(voeg zelfstandig naamwoord in).................................... ‘Ga ik te hard voor je?’ roept Jack van Gelder glimlachend. Hij is een eindje verderop een heuveltje opgelopen en steekt zijn arm uitnodigend de lucht in, ik zie zijn (voeg zelfstandig naamwoord in)................................... trillen. Dan begint Jack van Gelder te zingen, eerst zachtjes, algauw hard, onverstaanbaar, met langgerekte klinkers. En tijdens het zingen trekt hij, als om zichzelf een houding te geven, zijn laatste (voeg zelfstandig naamwoord in)................................... uit. Ik staar, terwijl een (voeg zelfstandig naamwoord in)................................... door mijn ledematen gaat, en ik vraag me af of ik ooit nog gewoon naar een uitzending van Studio Voetbal kan kijken, of ik bij het zien van Jack van Gelder niet altijd aan dit moment zal denken. Hoe hij daar staat te zingen, wat onbeholpen maar toch woest (voeg adjectief in)..................................., daar in zijn (voeg zelfstandig naamwoord) ..................................., zodat ik niet anders kan dan naar hem toe lopen en hem (voeg werkwoord in)....................................