Vooys. Jaargang 32
(2014)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
Krishna Sen en Rituparna Roy (red.) | |
Barnita Bagchi
| |
[pagina 80]
| |
beide werden overgenomen en op een vruchtbare manier gebruikt in een Indiase context. De gereedschapskist van de voormalige meesters wordt nu op een soepele manier gebruikt, niet alleen op een officieel niveau, maar ook op straat en in internetcafés. Gezien de veranderingen in de Indiase maatschappij, en tegelijkertijd de grotere rol voor het Engels in India, kan ik heel goed begrijpen waarom de redacteuren deze bundel samenstelden. Het India van de eenentwintigste eeuw vernieuwt volgens hen haar eigen literatuur op manieren die verrassend en indrukwekkend zijn. Er is ook een andere rode draad in het boek te herkennen: in plaats van verwijzingen naar ‘mimicry’ of na-apen van het Westen vinden de wetenschappers hier verschillende vormen van onafhankelijk denken en scheppen binnen het veld van Indiase-Engelse literatuur. Indiase literatuur kan niet meer als ‘writing back’ geanalyseerd worden (dat wil zeggen, niet meer als het schrijven tégen de voormalige koloniale meesters en hun tradities). Er komen in dit boek artikelen aan bod over recente en minder geanalyseerde genres uit India, die op dit moment wél heel vruchtbaar zijn, zoals sciencefiction en grafische romans. Rimi B. Chatterjee is in haar artikel in deze bundel enthousiast over recente strips en grafische romans uit India. Onlangs zijn getalenteerde en experimenterende grafische romanschrijvers op de voorgrond getreden. Zo bespreekt Chatterjee bijvoorbeeld het werk van Amruta Patil, wiens meest recente werk een eigen vertelling is van het eerste boek van het Indiase epos de Mahabharata. Patils grafische roman Kari (2008) gaat over het leven van twee jonge, stedelijke, lesbische vrouwen. Een van hen, Kari, woont in India, schrijft advertenties en ontpopt zich tot een pittige heldin - haar minnares Ruth verlaat het land. Chatterjee laat ons zien hoe hedendaagse schrijvers van grafische romans zowel met het verleden en de mythologie van India als met actuele sociale kwesties experimenteren: volgens haar - en ik vind dat ook - geven zulke boeken een beeld van de creatieve spanningen in het India van de eenentwintigste eeuw. Sciencefiction is een andere vorm van literatuur die nu in India populair is. Abhijit Gupta schrijft daarover een van de meest boeiende artikelen in dit boek. Hij behandelt een aantal dystopische romans, geschreven door Manjula Padmanabhan, Priya Sarukkai, en Rimi Chatterjee. Een voorbeeld is Escape van Manjula Padmanabhan (2008) waarin het verhaal wordt verteld van een wereld waarin alle meisjes zijn vermoord. Maar één meisje overleeft, en ze moet worstelen om te kunnen blijven overleven. Gupta zegt dat dit boek veel overeenkomsten heeft met de film Matrubhoomi: A World Without Women (2003). Deze film gaat over een vrouw die, in een wereld waarin de meeste vrouwen zijn doodgemaakt, seksueel wordt misbruikt door een dorp vol mannen. Door middel van kunst wordt zo geprotesteerd tegen de blijvende tragische situatie van kinder- en foetusmoord van meisjes. En hoe meer protesten er zijn tegen deze misdragingen jegens vrouwen, zowel in kunst als in politiek, hoe meer er sprake is van verzet tegen deze misstand. Zulke films en verhalen vertegenwoordigen dus brandende kwesties over genderrelaties en de sociologie van India. Literatuur geeft hier een creatief beeld van maatschappelijke kwesties. | |
[pagina 81]
| |
De menselijke consequenties van het grote succes van India als kapitalistische markteconomie sinds circa 2000, zijn ook hele actuele en spannende maatschappelijke kwesties. In deze essaybundel schrijft Himansu S. Mohapatra een overtuigend artikel over Arvind Adiga's met een Booker Prize bekroonde roman: The White Tiger (2008). Mohapatra analyseert de manier waarop de schaduwkanten van het neoliberale India daarin zijn geschetst. De ongelijkheid tussen sociale klassen, de corruptie en de onrechtvaardigheid zijn op een satirische manier belichaamd in Adiga's roman, die verteld wordt vanuit het perspectief van Balram Halwai, een arme jongeman uit een klein dorp die op oneerlijke wijze een succesvolle ondernemer in Bangalore wordt. Het heden van neoliberaal India wordt dus door Adiga bekritiseerd, maar er zijn ook romans die een nieuwe kijk bieden op het verleden van India. Shirley Chew schrijft in deze bundel bijvoorbeeld over Amitav Ghosh's roman Sea of Poppies (2008). Chew betoogt dat dit een van de meest innovatieve romans is die in de afgelopen jaren zijn geschreven. Het gaat over de geschiedenis van de contractarbeid, over een groep negentiende-eeuwse reizigers aan boord van een schip naar Mauritius. Het boek spreekt over mulatten, over Indiase mannen die worden gediscrimineerd binnen het kolonialisme, over Indiase vrouwen van lagere kasten, gediscrimineerd door het patriarchaat van hun eigen samenleving, en over solidariteit tussen onwaarschijnlijke reisgenoten. Het gaat ook over de handel in opium: de roman is de eerste in een trilogie, de ‘Ibis Trilogie.’ Opnieuw zien we dat aspecten van Indiase geschiedenis en sociologie, zoals transnationale koloniale arbeidsmigratie en de handel in opium, op een boeiende manier worden geschetst door een literaire schrijver. Niet alleen de geschiedenis of sociologie van India, maar ook het politieke idee van India als natie of land wordt herzien door schrijvers uit het land. Krishna Sens artikel gaat over ‘desh’, een Indiaas (Sanskrit) woord met de connotatie van ‘land’ of ‘eigen plaats’, of ‘eigen regio’. Zij gebruikt dit concept om te laten zien hoe verschillende Indiase schrijvers (zoals Salman Rushdie, wiens Shalimar the Clown zij analyseert) kritiek hebben op de natiestaat (zoals begrepen door Europese koloniale-imperiale machten). Fakrul Alams artikel betoogt dat in recente diasporische literatuur uit India men niet meer spreekt van het verlaten van een ‘eigen land’ - India - en ook niet van het terugkeren naar zo'n ‘eigen land’. Mensen blijven voortdurend hangen in processen van circulatie rond de wereld, en de manieren van verbondenheid zoals geschetst in hedendaagse Indiase-Engelse literatuur zijn ingewikkeld, dynamisch en niet te duiden vanuit nationale kaders. Uitgeverijen in India, in alle talen, zijn aan het groeien: volgens de Financial Times Blog van 21 januari 2014Ga naar voetnoot1 is de uitgeverswereld in India Roepies 100bn (1,6 miljard dollar) waard. Deze industrie groeit jaarlijks met 30 procent. Van de 90.000 nieuwe boeken per jaar, geproduceerd in 24 verschillende talen, bestaat ongeveer 26 procent uit | |
[pagina 82]
| |
publicaties in Hindi en 24 procent uit Engelstalige boeken. Het is allemaal onderdeel van de globalisering van de literatuur. Writing India Anew is onmisbaar in deze context voor hedendaagse studenten en wetenschappers die geïnteresseerd zijn in hoe de ‘big elephant’ India vandaag de dag in Engelstalige literatuur wordt gerepresenteerd. Er wordt ook, zoals we net hebben gezien, veel spannende literatuur uitgegeven in de vele ‘bhasha's’ (autochtone talen) van India, zoals Hindi, maar dat is een onderwerp voor eenanderboek. Wat gebeurt er dan met de term postkolonialisme: is dat nu een term die we niet meer mogen gebruiken in verband met India? Deze bundel gebruikt postkolonialisme als bruikbaar concept, maar bespreekt jammer genoeg niet waarom het een relevant perspectief blijft. Als wetenschapper zie ik dat India in onze tijd nog steeds met Anglo-Amerikaanse macht en imperialisme te maken heeft. Dat hedendaags imperialisme is zichtbaar in vormen zoals de Indiase callcenters waar medewerk(st)ers met Britse of Amerikaanse accenten spreken om klanten uit rijkere landen van dienst te zijn (denk bijvoorbeeld aan het callcenter in Mumbai in de film Slumdog Millionaire uit 2008). Hoewel er veel vernieuwing is geweest in recente Indiase literatuur, zoals besproken door de auteurs van Writing India Anew, en hoewel er veel meer Indiase literatuur bestaat die geproduceerd wordt voor en gelezen wordt door een binnenlandse Indiase literatuurmarkt, blijven de schaduwen van een ongelijke globale economische orde nog steeds zichtbaar in deze literatuur. Dus blijft ook een postkoloniale benadering, die aandacht besteedt aan ongelijkheid binnen globalisatie, nog steeds actueel. |
|