Vooys. Jaargang 32
(2014)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
Column
| |
[pagina 61]
| |
Charles aan de lijn: ‘Meneer Komrij zit nog te ontbijten’. Ik mocht een uur later terugbellen. Dat deed ik. Meneer Komrij nam de kranten door, maar om één uur mocht ik verschijnen. Toen ik me aandiende werd ik naar een lommerrijk zitje in de tuin geloodst, waar Gerrit bij een biertje mijn bedoelingen peilde. Nee, ik kwam niet wroeten in de voorbije sores maar praten over het hem in de pers opgeplakte etiket ‘het geweten van links’ en over het idee dat hij milder was geworden. ‘Aha, dat schreef je, ja. Dus toch iets inhoudelijks!’ kraste hij met een goedmoedig - of vilein? Ik zat nog niet lekker - lachje. Nadat we wat recente literaire roddels hadden uitgewisseld, verscheen Charles. Gerrit riep hem van flinke afstand toe: ‘Charles, Arie is er één van ons, hoor, we komen naar binnen.’ We gingen naar binnen en tussen dozen en kisten door liepen we naar een nog wat lege maar comfortabel ingerichte hoekkamer waar ik op een bank tegenover een prachtig schilderij kwam te zitten van twee, nee, bij nader toezien vijf gieren op een rots. Ik herkende het logo van de maker - ‘W.W.’ met gecentreerd daarachter een grote ‘B’ - van een boekband van een roman van Couperus. Daar maakte ik een goeie beurt mee. Als er nog van enig ijs sprake was, smolt het toen snel. ‘Ja, dat is een aardig ding. Wiering heet die man; heeft-ie in Artis geschilderd,’ zei Charles. Raadsel opgelost, want ik kende het logo wel maar had me vergeefs suf gezocht naar de naam van de bandontwerper: B.W. Wiering (1856-1939). Die slag had ik binnen, nu het interview nog. Ik haalde een geleende cassetterecorder uit mijn tas en stopte er wat onwennig een bandje in. ‘Hoeveel bandjes heb je bij je?’, vroeg Gerrit geamuseerd. ‘Ik moet eerst altijd wel een beetje op gang komen, hoor. Het duurt algauw een half uurtje voor de fluwelen volzinnen er moeiteloos uitrollen. Heb je reservebat- | |
[pagina 62]
| |
terijen?’ Ik had een snoertje en er was een stekkerdoos. Alles werkte. We konden beginnen, dacht ik. ‘Je hebt toch nog wel wat te drinken?’, informeerde Gerrit bezorgd. ‘Charles,’ schalde hij, ‘hebben we nog wat kouwe biertjes voor Arie? En geef mij er ook maar eentje.’ Hij stak een sigaar op en keek me gemaakt ernstig aan. ‘Zullen we eens kijken of dat ding het doet?’ We praatten een uur of twee en inderdaad raakte Gerrit na een haperende start steeds beter op dreef. De antwoorden werden langer en leuker en de vragen konden gaandeweg vrijwel achterwege blijven. Die stelde Gerrit er zelf tussendoor: ‘je drinkt toch wel genoeg?’ en ‘moet je niet wat eten?’. Toen de twee bandjes vol waren, kletsten we dapper door over Portugal en Nederland en kwam Charles er ook bij zitten. Gelukkig was het augustus en herinnerde ik me op tijd dat ik geacht werd met een paar foto's terug te komen. Dat kon nog wel even. Na een laatste biertje met kaas en worst namen we hartelijk afscheid. Ik werd omhelsd en Gerrit zei: ‘Kom nog es langes. Nou ja, ik bedoel, kom nog es aan, hè? “Langes” is voor mensen die we liever niet op het erf willen.’ Duizelig van de hartelijkheid en de gastvrijheid stapte ik in de taxi die ze hadden gebeld. ‘Langzamerhand raakte ik steeds thuizer in het Komrijk en het paradijselijke huis waar Gerrit en Charles gestaag aan doorbouwden.’ De jaren daarna kwamen we elkaar tegen bij boekpresentaties, uitgevers en literaire evenementen in Porto, Lissabon en Coimbra en kwam ik af en toe aan in Vila Pouca. Ik vertaalde en vanaf 1995 gaf ik colleges Nederlandstalige literatuur en cultuur aan de universiteit van Coimbra, vanwaar Vila Pouca met een streekbus goed te bereiken was. Er kwamen projecten waar we samen aan werkten, zodat er ook werkbezoeken moesten worden afgelegd. Langzamerhand raakte ik steeds thuizer in het Komrijk en het paradijselijke huis waar Gerrit en Charles gestaag aan doorbouwden. Charles maakte glas-in-lood-ramen en legde een schitterende vijver-met-prieel aan in de tuin, die een juweel werd. De kamer- en gang-muren raakten steeds meer gevuld met kunst. Gerrit schreef en verzamelde; de boekenkasten raakten voller en rukten op naar belendende kamers, het trappenhuis werd deels bibliotheek. De hoekkamer waar ik Gerrit had geïnterviewd werd tot de nok volgebouwd met boekenkasten - de gieren van Wierink waren verhuisd naar de zitkamer. In ieder kastje en laatje wachtten nieuwe verrassingen. Tot op het toilet keek je je ogen uit. Maar er waren altijd slaapkamers voor de gasten en de gastvrijheid en hartelijkheid van Gerrit en Charles bleven als vanouds. Op 5 juli 2012 stierf Gerrit Komrij - veel te vroeg. Charles bleef alleen achter in het huis en Gerrit werd begraven op het kerkhof er schuin tegenover. Charles wilde in het huis blijven wonen en het een bestemming geven die recht deed aan het werk en het gedachtegoed van Gerrit, en aan hun liefde voor kunst en hun opvattingen over vriendschap. Het moest een huis worden waar dichters, kunstenaars, musici en vertalers kunnen verblijven om in alle rust te werken aan nieuwe projecten en waar jong | |
[pagina 63]
| |
talent een inspirerende omgeving kan vinden. Het moest een dynamisch ontmoetingspunt worden voor literatuur, kunst en cultuur - en een studie- en documentatiecentrum voor de literaire nalatenschap van Gerrit Komrij. Die doelstellingen zijn sinds kort vastgelegd in de statuten van Het Komrijk, Stichting Gerrit Komrij Huis, gevestigd in Vila Pouca da Beira. De Amsterdamse stadsdichter Menno Wigman was eind oktober 2013 de eerste dichter die in het gloednieuwe gastenappartement van het Gerrit Komrij Huis verbleef, in het kader van een pilot die financieel ondersteund wordt door Vlaams-Nederlands Huis deBuren en de Schrijversvereniging van De Bezige Bij. In het voorjaar van 2014 komen er nog vier dichters op bezoek. In het najaar van 2014 hopen we het Komrijk geheel operationeel te hebben. Dan kunnen MA-studenten en onderzoekers/promovendi op het gebied van neerlandistiek, boekwetenschap, literatuurwetenschap, kunstgeschiedenis, theaterwetenschap en vertaalwetenschap het Komrijk komen exploreren. Dat is mogelijk in de vorm van een stage- of onderzoeksverblijf in het kader van het Erasmus mobiliteitsprogramma, waarbij het lectoraat Nederlands aan de Universiteit van Coimbra fungeert als ontvangende instantie. Of in het kader van het programma ‘Student-assistenten Nederlands in Europa’ van de Nederlandse Taalunie. En verder is er natuurlijk volop ruimte voor particulier initiatief. Momenteel wordt er gewerkt aan een grove schifting van de gigantische literaire nalatenschap van Gerrit Komrij, die onder meer bestaat uit handschriften, typoscripten, kopij, drukproeven, boeken, tijdschiften, antiquariaatscatalogi, correspondentie met schrijvers, kunstenaars, antiquaren en uitgevers, knipselarchieven, geluids- en beeldmateriaal, en (Twee punt nul) vele generaties computers en computerboeken. Er ligt materiaal voor honderden artikelen, tientallen mastertheses, tekstedities, proefschriften en monografieën. Stagiairs en onderzoekers kunnen er onder begeleiding wegwijs in worden gemaakt en meewerken aan een verdere schifting van het materiaal terwijl ze hun onderzoek doen.Ga naar voetnoot2 Welkom in het Komrijk! |
|