het feit dat taal sociaal is. Waar de traditionele stijlanalyse de literaire tekst ziet als het resultaat van de individuele creativiteit van de auteur en doet alsof de door de auteur gebruikte taal alleen bestaat binnen diens werkkamer, benadrukt Bachtin dat elk gebruikt woord een sociaal leven heeft dat hier niet van buitengesloten kan worden. Dit sociale leven ontvouwt zich op het niveau van het taalgebruik binnen een bepaalde gemeenschap, maatschappij of cultuur. Bachtins voorgestelde methodologie situeert zich dus, in termen van de invloedrijke Cours de linguistique générale (1916) van Ferdinand de Saussure, op het niveau van de concrete taaluiting (parole). Echter, in plaats van de concrete taaluiting te ontlenen aan het abstracte taalsysteem (De Saussures langue) dat volgens Bachtin alleen de minimale voorwaarden levert voor de mogelijkheid van communicatie, stelt Bachtin dat de taalgebruiker zich verhoudt tot een sociaal, dynamisch taalsysteem dat zich onvermijdelijk splitst in meerdere talen (dialecten, professionele jargons, ideologische discoursen, et cetera) en dus per definitie meerstemmig of heteroglot is. ‘Discourse in the Novel’ stelt dat er in de maatschappij altijd middelpuntzoekende of centripetale krachten bestaan die pogen deze meerstemmigheid te beperken en tot een eenvormige taal en daarmee een eenvormige wereld te komen. Een voorbeeld hiervan is de Académie française die poogt de Franse taal te standaardiseren en te vrijwaren van beïnvloeding door andere talen. Hiernaast bestaan echter ook altijd middelpuntvliedende of centrifugale krachten die dit uiteindelijk onmogelijk maken. Naast het officiële Frans dat de Académie française voorstaat, blijven bijvoorbeeld ook regionale talen (waaronder het Baskisch) en dialecten bestaan.
Bachtins notie van heteroglossia stelt dat er altijd meerstemmigheid is binnen een nationale taal, maar zegt niets over de relatie tussen de verschillende stemmen. Dialogisme doet dat wel. Er kan tussen individuele stemmen sprake zijn van een grotere of kleinere mate van dialogisering, wat inhoudt dat de stemmen sterk of zwak op elkaar inwerken. Als er geen sprake is van wederzijdse beïnvloeding, spreekt Bachtin van een monologische stem of tekst. Hieraan verbindt hij een negatief waardeoordeel, want dialogisme heeft voor hem een ethische lading: het signaleert een openheid naar de ander en diens stem die essentieel is om tot wederzijds begrip te komen (waarbij begrip niet per se instemming betekent en zich ontvouwt als oneindige taak in plaats van statisch gegeven). Volgens Bachtin heeft de roman zich specifiek ontwikkeld om sociale meerstemmigheid - die historisch toeneemt doordat gemeenschapsvormen steeds complexer worden - zo dialogisch mogelijk te presenteren. In een roman kunnen niet alleen stemmen dialogisch weergegeven worden die ook in de sociale werkelijkheid op elkaar inwerken, maar ook stemmen waarbij dit niet het geval is. Bovendien kan de roman, als artistieke vorm, de stemmen op een andere manier arrangeren, door bijvoorbeeld stemmen die in werkelijkheid gemarginaliseerd worden centraal te stellen
en vice versa. Hier krijgt dialogisme een politieke rol toegekend: het kan de manier waarop de maatschappij ingedeeld is anders verbeelden en creëert zo een potentie voor sociale transformatie.
De sociologische stijlanalyse richt zich op het blootleggen van de vele manieren waarop een roman de dialogisering van sociale meerstemmigheid weergeeft en, idea-