dag. Duitsland heeft een andere wordingsgeschiedenis. Terwijl Nederland al eendrachtig vecht tegen de vreemde Spaanse overheersing, terwijl de VOC al rond 1600 begint aan zijn verovering en exploitatie van de nieuwe werelden, bestaat Duitsland nog uit vierhonderd verschillende stadstaatjes, bisdommen, koninkrijkjes, hertogdommen et cetera. Het is een lappendeken (‘Flickenteppich’) waarin de lokale heersers elkaar tot het uiterste bevechten. Men kijkt op tegen de Republiek der Nederlanden. En Nederlanders kijken neer op Duitsers, die ze kennen als handwerkers en huishoudmeisjes in de stad of als loonarbeiders op het platteland. Duitsland lijkt een achterlijk gebied, waar nog heksenprocessen plaatsvinden en waar een grote geest als Friedrich Schiller (dichter van onze Europahymne) nog een schrijfverbod opgelegd krijgt. Maar juist deze generatie van gewone burgerkinderen, bestaande uit dichters als Goethe en Hölderlin en denkers als Immanuel Kant en Friedrich Hegel, staat aan de wieg van het huidige Duitsland. Er is nog geen land binnen nationale grenzen (dat gebeurt pas in 1871) maar er ontstaat door hen wel één cultuur. Nog voordat Duitsland als staat bestaat, eisen die jonge revolutionaire dichters en denkers een eenheidstaal en een eigen Duitse cultuur. Daarmee verandert ook ons beeld van hen. Het wordt het land van dichters, denkers en componisten. Men zoekt nu niet meer de ruimte - zoals in het kleine Nederland met zijn vele vreemde gasten - maar de binding: ‘Einigkeit und | |
[pagina 99]
| |
Recht und Freiheit’, zoals het volkslied vandaag nog leert. Waar Nederland de diversiteit cultiveert op basis van de bestaande eenheid, zoekt Duitsland een veilige ‘Heimat’ die er rond 1800 nog niet is te midden van de grote verdeeldheid en onderdrukking. Pas in 2014, wanneer Nederland al tweehonderd jaar koninkrijk viert, mag Duitsland vijfentwintig jaar vrijheid herdenken - vijfentwintig jaar na zijn eerste geslaagde democratische revolutie uit 1989: ‘Die Wiedervereinigung’. Eindelijk een eenheid. Hier is een terzijde op zijn plaats. Nederlanders van na de Tweede Wereldoorlog beseffen vaak niet hoe sterk Nederland cultureel gezien in de negentiende en begin twintigste eeuw op Duitsland is gericht, ondanks de politieke chaos in dat land. Ons muziekleven is rond 1900 Duits georiënteerd en er bestaan op schrijvers als Stefan George geïnspireerde dichterskringen en op filosofen gerichte studiegroepen. Ook na de inval van de nazi's zijn het niet de minste Nederlandse cultuurdragers die hun intensieve contacten met Duitsland voortzetten (zie bijvoorbeeld: De Parelduiker 2016/1). Het Nederlandse culturele leven voor de oorlog is zeer vervlochten met het Duitse. De boosheid en schaamte hierover zijn navenant heftig. Na de Tweede Wereldoorlog oriënteert de Nederlandse cultuur zich op het Franse existentialisme, op het nieuwe schrijven in Engeland en op de popcultuur uit de Verenigde Staten. Pas sinds het verdwijnen van het IJzeren Gordijn, de val van de Muur en de feitelijke ‘Wiedervereinigung’ in het midden van de jaren negentig vindt geleidelijk een wederzijdse herwaardering van de Duitse en Nederlandse cultuur plaats in bredere kringen. Want culturele contacten via de ‘Gruppe 47’, via de Pen-Clubs of via politieke lijnen vanuit de christelijk of socialistisch geïnspireerde ‘Vredesbewegingen’ (banden met progressieve bewegingen in de BRD, banden met verzet in de DDR) en andere kanalen zijn er sinds 1945 altijd wel gebleven, maar openlijke wederzijdse waardering in bredere kring lijkt van latere datum. Bij de constatering dat twee overzijden ‘weer buren’ worden, komen enkele Nederlandse schrijvers sinds 1990 bijzondere verdiensten toe. Allereerst Cees Nooteboom, het oorlogskind dat bij een bombardement van Den Haag zijn ouders verloor. Dat juist hij op zijn reizen door Europa al decennialang ruimschoots aandacht aan Duitsland besteedt, lezingen geeft, discussies voert en over zijn reizen door Europa verhaalt, heeft waardering opgeleverd. Nooteboom is voor de Duitsers de Europeaan geworden, de Nederlander als bemiddelaar tussen culturen. Niet een van zijn romans, maar de schrijver Cees Nooteboom werd dan ook onderscheiden met de Konrad Adenauer Literatuurprijs (2010). Op vergelijkbare wijze fungeert Leon de Winter als commentator in de driehoeksrelatie van Europa met Israël en de Palestijnse kwestie of de islam. Hij is omwille van zijn analyses gastauteur in kranten of cultureel deskundig commentator in Duitse talkshows. De schrijver als instituut, de schrijver als bemiddelaar. Zo zien de Nederlanders zichzelf ook graag. Twee vrouwelijke Nederlandse auteurs nuanceren dit zelfbeeld van de Nederlanders en daarmee ook ons beeld van Duitsers. De tweeling (1993) van Tessa de Loo is een parabel over beide buurlanden ten tijde van de Tweede Wereldoorlog en daarna. Twee Duitse meisjes (geboren in 1919 in Keulen) worden op zesjarige leeftijd van elkaar ge- | |
[pagina 100]
| |
scheiden: Anne groeit op bij haar grootvader in Duitsland, in een eenvoudig katholiek boerengezin. Lotte wordt meegenomen naar Nederland en groeit op in een cultureel onderlegd socialistisch milieu. Lottes familie helpt joodse onderduikers; Anna belandt in nazikringen. Wanneer de beide vrouwen elkaar bijna zeventig jaar later weer ontmoeten en hun levensverhaal vertellen, verwijten ze elkaar naïviteit en lafheid, schuld en onschuld, maar het draait vooral om zelfreflectie. Een vergelijkbaar gebaar maakt Marente de Moor in 2010 met De Nederlandse maagd, die in het kielzog van de Eerste Wereldoorlog de Duits-Nederlandse verhouding in de dertiger jaren beschrijft. Ze start en eindigt eerder in de geschiedenis dan Tessa de Loo en legt daarmee wellicht nog meer Nederlandse ‘onschuld’ bloot. De hoofdpersoon Janna leert dat de houding van de Nederlander tijdens de Eerste Wereldoorlog niet zozeer een ‘neutrale onpartijdigheid’ inhoudt, als wel een laf wegkijken, gericht op het grootste gewin door met alle partijen te heulen.
In de opmaat naar de Frankfurter Buchmesse richten wij ons in dit praktijkgerichte onderzoek daarom vooral op de toekomstige mogelijkheden om Nederlandse literatuur onder de aandacht te brengen van de Duitse lezers. Voor de Buchmesse in 1993 was de Nederlandse literatuur in Duitsland vrij onbekend voor het grote publiek. Nadien was er een duidelijke opleving zichtbaar. Ook dit jaar willen we inspelen op het gastlandschap en de extra aandacht die uitgaat naar Nederland. Maar hoewel Nederland en Duitsland buren zijn, zijn de verschillen erg groot. De Nederlandse literatuur onder de aandacht brengen in Duitsland is dan ook makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe kunnen we vanuit het literair bedrijf cultuur overdragen? We hebben vier schrijvers bereid gevonden met ons een poging te doen. In het volgende beschrijven we onze analyses en de praktijk van het literair bedrijf aan de hand van die vier schrijvers. | |
A.F.Th. van der Heijden - door Ivanka de Ruijter en Charlotte PaauweA.F.Th. van der Heijden (1951) staat bekend als de schepper van twee romancycli, De tandeloze tijd en Homo duplex, die het kloppend hart vormen van een enorm oeuvre. Het vierde deel van de eerstgenoemde cyclus, Advocaat van de hanen, zorgde niet alleen in Nederland voor zijn grote doorbraak, maar ook in Duitsland. De vertaling Der Anwalt der Hähne werd in 1995 uitgegeven door uitgeverij Suhrkamp Verlag en ontving lovende recensies in de grote Duitse kranten. Zo noemde de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) Van der Heijden ‘der einzige Gegenwartsautor, der in seiner Beschreibungslust mit den besten seiner ausländischen Kollegen (...) wetteifern kann’. (Schümer 1995) Ook zijn vaste vertaalster Helga van Beuningen werd geprezen om de wijze waarop elk detail ‘souverän übertragen’ is. (Schümer 1995) Maar hoe is deze auteur nu vertegenwoordigd in Duitsland, ruim tien jaar en tientallen romans verder? Een lijst van alle vertalingen doet vermoeden dat de vraag naar Van der Heijdens werk nog steeds duidelijk aanwezig is. Suhrkamp Verlag gaf onder andere in een cassette een aparte editie uit van de reeds verschenen delen van De tandeloze tijd die zeer positief werd ontvangen: ‘Gott erschuf die Welt in sieben | |
[pagina 101]
| |
Bänden.’ (Kämmerlings 2003) Van Beuningen werd beloond met onder andere de Else-Otten-Übersetzerpreis en de Helmut-M.-Braem-Preis voor de complete cyclus. Mediaaandacht en prijzen staan echter niet gelijk aan een groot lezerspubliek. Ondanks het succes van Advocaat van de hanen wordt Van der Heijden, naar eigen zeggen, bij onze oosterburen niet zo massaal gelezen als in Nederland. We richten onze werkzaamheden daarom op karakteristieke aspecten van het werk die interessant zouden kunnen zijn voor het Duitse lezerspubliek. Een van de opvallendste facetten van Van der Heijdens werk is zijn beeldende schrijfstijl die geheel in de lijn ligt van zijn formule voor een succesvolle roman: structuur en het gouden detail. De auteur tracht de lezer te overtuigen van het idee dat de vertelling precies zo kan hebben plaatsgevonden. Deze verbeeldingskracht heeft met een ander belangrijk aspect van het oeuvre te maken. Van der Heijden verwijst namelijk regelmatig naar historische of actuele politieke gebeurtenissen. Al lezende kom je de overleden kraker Hans Kok of de kroning van Beatrix, maar ook keizer Haile Selassie en voetballer Robin van Persie tegen. Zij verschijnen als vanzelf in het geschetste tijdsbeeld omdat ze met bepaalde, vaak nog steeds actuele maatschappelijke problemen zijn verbonden, zoals de krakersrellen en woningnood, de doodstraf, abortus, man-vrouwverhoudingen enzovoort. Het resultaat is een oeuvre van zeer actuele romans die sterk tot de verbeelding spreken. De vraag is hoe deze aspecten op de juiste wijze overgebracht kunnen worden op de Duitse lezers. Dat De helleveeg ten tijde van de Buchmesse in het Duits zal verschijnen als Das Biest zal zeker aandacht genereren. Deze roman past bij het karakter van het oeuvre. De incestueuze geschiedenis die zich afspeelt rondom de cyclushoofdpersoon Albert Egberts en zijn tante Tientje Poets illustreert bij uitstek wat Van der Heijdens kracht is: hij schakelt tussen het Hollandse (bekrompen en benauwende) dagelijkse leven van een arbeidersgezin en de brede sociale historische context - van het detail naar levensproblematiek. De abortusthematiek vormt daarbij een relevante link met Duitsland: lang was er voor Duitse meisjes nauwelijks de mogelijkheid om abortus te laten plegen; zij kwamen destijds met bussen naar Nederlandse klinieken. Das Biest maakt bovendien deel uit van De tandeloze tijd: reden genoeg om het succes van Advocaat van de hanen opnieuw te benoemen en op zoek te gaan naar oude en nieuwe lezers voor de cyclus. Maar waar vind je de nieuwe generatie? Op sociale media wellicht, maar daar blijkt Van der Heijden niet vertegenwoordigd te zijn. Daarom hebben we in overleg met de schrijver en uitgeverij De Bezige Bij een Nederlands-Duitse Facebookpagina in het leven geroepen waarop we regelmatig relevant nieuws delen. In een tijd waarin intermedialiteit een grote rol speelt, vormen andere media als film eerder een mogelijkheid dan een bedreiging: niet alleen bevestigen verfilmingen dat het werk zich daarvoor leent, het trekt ook de aandacht. Daarom ontwerpen we voor Das Biest een boektrailer, een concept dat in Duitsland nog nauwelijks bekend is, maar dat in Nederland steeds populairder wordt. Een korte illustratieve animatie introduceert het boek en trekt de aandacht. Ook die trailer kunnen we delen met onze ‘volgers’, net als het interview met Helga van Beuningen dat op literair weblog TZUM | |
[pagina 102]
| |
te vinden is en binnenkort in het Duits verschijnt.Ga naar voetnoot1 Van Beuningen vormt een essentiële schakel in de verspreiding van Van der Heijdens oeuvre en haar werk als vertaalster dient dan ook op waarde geschat te worden. Aan ons de schone taak nieuwe wegen te vinden om het behaalde succes van Van der Heijden verder aan te zwengelen! | |
Mirjam Rotenstreich - door Miranda Chorus en Anne OerlemansMirjam Rotenstreich (1959) is een Nederlandse schrijfster, die in 2002 debuteerde met Salieristraat no. 100. De rouwperiode om haar zoon Tonio verwerkte ze net als haar man A.F.Th. van der Heijden in een roman met Verloren mensen, dat in 2013 uitkwam, als resultaat. Beide boeken hebben gemeen dat het psychologische romans zijn met een spannende verhaallijn. De romans van Rotenstreich zijn tegelijkertijd meeslepende thrillers en literaire werken. Ook in het nog te verschijnen De Stalkster verweeft ze deze twee genres in een actueel verhaal over orgaandonatie. De romans van Rotenstreich zijn nog niet vertaald, maar toch proberen wij haar werk onder de aandacht te brengen van een Duits lezerspubliek. Wat maakt het werk van Rotenstreich interessant voor het Duitse publiek? Afgezien van de literaire schrijfstijl en de actuele, universele thema's is dit ook vooral de persoonlijke achtergrond van Rotenstreich. Ze komt zelf uit een joods milieu en die joodse achtergrond levert spanning op in de levens van de hoofdpersonages uit Salieristraat en Verloren mensen. Die spanning in de Duitse joodse cultuur is een bekend fenomeen. Zelf is Rotenstreich geen typisch tweedegeneratieslachtoffer. Als kind zette ze zich al af tegen het soms zo geïsoleerde Amsterdamse joodse milieu waarin ze werd opgevoed en ontwikkelde ze haar eigen zicht op haar joodse geschiedenis. Deze geschiedenis is er echter niet één die je zomaar achter je kunt laten. In haar romans zien we deze ingewikkelde strijd terug in de huizen waar haar hoofdpersonages verblijven. Zij ervaren deze plekken als benauwend en zijn constant op zoek naar een mogelijke uitweg, maar voor een groot deel zit het angstige ook vaak in hun eigen hoofd. Het is belangrijk dat het Duitse publiek kennismaakt met Rotenstreich als persoon om op die manier haar werk beter te kunnen plaatsen en te begrijpen. De interesse wordt gewekt door haar achtergrond en eigen verhaal om vervolgens een stap verder te zetten: naar de verhalen die zij in haar romans wil vertellen. Het spannende gecombineerd met het literaire, zonder de directe focus op het joodse of het zich afzetten daarvan. Rotenstreich heeft nog geen publiek in Duitsland omdat haar boeken nog niet in het Duits beschikbaar zijn. Ons doel is om Duitse lezers die het Nederlands beheersen enthousiast te maken voor het werk van Rotenstreich, zodat de vraag naar haar werk in Duitsland uiteindelijk zal stijgen. Hiervoor organiseren wij in mei voor Rotenstreich een gastcollege aan de universiteit van Duisburg-Essen. Elke geïnteresseerde student die Nederlands kan lezen en verstaan is welkom om hieraan deel te nemen. Vooraf zijn zes studenten Nederlands | |
[pagina 103]
| |
uit Essen benaderd die zich bereid hebben verklaard om Verloren mensen voor dit college te lezen en hun leeservaringen voor ons op te schrijven. Zo hopen wij inzicht te krijgen in de thema's en ervaringen die Duitse lezers bijblijven uit het boek. Wij zijn benieuwd of hen dezelfde zaken opvallen als de aspecten die ons opvielen bij het lezen van Rotenstreichs verhaal. Het college begint met een interview met Rotenstreich om vervolgens de discussie met de Duitse studenten Nederlandse Taal en Cultuur over hun leeservaring aan te gaan. Er zullen stukken uit Rotenstreichs werk worden voorgedragen en uiteraard is er na afloop voldoende gelegenheid tot vragen van andere studenten. In samenwerking met uitgeverij De Geus passen we ook de biografie van Rotenstreich aan voor de website van De Geus en vertalen deze naar het Duits. Zo is de auteur ook via internet toegankelijker voor de Duitse lezers en kunnen zij het literaire werk van Rotenstreich leren kennen. Door in Duitsland het gesprek voornamelijk met studenten aan te gaan en hen enthousiast te maken, hopen we een Duits lezerspubliek voor Rotenstreich te interesseren. Het allermooiste zou zijn wanneer onze inzet uiteindelijk zou resulteren in een Duitse uitgave van Rotenstreichs werk, maar we richten ons in eerste instantie vooral op de Duitse lezers die ook Nederlands kunnen lezen. Op die manier zetten we Rotenstreich op de kaart. | |
Adriaan van Dis - door Joanne Bos en Maike KeusMeerdere boeken van Adriaan van Dis zijn inmiddels vertaald en gerecenseerd in de papieren en digitale media.Ga naar voetnoot2 De vertaling van De wandelaar heeft zelfs een herdruk beleefd.Ga naar voetnoot3 In Nederland hebben we Van Dis vooral leren kennen door zijn televisiecarrière als presentator van het VPRO-programma Hier is... Adriaan van Dis en als schrijver van romans waarin zijn jeugd en het verleden met Nederlands-Indië centraal staan, zoals Indische duinen en Ik kom terug. De Nederlandse lezer kent Indië als het land beschreven door Couperus: het land waar mystiek in de lucht hangt en de Nederlanders hun dagen slijten met roddelen, feestjes en loomheid terwijl het huishouden wordt bestierd door baboes.Ga naar voetnoot4 Voor Van Dis is Indië echter ‘het land waar ik het meest nooit ben geweest’ maar waarvan hij de zwarte zijde heeft leren kennen door de trauma's van zijn ouders en zussen, die de Japanse bezetting van Nederlands-Indië meemaakten. (Mussche 2012) Afstandelijkheid, onvoorspelbaar gedrag en de onmogelijkheid om liefde te uiten staan centraal in zijn Indië-verhalen waarin hijzelf altijd de buitenstaander is. | |
[pagina 104]
| |
Binnen het gezin is hij geen echte Indische jongen, maar voor de mensen buitenshuis behoort hij door zijn achtergrond evenmin helemaal tot de Hollanders. Hij probeert er wel bij te horen, maar moeder komt niet voor hem op als vader hem met hardhandige discipline probeert op te voeden tot een voortreffelijk en gehard man, klaar voor de volgende oorlog. Zijn zussen zijn van een andere vader en hebben samen met moeder het Jappenkamp overleefd, waardoor ook binnen het gezin een scheidslijn loopt. De zoektocht naar identiteit is een veel bewandeld pad in Van Dis' oeuvre. De boeken die hij heeft geschreven - zoals bijvoorbeeld Tikkop over de apartheid in Zuid-Afrika - gaan over mensen die leven in de marge en buitengesloten zijn van de maatschappij. Kloven tussen rijk en arm, blank en bruin, maar ook geletterd en analfabeet worden telkens tegen een andere achtergrond zichtbaar gemaakt in zijn oeuvre. Omdat Duitsland niet zo'n koloniaal verleden heeft als Nederland, herkent de Duitse lezer zich in eerste instantie misschien niet in deze kant van de verhalen over Indië. Doorgaans hebben Duitsers het gedroomde Indië van de reeds genoemde en recentelijk herontdekte (door het in Duitsland opgevoerde toneelstuk ‘De stille kracht’) Louis Couperus op hun netvlies, niet de keerzijde, zoals die zich na de repatriëring heeft afgespeeld in het zogenaamd gezellige Nederlandse binnenhuisje in de jaren vijftig. Daarom is het van belang om Van Dis in Duitsland op een andere manier te etaleren dan in Nederland gebeurt. Wij vroegen ons af welk verhaal Adriaan van Dis aan Duitsland vertelt. In een gesprek met Van Dis gaf hij zelf een aantal aanknopingspunten: ‘de oorlog waar geen oor voor was’ en ‘(oorlogs)verwerking voor tweedegeneratieslachtoffers’. Het eerste punt gaat over de pijn van zijn ouders en de andere repatrianten, het tweede over hemzelf. Deze thematiek is niet alleen van toepassing op het verleden van Nederlands-Indië, maar speelt ook in het heden. Een veelgehoorde uitspraak van Van Dis is: ‘De nieuwe Dickens is een bootvluchteling.’ (Wielaert 2015) Oorlogen en bijhorende trauma's zijn van alle tijden en plaatsen. De eerstegeneratieslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog zijn bijna uitgestorven, inmiddels zijn vrijwel al hun verhalen algemeen bekend. Langzaam druppelen nu de verhalen van vluchtelingen uit het oosten binnen. Het is dan ook niet verrassend dat Van Dis in de meest recente uitzending van Hier is... Adriaan van Dis juist Rodaan Al Galidi, een vluchteling uit Irak, interviewde.Ga naar voetnoot5 Ook Al Galidi verhaalt op literaire wijze over de zoektocht naar acceptatie en pogingen om ‘erbij te horen’. De verhalen van Van Dis zijn volgens ons universeel. Het gaat niet om het koloniale verleden of over de apartheid; dat zijn slechts thema's waarmee Van Dis het beeld over de buitenstaander schetst. Het gaat erom dat het hoofdpersonage - en ook de lezer - de vraag naar de eigen identiteit kan beantwoorden. Het meest recente boek van Van Dis, Ik kom terug, zal net voor de Frankfurter Buchmesse in oktober in Duitse vertaling uitkomen. Dit verhaal over het leven van zijn | |
[pagina 105]
| |
oude moeder behoort voor Nederland tot zijn Indië-boeken, maar is tegelijkertijd een universeel verhaal over een man die het verhaal van zijn moeder (en daarmee ook zijn eigen verhaal) opschrijft in ruil voor een zachte dood. In samenspraak met Van Dis en zijn uitgeefster Tilly Hermans (Atlas Contact) proberen wij dit boek en eerdere werken in Duitsland te etaleren door de nadruk op de universaliteit van zijn thematiek te leggen. Om het Duitstalige leespubliek van Van Dis alvast warm te maken voor het verschijnen van Ik kom terug zoeken wij Duitse studenten van de studie Nederlandse Letteren die een leeservaring van dit boek op het internet willen plaatsen. Om nieuwe lezers met het oeuvre bekend te maken en de ingewijden al voor oktober te laten genieten van ander werk van Van Dis, zijn wij bezig om het verhaal Oren, dat onlangs in De Gids verscheen, te vertalen voor een papieren medium. Ten slotte proberen we de informatie over Van Dis op het internet te completeren door een Duitse auteurswebsite te lanceren en hebben we de Nederlandse en Duitse Wikipediapagina's geüpdatet. Er is immers geen mens wereldwijd bekend als hij niet op het internet vertegenwoordigd is. | |
Pauline Broekema - door Steffi Basche en Henrike PostPauline Broekema, vooral bekend als redacteur en verslaggeefster van het NOS-Journaal, kwam óók door haar werk als schrijfster in de afgelopen jaren steeds meer onder de aandacht in Nederland. Drie boeken zijn inmiddels op haar naam verschenen: Het Boschhuis, Benjamin: een verzwegen dood en In het puin van het getto. Alle drie de boeken hebben met elkaar gemeen dat zij de Tweede Wereldoorlog thematiseren. In een persoonlijk gesprek vroegen wij aan Pauline Broekema wat haar beweegreden was om over dit tijdperk te schrijven. Haar antwoord was duidelijk: miljoenen mensen werden in die tijd vermoord, hele families werden uitgedoofd en de herinnering aan deze mensen is vervaagd. Door haar boeken kan Broekema weliswaar de mensen niet tot leven wekken, maar zij kan helpen de herinnering aan deze mensen levend houden. Dit aspect en de vraag ‘wat zou ik in die tijd van oorlog gedaan hebben?’ stonden voor haar tijdens het schrijven centraal. In Het Boschhuis beschrijft Broekema bijvoorbeeld de geschiedenis van haar eigen familie, waaronder de fusillade van haar oom Pieter in de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast is Broekema natuurlijk in de eerste plaats journalist. Alle feiten en gebeurtenissen die zij in haar boeken verwerkt, zijn nauwkeurig onderzocht. Hier worden literaire fictie, emotie en documentaire-achtige beschrijvingen met elkaar vermengd. Authenticiteit en gevoel - met deze combinatie heeft de schrijfster in Nederland succes. Van Het Boschhuis zijn inmiddels meer dan tienduizend exemplaren verkocht. Maar heeft haar werk ook het potentieel om in Duitsland successen te boeken? Wij geloven dat dit zeker het geval is. Vooral Het Boschhuis biedt een scala aan aanknopingspunten met de Duitse geschiedenis. Weliswaar pronkt er ‘familiekroniek’ op de kaft, maar in werkelijkheid is het boek veel meer dan een verhaal over een persoonlijke familiegeschiedenis. Het is een verhaal over de geschiedenis van Nederland omdat | |
[pagina 106]
| |
het exemplarisch de realiteit van het leven van vele Nederlanders door de decennia heen afbeeldt; in drie delen vertelt Broekema over de hete dagen op Indische tabakplantages, het Amsterdam ten tijde van de wereldtentoonstelling en Nederland onder de Duitse bezetting. In het eerste deel over het Nederlandse koloniale verleden laat Broekema de misstanden op de plantages niet achterwege. In het derde deel over de Tweede Wereldoorlog schetst ze vele portretten van zowel verzetsstrijders - zoals haar oom Pieter - als van NSB'ers. Hoewel het om een familiekroniek gaat, schetst Broekema het gehele beeld: niet alleen de familie, maar de hele omgeving en niet alleen de goede kanten, maar ook de slechte. Door dit totaalbeeld wordt het voor de Duitse lezer een interessant verhaal. Het klopt dat de Duitsers in vergelijking met Nederland een marginaal koloniaal verleden hebben, maar door de vertelwijze van Broekema wordt het voor hen wél interessant. Daarnaast is het noodzakelijk om ook het gebied van cultuurtransfer in beschouwing te nemen en eventuele uitleg te bieden waar dat nodig is. In tegenstelling tot onze co-auteurs zijn wij zelf Duits, bovendien studeren wij niet Literair Bedrijf maar Nederland-Duitsland-Studies, twee aspecten die van invloed zijn op onze aanpak. In het kader van deze master zijn wij erop gefocust de struikelblokken van het werk van Broekema te verwijderen die de uitwisseling tussen beide landen belemmeren. Daarom vormt de analyse van het werk een belangrijke eerste stap. Maar uiteraard gaat het ook om het genereren van commerciële successen. Daarom hebben wij een actieplan opgesteld waarin wij ook onze uitkomsten uit de analyse willen verwerken. De vertaling van de website van Broekema, het aanmaken van een Duitse Wikipediapagina en het opstellen van een portfolio in het Duits, Nederlands en Engels nemen een prominente plaats in op onze planning. Verder zijn we van plan om een interview met Pauline Broekema af te nemen over haar Duitslandbeeld en de rol die Duitsland in haar boeken speelt. Ook de planning voor een gastlezing, respectievelijk een studentengesprek, is begonnen. Gelukkig staan wij met deze ambitieuze voornemens niet alleen. Een gesprek met haar uitgeverij De Arbeiderspers heeft al plaatsgevonden en een medewerker zal ons met raad en daad bijstaan. Pauline Broekema is nog een onbeschreven blad in Duitsland en tot op heden is haar werk niet naar het Duits vertaald. Wij proberen de eerste stappen te zetten op weg naar een vertaling en het bereiken van een Duits lezerspubliek. | |
ConclusiesMet honderd miljoen lezers meer is het Duitstalige gebied een interessante afzetmarkt voor Nederlandse schrijvers. De huidige bekendheid van Nederlandse auteurs in Duitsland laat echter te wensen over. Met het oog op Frankfurter Buchmesse in oktober, waar Nederland en Vlaanderen dit jaar gastland zullen zijn, is de hieraan voorafgaande periode een belangrijke tijd om de zichtbaarheid van de Nederlandse schrijvers te vergroten. Door middel van een praktijkgericht onderzoek in een cursus over de Buchmesse | |
[pagina 107]
| |
aan de Radboud Universiteit Nijmegen, gedoceerd door Paul Sars, worden vier auteurs door studenten bijgestaan in het vinden van nieuwe wegen om hun romans bij het Duitse lezerspubliek onder de aandacht te brengen. Ondanks het feit dat van twee van deze auteurs, A.F.Th. van der Heijden en Adriaan van Dis, al meerdere Duitse vertalingen zijn verschenen die positief zijn beoordeeld in de pers, worden zij in Duitsland niet massaal gelezen. De ervaring leert echter dat het vergaren van een groot Duitstalig publiek wel mogelijk is. De populariteit van Cees Nooteboom, Tessa de Loo en Marente de Moor bewijst dit. Tijden zijn sindsdien veranderd en vandaag de dag zijn er andere uitdagingen dan voorheen, maar ook nieuwe mogelijkheden om Duitse lezers te benaderen. De vier auteurs die in dit project worden bijgestaan, hebben ieder verschillende knelpunten die overwonnen moeten worden. Mirjam Rotenstreich en Pauline Broekema zijn beiden nog niet vertaald, maar hebben het voordeel dat zij in hun werk voor Duitsers interessante thema's aan bod laten komen. Bij deze twee auteurs wordt gefocust op het bereiken van een Nederlandstalig publiek in Duitstalige gebieden. Dit gebeurt door middel van een fysieke kennismaking tussen auteurs en geïnteresseerden, met gastcolleges en lezingen, en een vergroting van de vindbaarheid en zichtbaarheid op het internet met behulp van Wikipedia en de website van de bij de auteur behorende uitgever. Bij de auteurs A.F.Th. van der Heijden en Adriaan van Dis kan het gehele Duitstalige gebied benaderd worden. Ook voor deze twee auteurs is het van groot belang de vindbaarheid en zichtbaarheid te vergroten. Het internet biedt een ideaal platform, waar de lezer via nieuw opgezette websites over de auteur, recensiewebsites en via sociale media benaderd zal worden. Alle auteurs hebben gemeen dat bij de cultuurtransfer tussen Nederland en Duitsland rekening moet worden gehouden met interculturele verschillen. De Duitse lezer is anders dan de Nederlandse. Hij heeft een eigen geschiedenis en eigen culturele kennis, die van de Nederlandse afwijkt. Daarom is het van groot belang deze verschillen te duiden en te respecteren vanuit hun zo complexe en verschillende contexten. Volgens goed Nederlands gebruik zal de praktijk het leren. De analyses zijn gemaakt, de plannen gesmeed. Komende maanden komt het erop aan het Duitse lezerspubliek op de goede wijze te benaderen.Ga naar voetnoot6 |
|