timmerman, een arts, of een hedgefundmanager bent - maar de man meteen van repliek dienen lukt hem toch ook niet. In de column (en tijdens slapeloze nachten) denkt hij na over het verschil tussen de amateurrecensent en de professional: ‘what is the point of me?’ Ook Lezard duikt in de treurige wereld van de Amazon-recensies (‘I did not find myself empathising strongly with any of the characters,’ citeert hij er uit een over Ulysses), noemt dit een ‘cheap shot’ van zichzelf, omdat die recensies wel heel erg gemakkelijk belachelijk te maken zijn, en legt vervolgens snel uit wat volgens hem het belang is van een professionele literaire recensent.
Het gaat volgens Lezard om drie of vier punten. De professionele literaire recensent is slimmer en meer belezen dan de gewone lezer en geeft op grond daarvan zijn of haar mening over een boek. Hij of zij doet dat per definitie in hetzelfde medium als het boek zelf, namelijk in taal (de lezer kan zo direct beoordelen of de recensent het medium machtig is, dat geldt bijvoorbeeld niet voor een muziekrecensent); zijn professionaliteit zorgt ervoor dat zijn of haar stuk goed geschreven is. En, wat Lezard het belangrijkst vindt: de professionele recensent kan het het experimentele en het onverwachte op waarde schatten. De professionele recensent voert een doorlopende oorlog tegen het cliché.
‘De criticus als zeikerd bestaat nauwelijks meer.’
Dat laatste is een argument dat Rónán McDonald ook gebruikt ten faveure van de professionele recensent: internet- en amateurrecensenten zijn, net als boekhandelaren, tuk op hetzelfde; als iets zijn succes heeft bewezen, dan wil je daar meer van. Terwijl literatuur juist draait, of zou moeten draaien, om constante vernieuwing. Lezard sluit af met de opmerking (en dat is zijn vierde en laatste punt) dat hij voor zijn mening wordt betaald, en dat is evenmin onbelangrijk. Dat garandeert een zekere mate van kwaliteit.
Op YouTube is een interessant filmpje te zien (uit 2008 al, maar nog steeds actueel) waarop schrijver en criticus Daniel Mendelsohn en criticus en literatuurdocent James Wood met elkaar in gesprek zijn over recenseren en internet. Mendelsohn legt uit dat internet niet meer doet dan tekst verspreiden, dat het een medium is, dat iedereen daar alles over alles kan zeggen wat hij of zij wil en dat iedereen dat ook doet. Je hoeft geen verantwoording af te leggen en dat doe je dan ook niet; iedereen zegt wat hij of zij denkt. Maar, zo waarschuwt Mendelsohn, er is ook nog zoiets als expertise. Mendelsohn stelt dat hij in plaats van een blog over literaire kritiek ook wel een blog kan beginnen over hersenchirurgie. Hij weet niets van dat onderwerp af, benadrukt hij, maar hij kán het doen. En, zo gaat hij in het filmpje grinnikend verder, als iemand dan een operatie uitvoert aan de hand van de aanbevelingen op zijn blog, dan overlijdt de patiënt.
Mendelsohn licht toe dat deskundige literaire recensenten niet zomaar een mening geven; ze leggen aan de lezer uit hoe je werkelijke aandacht geeft aan een boek. Dat doe je niet door op te merken dat je je zo goed voelde door het lezen van een boek of dat je er zoveel in herkende. Nee, je gaat in op het specifiek literaire van een roman,