Stijlbreuk
Ochtenden in Parijs
Wilt u de plaats waar u die dag met uw leerlingen heen bent gegaan zo nauwkeurig mogelijk beschrijven? En daar, dan eindelijk, op de begane grond tussen die knotwilgen en die canada's, in een perceel uitgesneden door beken en aardewegen, daar ja, ginds!, in haar moestuin, in haar favoriete badpak, zwart met witte motieven, omhoog blikkend met een hand boven haar ogen, op haar blote voeten naast een bescheiden vuurtje van verdroogd aardappelloof - daar staat ze. ‘Denk er om,’ zei ik, misschien tien minuten nadat ik haar had aangesproken, ‘ik ben niet iemand die veel spreekt.’
Achter haar was de muur behangen met een rij koperen blaasinstrumenten, van tuba tot kornet, die glommen als roomboter in de zon. Hoe komt het, dat nog geen schrijver eens verteld heeft hoeveel erger het is bedrogen te zijn in je zelf? Ik houd van jullie, maar ik hoor bij het uitverkoren volk. Wanneer, om middernacht, je plotseling een onzichtbare stoet voorbij hoort trekken met stemmen en betoverende muziek, treur dan niet nutteloos om je fortuin die van je wijkt, je daden die mislukten, je plannen voor het leven die allemaal illusies bleken.
De volgende dag begonnen de jongens zich alvast voor te bereiden op hun toekomstige verantwoordelijkheden door hun zussen, jong en oud, te schofferen en hen het huis in te slaan. Niemand had haar tegen kunnen houden hem zijn vet te geven. He only bothered to comb his hair when he attended an important function, and he somehow managed to wear even well-tailored outfits with an air of dishevelment. In the depths of a man's being there was something that responded with a quack to such perfume. Het gewicht voelde gerieflijk aan. Op het perron in Amsterdam was het of ze thuiskwam. Pas toen mijn grootvader de houthaven vol blauwe uniformen zag en toen de barkassen een steeds onheilspellender koers voeren en golven over de vlotten deden slaan, pas toen hij de hele kostbare vertoning doorzag die hem ten deel viel, toen pas ontwaakte zijn oude Koljaitsjekse brandstichtershart en hij spuwde de zachtaardige Wranka uit, kroop uit de huid van de vrijwillige brandweerman Wranka, deed hardop en zonder spraakgebrek afstand van de stotteraar Wranka en vluchtte, vluchtte over de vlotten, vluchtte over de uitgestrekte en wankele vloeren, blootsvoets over een ongeschaafd parket, van boomstam tot boomstam in de richting van Schichau waar de vlaggen opgewekt in de wind wapperden, steeds verder over de boomstammen, naar waar iets op stapel stond en nog geen water voelde maar wel balken, waar ze de mooie redevoeringen hielden, waar niemand Wranka riep of ook maar Koljaitsjek, waar ge-