9.
Er was die herkenbaarheid van zijn onderwerpen en personages, maar er was meer. Alle gedichten in de bundel zijn vrij eenvoudig, van het type zoals hierboven geciteerd. Maar er zaten (en zitten) gedichten tussen die me langer bezighielden dan ze duurden. Laatst hoorde ik iemand zeggen dat precies dat het verschil is tussen literatuur en lectuur: literatuur zingt na, is niet afgelopen als de tekst is afgelopen. Dat was wat die gedichten deden. Gedichten zoals dit:
Geen enkel woord in dit gedicht (of deze zin, zo je wil) is moeilijk. Er staat niets wat ik als zestienjarige niet kon begrijpen. En toch wel. Er gebeurt iets in dit gedicht: twee verschillende gedachten komen samen en het geheel overstijgt de som der delen.
10.
Als ik workshops geef aan middelbare scholieren, probeer ik ze iets heel eenvoudigs bij te brengen: de juxtapositie. Zet twee (eventueel ongerelateerde) dingen naast elkaar en ze gaan een relatie met elkaar aan, worden meer dan ze los van elkaar zijn. Ik dacht altijd dat ik dat van William Burroughs had, maar nu ik Gonzales herlees, weet ik dat het hier al inzat.
11.
Bij Gonzales begon mijn dichterschap, wat je daar ook van moge vinden. De eenvoudige taal, de herkenbaarheid van de omgeving, de inhoud: ze hebben wat ik zelf schrijf beïnvloed, misschien wel meer dan ik denk. Iets wat ik (nog niet) heb kunnen bereiken is zijn spaarzaamheid, zijn vermogen om veel met weinig te zeggen. Ik heb in dit stuk het tegenovergestelde gedaan. Als Gonzales het voor het zeggen had, had het er zo uitgezien: