| |
| |
| |
Verstand van zaken
Joost Baars
Waarheid en fictie rondom het (e-)boek
In de rubriek ‘Verstand van Zaken’ reflecteren deskundigen in een essayistische vorm op de stand van zaken in de hedendaagse literatuur, het boekenvak of de wetenschap. Trends worden geduid, normen bevraagd en catastrofes voorzien. Joost Baars is dichter, essayist, programmamaker en boekverkoper. In deze ‘Verstand van Zaken’ beziet hij de (technologische) vooruitgang in het huidige boekenlandschap en vraagt zich af waar dit alles toe zal leiden: gaan we er eigenlijk wel op vooruit? Baars loodst ons naar een antwoord op deze vraag via de digitale boekenkast, de cloud en de magazijnen van Amazon.
Begin dit jaar luidde een kop in de Volkskrant: ‘E-boek haalt papieren versie in’. In het artikeltje werd gewag gemaakt van het feit dat de markt voor e-boeken was gestegen van 2,2 procent naar 3,2 procent van de totale boekenmarkt. Het bericht werd, inclusief kop, gretig en klakkeloos overgenomen door andere nieuwsmedia - waaronder de weblog van NRC Handelsblad - en binnen de kortste keren buitelden de (pseudo-)deskundigen op Twitter alweer over elkaar heen om het papieren boek nu echt ten grave te dragen. Maar als het e-boek een marktaandeel heeft van 3,2 procent dan wil dat zeggen dat het papieren boek 96,8 procent van de boekenmarkt in Nederland in handen heeft. Ook in de Verenigde Staten, waar het marktaandeel voor e-boeken schommelt rond de twintig procent, heeft het papieren boek nog altijd een significant (om niet te zeggen: gigantisch) marktaandeel in handen. Als het e-boek het papieren boek wil inhalen, maakt het nog niet echt indrukwekkende vorderingen, zou ik zeggen.
Wat een dergelijk bericht - met zo'n grote discrepantie tussen de kop en de inhoud - mij vooral laat zien is de sfeer van vanzelfsprekendheid die rondom de ontwikkelingen in het boekenvak hangt. Natuurlijk moet je met je tijd meegaan. Natuurlijk houdt dat in dat je moet inspringen op het elektronische boek. Natuurlijk gaat dat elektronische boek het papieren boek overbodig maken. Want natuurlijk gaat het boekenvak de muziekindustrie achterna. En natuurlijk betekent dat ook het einde van de fysieke boekwinkel.
Nu ben ik, hoewel ik al sinds 1997 in het boekenvak werk (voornamelijk als boekverkoper), geen ondernemer, dus heb ik in zekere zin de luxe me van al deze zogenaamde vanzelfsprekendheden niets aan te trekken. Ik hoef niet te beslissen of mijn onderneming zich al dan niet op e-boeken moet gaan richten en ik hoef geen al te uitgebreide toekomstvoorspellingen te doen. Ik wil de vanzelfsprekendheden in de do-
| |
| |
Illustratie: Vince Trommel
minante toekomstvoorspelling dan ook niet bestrijden met een andere grote toekomstvoorspelling. Ik wil slechts twee vragen stellen: ‘is het allemaal wel zo vanzelfsprekend?’ en, ‘is het allemaal wel zo'n goed idee?’ .
Is de ondergang van de kleine onafhankelijke boekhandel bijvoorbeeld echt vanzelfsprekend? Het idee is dat de kleine onafhankelijke boekhandel sinds de jaren negentig alleen maar terrein verliest. De werkelijkheid is echter weerbarstiger. In de Verenigde Staten becijfert de American Booksellers Association dat het aantal sinds 2009 juist weer stijgt. (Richardson 2014) Ook in Nederland zien we de laatste jaren dat er naast de teloorgang van ketens als Polare de ene na de andere kleine boekwinkel wordt opgericht. Alleen al in Amsterdam zagen de laatste jaren De Nieuwe Boekhandel, Boekhandel Over het Water, de Amsterdamse Boekhandel, Boekhandel van Pampus, Boekhandel Spinzi en de Java Bookshop het levenslicht. In de rest van het land worden veel voormalig Polare-vestigingen juist met steun van de lokale bevolking heropend als onafhankelijke boekhandels. En ook elders zien we dat de fysieke boekhandel die zijn eigen regionaliteit omarmt juist heel succesvol kan zijn. Volgens Oren Teicher (het hoofd van de American Booksellers Association) is de teloorgang van het kleine, persoonlijke boekwinkeltje een populair en hardnekkig narratief sinds Meg Ryan in de film You've got mail (1998) haar boekwinkeltje ‘The Shop Around The Corner’ moest sluiten. (Leonard 2014) In die film gaat het winkeltje nog ten onder aan de concurrentie van een grote boekenketen genaamd Fox Books. In werkelijkheid zijn het zowel in de
| |
| |
VS als in Nederland sindsdien juist de grote ketens geweest die over de kop zijn gegaan. Ten faveure van online boekhandels, ja, maar ook ten faveure van de onafhankelijke, kleine winkel. Want meer en meer mensen winkelen graag lokaal.
‘Als het e-boek het papieren boek wil inhalen, maakt het nog niet echt indrukwekkende vorderingen.’
Gaat het boekenvak echt de muziekindustrie achterna? Op zich zou ik niet willen tegenspreken dat het boekenvak dingen te leren heeft van de ontwikkelingen in de muziekindustrie van de laatste tien, twintig jaar. Maar als het boekenvak alleen maar overeenkomsten ziet en geen verschillen, dan zal er uiteindelijk weinig geleerd worden. Een boek is simpelweg geen cd. De Amerikaanse singer/songwriter Ani DiFranco zong in haar lied ‘Fuel’: ‘People used to make records/ as in a record of an event/ the event of people/ playing music in a room.’ Een cd is een ‘drager’ van een opname van een kunstwerk, waarbij het kunstwerk het muziekstuk is dat wordt uitgevoerd (of, zo je wilt, de uitvoering zelf). Een boek is het kunstwerk zelf. Geen enkele schrijver zal zeggen: ik schreef een verhaal, en mijn uitgever verspreidt dat verhaal in de vorm van een boek. Een boek is een fysiek object en zonder dat fysieke was bijvoorbeeld de romankunst nooit ontstaan. De boekdrukkunst is er verantwoordelijk voor dat we een groot deel van de literaire genres hebben die we hebben. Zegt u: ‘je kunt best gedichten voordragen, maar poëzie bewijst op papier pas echt zijn literaire waarde?’ Die opvatting heeft u dankzij de boekdrukkunst.
Het fysieke is een blinde vlek van alles dat met internet en de virtuele realiteit te maken heeft. Neem alleen al de taal waarmee deze dingen worden aangeduid: virtueel, cloud, et cetera. Het bekendste antifysieke argument tegen papieren boeken en kranten is dat die van ‘dode bomen’ worden gemaakt. Ofwel: papieren boeken en kranten belasten het milieu, terwijl je ook alles ‘virtueel’ kunt bewaren. Maar de virtuele realiteit is helemaal niet virtueel. In een groot artikel in de New York Times toonde James Glanz aan dat er een grote kloof gaapt tussen de mythologie van het ‘virtuele’ internet en de fysieke realiteit van de servers en datacenters waarop dat internet draaiende wordt gehouden (Glantz 2012). Het voert te ver om zijn lange verhaal hier helemaal uit de doeken te doen, maar ik wil twee dingen uit zijn artikel noemen. De servers waarop de cloud staat, waarin een groot deel van de virtuele media (films, muziek, foto's en boeken) bewaard wordt (servers die trouwens óók voor het leeuwendeel in het bezit zijn van Amazon, maar dat terzijde), zijn onderdeel van datacenters. Die datacenters draaien wereldwijd op een vermogen van zo'n dertig miljard watt. Dat is het equivalent van de productie van dertig kerncentrales. Maar geloof het of niet, ongeveer tachtig tot negentig procent van de elektriciteit die door datacenters van het elektriciteitsnetwerk wordt getrokken wordt niet gebruikt. De datacenters draaien namelijk permanent op zo'n vijf keer de kracht die gemiddeld nodig is om het internet draaiende te houden. De reden hiervoor is dat het internet - en iedere cloud - altijd klaar moet staan om een plotselinge surge aan informatieaanvragen te verwerken. Zo'n surge - het fenomeen waarbij een groot gedeelte van de internetgebruikers ineens allemaal tegelijk iets uit de cloud willen downloaden - vindt hoogstens een paar keer per jaar plaats, maar je
kunt niet voorspellen wanneer, dus draait het internet altijd op de capaciteit die het nodig heeft in het geval van een surge. Daar komt ook nog eens bij
| |
| |
dat de meeste datacenters net als ziekenhuizen zijn gezekerd tegen stroomuitval met aggregaten die door dieselmotoren worden aangedreven. Die draaien permanent mee. Daarom staan de meeste datacenters in Silicon Valley bij de overheden in de Bay Area bekend als de grootste dieselvervuilers in de regio.
Andere fysieke aspecten van de ‘cloud’-wereld die aan het zicht worden onttrokken door de term ‘virtuele realiteit’ zijn de arbeid die erin wordt verricht, en de omstandigheden waarin dat gebeurt. Het wordt beleefd als iets magisch: je bestelt een boek op Amazon of The Book Depository of Bol, en warempel: enkele dagen of weken later ligt het op je deurmat. Wat daartussen gebeurt dat zie je niet, maar dat wil niet zeggen dat het er niet is. De Duitse onderzoeksjournalist Günter Wallraff deed uitgebreid undercoverwerk in de postmarkt van Duitsland, waar hij aantoonde dat Duitse postbezorgers enorm worden uitgebuit door de verschillende postorderbedrijven (Walraff 2012). Postbedrijven zoeken de randen van de Europese arbeidswetgeving op en spelen hun bezorgers als rechtenloze freelancers tegen elkaar uit. Het resultaat is dat die mensen van 's morgens vroeg tot 's avonds laat moeten werken en hun gezin - dat ze nooit zien - van het verdiende geld alsnog niet kunnen onderhouden. Van magazijnmedewerkers van Amazon wordt letterlijk iedere beweging in de gaten gehouden en zo nodig gecorrigeerd om een zo efficiënt mogelijke procedure te creëren. Amazonmedewerkers worden geïntimideerd en werken lange diensten met minimale drinkpauzes en zonder frisse lucht in magazijnen die in de zomer wel zo'n veertig graden Celsius kunnen worden. Op 25 juli 2011 was het 45 graden Celsius in een van de Amazonmagazijnen, maar ondanks het feit dat er twee zwangere vrouwen onwel werden, mochten de schuifdeuren niet open. In dat jaar hebben er op vijf hete dagen in juni en juli permanent ambulances op de parkeerplaats van het magazijn gestaan. (Soper 2012) Dit alles levert de consument soms een beetje voordeel op. Want ja, soms zijn online winkels net een beetje goedkoper dan ‘fysieke’ boekhandels. Maar dat dat voordeel ergens vandaan moet komen, daar zijn de meeste mensen zich niet van bewust; dat is ook helemaal niet
in het belang van bedrijven als Amazon. Daarom komt dat idee van de ‘virtuele realiteit’ hen ook zo goed uit.
Maar de economie van de virtualiteit heeft veel verstrekkender gevolgen dan alleen maar de arbeidsomstandigheden van de werknemers van Amazon en Bol. Dagblad Trouw berichtte op 3 mei 2014 dat de voorkeur van de gebruikers van online krantendienst Blendle uitgaat naar lichte artikelen. Blendle is een dienst waarvan leden een vast bedrag per maand betalen en dan naar keuze artikelen uit verschillende kranten kunnen lezen. Het gevolg daarvan is dat het financieringsmodel van kranten verandert. Waar kranten eerst hun geld verdienden door een mix van goedkope lichte artikelen en zware, dure onderzoeksjournalistiek als één geheel te verkopen, verdienen ze bij Blendle overwegend hun geld met de lichte artikelen. Aldus verdwijnt de financiële motivatie voor het bedrijven van zware onderzoeksjournalistiek. Wat ook verdwijnt is de identiteit van de krant. Dat is waar je voor betaalt in het oude financieringsmodel: het hele pakket aan lichte en zware artikelen volgens één bepaalde krantenpoëtica.
| |
| |
‘Dat is wat we prijzen in Wikipedia:’ zei filosoof en internet-pionier Jaron Lanier in een interview met Salon.com, ‘we doen net of er een of andere absolute waarheid kan worden gesproken zonder dat de spreker ertoe doet’ (mijn vertaling). (Timberg 2013) Deze verontpersoonlijking van de waarheid kan ook voor boeken en auteurs gaan gelden, betoogt hij in zijn boek Who owns the future?. ‘Het is heel, heel moeilijk om een boek te schrijven’, zegt hij in het betreffende interview. Boeken vertegenwoordigen niet zomaar een eenheid van kennis, maar zijn ook de uitkomst van ‘een persoonlijke worsteling van een auteur met wat hij of zij werkelijk te zeggen heeft’. Door boeken los te maken van hun fysieke realiteit - door ze te distribueren in een informele economie van ruilhandel - kunnen ze volgens Lanier ook losraken van hun auteurschap, zoals muziek in de Spotify-cultuur (waarin tracks in playlisten en buiten de context van hun albums worden gedraaid) ook losraakt van haar makers.
Dat heeft uiteindelijk gevolgen voor onze democratie. Omdat het in een democratisch proces niet alleen belangrijk is wat er gezegd wordt, maar ook door wie en in welke context. Lanier geeft in Who owns the future? trouwens ook een goede reden om bezorgd te zijn over de content must be free-cultuur die is ontstaan rondom muziek en kunst. Hij stelt dat er geen enkele reden is waarom dat beperkt zou blijven tot beroepen in de creatieve industrie. De content must be free-cultuur is een eufemisme voor een terugkeer naar de informele economie van een derdewereldland, naar een samenleving gebaseerd op ruilhandel. Een van zijn voorbeelden is Kodak, een bedrijf dat tot het failliet ging honderdveertigduizend mensen in dienst had. Instagram biedt - met uitzondering van het vervaardigen van camera's - dezelfde dienst als Kodak: het stelt mensen in staat foto's te maken, te ontwikkelen en te publiceren. Dat Instagram slechts dertien mensen in dienst heeft, heeft volgens Lanier te maken met het feit dat het leeuwendeel van de arbeid verricht wordt door de gebruikers. De manier waarop het internet de economie nu beïnvloedt, ondergraaft volgens Lanier zo op een fundamentele manier de middenklasse (wiens arbeidskracht meer en meer gratis wordt ingezet) en daarmee de democratie.
Wat die democratie betreft lijkt het me sowieso nogal problematisch om een systeem waarin iedere burger zijn eigen boeken bezit te veranderen in een systeem waarin alles dat een burger bezit zijn toegang tot de cloud is, maar waarin de boeken worden bezeten door Google en Amazon. Wat betekent het dat je bijvoorbeeld On civil disobedience van Henry David Thoreau in de kast hebt staan, en niet in de cloud? In het post-Snowden-tijdperk moet niemand meer naïef zijn over de mate waarin het online gedrag van burgers in de gaten wordt gehouden in landen zoals China en Rusland, maar ook in het Westen. Wie het boek online leest, geeft veel over zichzelf prijs. Wie het boek uit zijn eigen boekenkast trekt, nadat hij het gekocht heeft in een boekwinkel, niet. En in welke mate kunnen winstgerichte, machtige multinationals als Amazon en Google vertrouwd worden om de inhoud van On civil disobedience te bewaren en niet te veranderen, zeker als er geen fysieke kopieën meer zouden bestaan? De bereidheid van Google om mee te werken aan internetcensuur in China boezemt niet veel vertrouwen in, net als de vele gevallen waarin Amazon de inhoud van Kindles van zijn
| |
| |
klanten ongevraagd en onaangekondigd wiste. Nog een voorbeeld: in 2006 stelde de actiegroep Wij Vertrouwen Stemcomputers Niet dat stemcomputers per definitie fraudegevoelig zijn, omdat je om een verkiezing te stelen niet op élk stembureau een kleine fysieke fraude moest plegen maar in plaats daarvan simpelweg kon inbreken in de hoofdcomputer om daar het eindresultaat aan te passen. Ofwel: er was nog maar één, niet eens fysieke inbraak nodig, in plaats van enkele duizenden. Zo ook bij het beheer van een cloud vol boeken. Duizend exemplaren van On civil disobedience van Henry David Thoreau in boekenkasten van Chinese dissidenten, dat haal je niet zo makkelijk weg. Duizend Kindles met dat boek erop zijn met één druk op de knop te wissen. Of wellicht gewoon licht aan te passen.
Mocht dit artikel voor u zo langzamerhand een beetje het karakter krijgen van een doemverhaal, dan roep ik graag nog even de eerste alinea's in herinnering. Nog altijd is 96,8 procent van de verkochte boeken van papier. Dat is ook logisch, want nog los van alle politieke argumenten hierboven is het papieren boek gewoon veel handiger. Een voormalig chef van mij zei ooit dat als het e-boek de standaard was en het papieren boek een nieuwe uitvinding, dat het zou worden onthaald als een grote technologische innovatie. Op Youtube is een leuk Spaans filmpje te zien van Popularlibros.com dat precies vertelt waarom. In het filmpje wordt het product ‘BOOK™: Bio Optical Organized Knowledge device’ gepitcht door een technohipster met een trui en een bril. Hij legt uit: ‘BOEK™ is een revolutionaire uitvinding. Geen draden, geen electriciteit, geen batterij, geen verbinding, compact en draagbaar en overal te gebruiken.’ Ik zou daar nog aan willen toevoegen: geen afleiding, hoogste vorm van concentratie mogelijk; politieke, economische en sociale onafhankelijkheid; geeft ruim baan aan de verbeelding.
| |
Literatuur
Glanz, J., ‘Power, pollution and the internet’. New York Times, 22 september 2012. |
Leonard, A., ‘The independent bookstore lives! Why Amazon's conquest will never be complete’. http://www.salon.com/2014/04/04/ the_independent_bookstore_lives_why_amazons_conquest_will_never_be_complete/ (04-04-2014). |
Richardson, W., ‘New bookstore in Portland helps tell unlikely story’. http://www.pressherald.com/news/ New_bookstore_in_Portland_helps_tell_an_unlikely_story_.html (01-04-2014). |
Soper, S., ‘Inside Amazon's Warehouse. Lehigh Valley workers tell of brutal heat, dizzying pace at online retailer’. The Morning Call, 18-09-2011. |
Timberg, S., ‘Jaron Lanier: the internet destroyed the middle class’. Salon.com, 12 mei 2013. http://www.salon.com/2013/05/12/ jaron_lanier_the_internet_destroyed_the_middle_class/. |
Wallraff, G., ‘“We vallen allemáál in slaap achter het stuur” Lastpakjes. Undercover bij koeriersbedrijf GLS’. De Groene Amsterdammer, 15-08-2012, |
| |
Video
Popular Libros, ‘Did you know the BOOK?’ http://www.youtube.com/watch?v=YhcPX1wVp38 (15-05-2014). |
|
|