een dampende pot thee op tafel. Terlouw zelf neemt plaats in een stoel tegenover ons. ‘Waar willen jullie het over hebben?’
Jeugdliteratuur! Wat las u zelf toen u jong was?
‘Jules Verne, Karl May, Hector Malot; boeken die alles hebben. Spannende verhalen met een beeld van de wereld in die tijd, personages waar je vanzelf een band mee krijgt, grootse en epische verhalen. Je wordt gemaakt door wat je leest. Lezen is altijd al erg belangrijk geweest voor mij. Zo herinner ik me nog goed dat ik in de Tweede Wereldoorlog niet kon lezen doordat er geen licht was 's avonds. De eerste zin in Oorlogswinter is dan ook: “wat was het toch allemachtig donker”. Elke avond moest ik wachten tot al het volk eindelijk naar bed was dat 's avonds bleef overnachten omdat ze op hongertocht waren en een slaapplaats zochten. En dan kon ik nog snel een kwartiertje bij de karbietlamp lezen, meer niet. Het is een minimaal lijden in vergelijking met ander lijden, maar dit is toch mijn herinnering. Dat ik niet kon lezen vond ik heel vervelend.’
Vroeger was u dus al een grote lezer, inmiddels bent u een van de meest gewaardeerde schrijvers van Nederland.
‘Over de bekendheid die ik als jeugdschrijver heb verkregen ben ik zelf nog immer verbaasd. Ik was nooit van plan schrijver te worden, sinds mijn jonge jaren was ik juist gegrepen door de wis- en natuurkunde; de exacte wetenschap van logica en formules. Ik ben afgestudeerd als fysicus en heb jarenlang op vele plekken in de wereld mogen werken als natuurkundige. Toen ik kinderen kreeg, begon ik ze verhalen te vertellen voor het slapen. Elke avond verzon ik een nieuw verhaal. Daar was geen kunst aan: het is gewoon een kwestie van oefenen, trainen. Op een dag zei mijn vrouw: “dit moet je opschrijven! Dit is bijzonder!” En zo geschiedde. Het bleek aan te slaan, ik werd er vrij succesvol mee. Dat snap ik nog steeds niet. Ik weet niet hoe het werkt, schrijven. Ik doe maar wat.’
‘Over de bekendheid die ik als jeugdschrijver heb verkregen ben ik zelf nog immer verbaasd.’
Dan heeft u wel een talent dus.
‘Ja, dat mag ik zo langzamerhand wel erkennen denk ik.’
Maar is schrijven niet meer dan een talent? Is er dan geen enkele geheime truc om een mooi boek te schrijven?
‘Ik heb één geheim: interesseer je voor je publiek, weet voor wie je schrijft. Momenteel schrijf ik nog maar af en toe, en ook als politicus en natuurkundige ben ik niet langer werkzaam. Nu ben ik spreker. Spreken is mijn vak geworden. Er wordt mij regelmatig gevraagd om ergens een verhaal te komen vertellen. De eerste vraag die ik mezelf stel