zou Arthur als vrouw getrouwd zijn met een vrouw, een voor het Burgerlijk Wetboek toen nog onmogelijke combinatie. (De Jong 1999: 112) Gabriël vertelt over het onbegrip dat zij als meisje in haar jeugd tegenkomt als zij vertelt zich een jongen te voelen. Ouders en buren begrijpen deze uitspraken niet en corrigeren Gabriëls gedrag door haar te instrueren hoe zich als meisje te gedragen. Vijftien jaar na het verschijnen van De Jongs boek verloopt de acceptatie van transgenders in Nederland nog steeds stroef. Het onderzoeksrapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau laat zien dat veel transgenders onheus worden bejegend, gediscrimineerd op de werkvloer, uitgescholden op school, en op straat soms zelfs fysiek worden bedreigd. (Keuzenkamp: 2012) Hoewel steeds meer mensen een vriend, familielid of collega hebben die openlijk transgender is, lopen transgenders, net als in De Jongs boek, op veel maatschappelijke terreinen tegen grote barrières aan, die hun acceptatie en dagelijks leven bemoeilijken.
Wat de levensverhalen in De Jongs boek en de huidige discussies over transgender mijns inziens vooral laten zien, is dat de indringende beleving een discrepantie te ervaren tussen geboortegeslacht en genderidentiteit nog steeds een van de meest primaire ordeningsprincipes van de samenleving problematiseert, namelijk de strikte indeling van mensen in mannen of vrouwen. Zoals Louis Gooren, voormalig endocrinoloog aan het VUMC, stelt, ‘[a]ls je je man of vrouw zijn altijd als irrelevant hebt ervaren, en je hoort voor het eerst over [transgenderisme], dan kun je schrikken’. (De Jong 1999: 138) Niet-transgenders betrekken de transgenderbeleving op zichzelf: Als iemand met een penis een vrouw kan zijn, ben ik dan nog wel een vrouw? Als ik me als man seksueel aangetrokken voel tot iemand die zich manifesteert als vrouw maar voorheen man was, ben ik dan nog wel heteroseksueel? Transgenders confronteren mensen, veelal onbewust en ongewild, met de ervaring dat man, vrouw, homoseksueel of heteroseksueel zijn geen vaststaand biologisch gegeven is.
Het boek van Tim de Jong is nog steeds een machtig werk dat lezers aan het denken zet over hun eigen genderidentiteit en de Nederlandse samenleving met vragen confronteert waar ze (nog) geen eenduidig antwoord op heeft: Welke ideeën van gender en sekse zijn aan herdefiniëring toe? Wat betekent het om man, vrouw, of iemand ertussenin te zijn? Hoe willen we omgaan met mensen die ‘anders’ zijn? Een kind als Milan dat zich noch jongen noch meisje voelt, moet zich een weg banen in een samenleving die worstelt met haar eigen seksemoraal. Milans levensweg roept niet alleen maatschappelijk en politiek debat op over waarden als ‘eigen keus’, ‘assimilatie’ en ‘burgerrecht’. Het is vooral ook een voorbeeld van de dagelijkse strijd die transgenders voeren om te zijn wie ze zijn, in plaats van hoe ze horen te zijn. Hoe houdbaar is de seksedichotomie eigenlijk nog?