advieslijst; een hulpmiddel voor leerlingen bij het vinden van een boek. Afwijken van de lijst moet dus kunnen. Leerlingen mogen zelf ook boeken aandragen. De docent is dan de kwaliteitsbewaker. Hij doet dat vanuit zijn eigen levensovertuiging die veelal overeenkomt met de identiteit van de school. Een negatief advies over bepaalde boeken moet de docent altijd uitgebreid motiveren; het is een open deur, maar de leerling heeft recht op een integere uitleg.
De verplichte leeslijst moet een evenwichtige leeslijst zijn. Een dwarsdoorsnede van de Nederlandse literatuur, zonder uitsluiting van buitenlandse kwaliteitsauteurs. Immers, wie de Nederlandse auteurs leert lezen, komt vanzelf aan de weet dat ze niet alleen op de wereld waren. De verplichte leeslijst is een afgewogen lijst, beginnend bij de vroegste literaire uitingen tot de literatuur van heden. De docent Nederlands moet zelf volledig ingelezen zijn. Door de krapte in onderwijsland schijnt een lichting docenten Nederlands ingeslopen te zijn die zelf nauwelijks een literatuurlijst tot een goed einde heeft gebracht en soms zelfs niet eens van lezen houdt. Ik hoorde een collega onlangs zonder gêne zeggen: ‘Ik ben niet zo'n standaard-docent Nederlands die alles gelezen heeft, want daar kom ik eigenlijk nauwelijks aan toe.’ Zulks is volgens mij onbestaanbaar voor een docent Nederlands in het voortgezet onderwijs. Zo iemand is niet in staat de leerling adequaat te begeleiden bij het lezen en onderscheiden van kwaliteitsliteratuur. Wie leerlingen wil leren onderscheiden moet zelf kunnen onderscheiden en daarvoor moet je alles - nou ja, bijna alles - gelezen hebben.
‘Immers, wie leest leeft twee keer. Wie leest verbreedt zijn horizon, hoeft alles niet zelf uit te vinden, verrijkt zijn kennis, verheft zichzelf, maakt zichzelf weerbaar en heeft een goede kans een goede burger van ons land te worden.’
Scholen in Nederland hebben bestaansrecht zodra het draagvlak is aangetoond. Scholen mogen een eigen identiteit hebben en die speelt een rol bij het opstellen van de verplichte leeslijst. Zolang leeslijsten een afspiegeling vormen van wat er te koop is op literatuurgebied en zolang enthousiaste docenten een goed beeld geven van wat de literatuur te bieden heeft, komt niemand iets te kort door de identiteit van een school. Ik durf zelfs te beweren dat een heldere visie, op grond van de identiteit op aspecten van de literatuur, de leerling houvast geeft bij het betreden van het land der letteren. Het geeft de leerling gereedschap in handen om te kiezen en een eigen, gemotiveerd oordeel te vormen.
Overigens vind ik dat literatuuronderwijs méér is dan het lezen van goede boeken om het goede verhaal of de inhoud. Literatuur is immers ook de spiegel van de tijd. Literatuur reikt ideeën aan en die kunnen helpen eigen ideeën te ontwikkelen. Literatuur scherpt het onderscheidingsvermogen. De verplichte leeslijst is een vertrekpunt, en een goede docent helpt zijn leerlingen een attitude te ontwikkelen. Een boek kan de