bedoel ik helemaal niet, maar ik denk wel dat het zo werkt. Dat wordt nog eens versterkt, doordat er bij jongeren en kinderen nog niet duizenden andere boeken zijn die ze ook hebben gelezen. De kans is veel groter dat mijn boek het beslissende boek wordt.’
Wat versta je onder het ‘beslissende boek’?
‘Sinds een jaar of wat heb ik het bijna elke keer als ik iets verzin om te maken, letterlijk voor ogen; een kind dat het boek niet gewoon vasthoudt, maar zó, tegen de borst gedrukt: “dit is MIJN boek”. Dat komt doordat ik zelf nog weet welke boeken dat waren voor mij, maar veel meer nog doordat ik bij signeersessies of op scholen kinderen ontmoet die dat zo zeggen. Daar ben ik aan verslaafd, aan het feit dat ik die invloed kan hebben. Het hele leven, alles, het is al moeilijk genoeg. Er komt zoveel gedoe op je af, op elk kind, bij niemand gaat alles goed. Als je dan iets vindt, waarvan je denkt ah, dit is het echt, dit ben ik, dat is geweldig. Als ik dat dan geschreven mag hebben, is dat mooier dan wat ik kan verzinnen.’
Zijn er boeken waarbij kinderen dat relatief vaak zo ervaren?
‘Sommige boeken refereren aan een dieper iets dan andere. Bijvoorbeeld mijn boeken over de hond Sam, Toen kwam Sam en het vervolg De raadsels van Sam. Het gaat over een jongetje bij wie een hond komt aanlopen. Die hond heeft duidelijk een historie, maar hij kiest dat jongetje als zijn nieuwe huis. Dat lijkt een oppervlakkig verhaal, maar als ik daar iets van vertel, in klassen, dan is het diep stil. Er zit een soort raadsel aan vast: jij wordt uitgekozen als kind door een dier. Het is iets oerachtigs, dat je niet begrijpt, maar toch kiest het jou. Het komt ook doordat er enorme plot in die boeken zit. De hond wordt 's nachts gestolen en het jongetje moet 'm terughalen, er is een man in het donker met een geweer, allemaal heftige dingen. Dat gaat over de vraag wat er gebeurt als het jongetje dapper moet zijn. Hij moet even groter zijn dan hij is en dat is erg spannend.
Ik denk dat het in veel van mijn boeken gaat over het ultieme moment: durf je dan wat je moet doen, of durfje het toch niet. Durf je je verlies te nemen? Wel of niet handelen? Ik denk dat we allemaal wel een paar van die momenten meemaken, dat we veel dapperder moeten zijn dan we eigenlijk zijn. Je moet ergens leeuwenmoed vandaan halen, maar je weet niet hoe, en doe je het dan of doe je het niet? Boeken die daaraan appelleren, kunnen beslissend zijn.
De boeken over Sofie (Sofe en de pinguïns, Sofe en het vliegende jongetje, Sofe en het ijsbeertje) hebben dat niet zozeer in het verhaal, maar appelleren wel aan wat identificatiebepalend is voor kinderen. In het nieuwe boek staat dat als je Sofie's hart zou openmaken, daar een klein pinguïnnetje in zou zitten. Pinguïns zijn Sofie's lievelingsdieren en daarom zijn ze van haar, zo is haar idee.’