| |
| |
| |
Else Boer
Rebelleren of conformeren?
Modern girls in de meisjesboeken van Top Naeff
Else Boer, masterstudent en redacteur, onderzoekt de verschijning van het literaire personage modern girl in de boeken van Top Naeff. Met haar ontstaan in het begin van de twintigste eeuw, wordt deze modern girl gekenmerkt door de steeds groter wordende plaats die de vrouw in het maatschappelijk leven mag innemen. Ondanks die groter wordende maatschappelijke rol blijft nog steeds de opvatting dat het huwelijk de beste bestemming is. Else Boer laat zien dat de boeken van Naeff hiervan afwijken: hierin blijft het draaien om de vraag of het meisje moet blijven rebelleren of zich uiteindelijk toch moet schikken naar de maatschappelijke conventies.
Het meisjesboek is altijd al een fel bekritiseerd genre geweest. Recensenten noemden de boeken ‘onbeduidend’, ‘treurig’ en ‘oppervlakkig’. (Holtrop 1989: 409-410) Een klassiek voorbeeld van zulke onbeduidende meisjesboeken zijn de boeken van Top Naeff. Haar bekendste meisjesboek, Schoolidyllen, was populair, maar kreeg ook hevige kritiek: de criticus J.W. Gerhard noemde het boek zelfs nóg geestelozer dan andere door hem gelezen jongedameslectuur. (Holtrop 1989: 415) Toch zijn de heldinnen in de meisjesboeken van Naeff verre van onbeduidend en oppervlakkig. In haar boeken staan juist modern girls centraal.
De modern girl is een literair personage dat ontstaat in het begin van de twintigste eeuw als reactie op en resultaat van de steeds grotere plaats die de vrouw in het maatschappelijk leven mag innemen. De modern girl is een heel ander type meisje dan de heldin in voorgaande literatuur. Zij accepteert de haar toebedeelde maatschappelijke rol niet zomaar, maar rebelleert. De rebellie van de modern girl betekent echter niet dat ze zich niet zal conformeren. Uiteindelijk volgen alle meisjesboeken een duidelijk uitgewerkt stramien, waarin de rebelse heldin tot jongedame wordt omgetoverd:
The course of the girl's development from child to adult, often ending with marriage, is frequently the story of integration into the social and family environment and, after her initial rejection of it, her acceptance of the predestined female role in society. (O'Sullivan 2005: 43)
De emancipatoire bewegingen hebben dan wel invloed op het ontstaan van de modern girl, uiteindelijk blijkt het huwelijk nog steeds de beste bestemming voor een meisje.
| |
| |
Het maatschappijkritische element dat de modern girlin het meisjesboek brengt wordt hierdoor direct ondermijnd.
Voor Naeffs heldinnen is deze accommodatie echter niet vanzelfsprekend. De vraag die in de meisjesboeken van Naeff essentieel lijkt is die of het meisje moet blijven rebelleren of zich uiteindelijk toch moet conformeren. In dit artikel zal ik me richten op de romaneindes van drie meisjesboeken van Naeff: Schoolidyllen (1900), De tweelingen (1901) en In de dop (1906). Deze eindes zal ik analyseren aan de hand van theorieën uit het onderzoek naar de Bildungsroman. Zo hoop ik aan te tonen dat in vergelijking met de ‘onbeduidende’ meisjesboeken uit het fin du siècle de meisjesboeken van Naeff verre van oppervlakkig zijn, en een stuk maatschappijkritischer dan over het algemeen wordt aangenomen.
| |
Modern girls
Het ontstaan van de modern girl is nauw verweven met de opkomst van een nieuwe tijd, waarin emancipatie een steeds belangrijkere rol speelde. Een nieuwe heldin verscheen in het traditionele meisjesboek: het moderne meisje, ook wel ‘The New Edwardian Girl’ of ‘The modern Girl’, in het Nederlands vaak met het woord ‘bakvis’ aangeduid. (Schmitz 2000: 99) ‘Edwardian’ verwijst naar de Engelse koning Edward VII. Na de opvolging van zijn moeder koningin Victoria in 1901, besloot hij een liberaler beleid te voeren dan dat van zijn moeder. De modern girl vertegenwoordigde een nieuwe behoefte onder jonge meisjes, namelijk om naar school te gaan en deel te nemen aan het maatschappelijke leven. (Schmitz 1999: 35) Voor deze schoolmeisjes stonden de mannelijke mores van de ‘public schools’ centraal, die teamspirit en solidariteit representeerden. Het moderne meisje speelde daarom de hoofdrol in de meisjesboeken. Ze gedroeg zich graag als een tomboy: het liefst had ze kort, donker haar (geknipt in de modieuze ‘bob’), en werd ze genoemd bij een jongensnaam. Het moderne meisje of de ‘bakvis’ was sportief, vlot en had een afkeer van typische meisjeszaken. (Schmitz 1999: 35) Ze trok zich weinig aan van de sociale conventies:
[De modern girl] bezat de volgende eigenschappen: ze fietste, zat boven in de dubbeldekker, ging gemengd zwemmen en had een recht-door-zee-mening over dingen waar het ouderwetse meisje niet over zou denken. (Haykens 1976: 7)
De modern girl is een rebel, die de lezers toch voor zich weet te winnen met haar vlotte babbel en gouden hart. Ze voldoet in ieder geval aan een aantal van de volgende kenmerken. De bakvis verzet zich tegen de haar door de maatschappij opgedrongen vrouwenrol; ze heeft een afkeer van sentimentaliteiten en typische meisjeszaken; is opstandig, maar wordt uiteindelijk getemd door het huwelijk; ze is aardig en heeft een hart van goud, maar is niet braaf; ze gedraagt zich quasi-onverschillig; ze is uitgesproken jongensachtig qua uiterlijk en wordt het liefst bij een jongensnaam genoemd; ze is sportief en ze vervult een leidersfunctie binnen haar vriendinnenkring. (Schmitz 1999: 37)
| |
| |
Dit alles in tegenstelling tot het Victoriaanse meisje. Meisjesromans uit de negentiende eeuw hadden een heldin die typisch Victoriaanse waarden vertegenwoordigde:
Het ideale meisje was beleefd en onderdanig. Liefst moest ze niet al te intelligent zijn, meestal was ze zelf één van de slechtste leerlingen van haar klas, maar ze was wel altijd heel ijverig. (Haykens 1976: 7)
De Victoriaanse heldin had lange, blonde lokken en was in alles uitgesproken meisjesachtig. De bakvis met haar vlotte manier van doen maakt dat de Victoriaanse heldin maar nuffig overkomt.
De modern girl speelt voor het eerst een hoofdrol in het boek Little Women van Louisa May Alcott uit 1868 (vertaald verschenen als Onder moeders vleugels). De heldin van dit verhaal is Jo March, een impulsieve wildebras met ambities: Jo wil schrijfster worden. Ze botst vaak met haar zus Meg, die een echte dame is. Voor damesachtig gedrag heeft Jo geen geduld. In navolging van Alcott verschenen verschillende meisjesboeken met een bakvis in de hoofdrol.
De invloed van Louisa May Alcott en haar nieuwe modern girl wordt in de Nederlandstalige literatuur pas merkbaar in het meisjesboek Schoolidyllen van Top Naeff uit 1900. Voor het eerst heeft ook een Nederlandstalig boek een heuse modern girl in de hoofdrol. Het debuut van Naeff is echter geen kopie van Little Women: de liefdeloze omgeving en tragische dood van Jet zijn nieuwe elementen in het bakvisboek. Ondanks stevige kritiek op het boek werd het een klassieker, met Jet van Marle als proto -type van de modern girl.
Naeff schreef zelf nog drie meisjesboeken waarin een modern girl de hoofdrol speelt. Haar boeken vonden veel navolging. In een hoog tempo verschenen er luchtige meisjesboeken op de markt waarin ‘bakvissen’ de hoofdrol speelden. Deze meisjesboeken volgden vrijwel allemaal hetzelfde stramien: ‘Een meisje moet de hoofdrol spelen; de alledaagse belevenissen van dat meisje, mét haar familie en / of schoolvriendinnen, vormen de inhoud [...].’ (Holtrop: 1989: 411) De heldin en haar vriendinnen beleven spannende avonturen en hun vriendschap staat centraal. Het boek loopt vrijwel altijd goed af. De aard van dit einde kan verschillen: het kan een verloving zijn of een opgelost probleem, maar het meisje leeft rijper, sterker en volwassener nog lang en gelukkig. Dat in de meisjesboeken van Naeff dit goede einde vaak discutabel is, is daarom opvallend en de moeite van het onderzoeken waard.
| |
Bildungsromans
De Bildungsroman wordt gekenmerkt door de ‘Bildung’ van de hoofdpersoon. De ontwikkeling van de held staat centraal, die gekarakteriseerd wordt door ‘het conflict tussen de eigen drijfveren en de druk van de werkelijkheid’. (Swinnen 2006: 13) Het uiteindelijke doel van deze ontwikkeling is volwassenheid: het hoofdpersonage heeft dan een balans gevonden tussen de innerlijke drijfveren en de verwachtingen van de maatschappij. De Bildungsroman stamt uit de tijd van de Verlichting. Het genre
| |
| |
Top Naeff, Schoolidyllen. Heruitgave 2010, uitgeverij Gottmer.
| |
| |
‘draagt daarom een geloof in de opvoedkunde uit’: de ontwikkeling van het hoofdpersonage tot volwassene is een instrument voor de ontwikkeling van de lezer tot volwassene. (Swinnen 2006: 13) Over het algemeen zijn de hoofdpersonages van deze verhalen man. Vrouwen spelen dan een marginale rol in het verhaal, of zijn slechts ‘incarnaties van mannelijke verlangens en angsten’. (Swinnen 2006: 16)
In de Bildungsroman waarin een vrouw de hoofdrol speelt, staat de spanning tussen eigen aspiraties en maatschappelijke druk centraal. In The Voyage In (1983) onderscheiden redactrices Abel, Hirsch en Langland in vrouwelijke ontwikkelingsverhalen ‘een spanningsveld tussen autonomie en verbondenheid, individualiteit en gemeenschapsleven, loyaliteit ten opzichte van vrouwen en overgave aan de aantrekkingskracht van mannen’. (Swinnen 2006: 22) Hoewel de rolpatronen voor mannen en vrouwen verschillen, worstelen zowel mannelijke als vrouwelijke protagonisten met dezelfde thema's.
In dit licht bezien zijn meisjesboeken eenvoudig te classificeren als Bildungsromans. De meisjes voldoen niet aan de maatschappelijke verwachtingen van hoe meisjes zouden moeten zijn: zij rebelleren ook tegen de rol die ze van de maatschappij toebedeeld krijgen. In het meisjesboek leren ze echter om een balans te vinden tussen hun innerlijk leven en de verwachtingen van de maatschappij. De meeste meisjes eindigen immers gelukkig getrouwd of verloofd; de balans tussen hun rebelse natuur en hun toebedeelde rol als vrouw is gevonden.
Opvallend aan de ‘vrouwelijke’ Bildungsroman zijn de alternatieve plotstructuren en romaneindes. In The Heroine's Text (1980) komt Nancy K. Miller tot de conclusie dat er euforische en dysforische vrouwelijke Bildungsromans zijn. De tweedeling baseert ze op de twee verschillende eindes die in de romans het frequentst voorkomen:
The novels in the euphoric text end with the heroine's integration into society [...]. The heroine - orphaned [...] moves in her negotiation with the world of men and money from ‘nothing’ to ‘all’ in a feminine variant of Bildung. In the dysphoric text, the novels end instead with the heroine's death in the flower of her youth [...] and the move is from ‘all’ in this world to ‘nothing’. (Swinnen 2006: 17)
Kortom, in de euforische tekst vindt de protagonist haar plek in de maatschappij, terwijl zij in de dysforische tekst voor altijd van de maatschappij wordt uitgesloten. In de ene soort tekst wordt de balans tussen innerlijk en realiteit gevonden, terwijl er in de andere tekst juist een botsing plaatsvindt tussen het hoofdpersonage en de werkelijkheid. Het einde van de roman staat centraal: in het romaneinde ‘kruisen bij uitstek de literaire en sociale conventies elkaars pad’. (Swinnen 2006: 18) De standaard verhaallijn van de romance laat bijvoorbeeld zien hoe de ‘plot of self-realization’ het moet afleggen tegen de ‘marriage plot’. (Swinnen 2006: 18) In de euforische tekst gebeurt dit zonder problemen en de heldin aanvaart haar ondergeschikt positie. In de dysforische tekst accepteert de heldin deze ondergeschikte positie echter niet. Haar wil om zich- | |
| |
zelf te ontwikkelen en haar verzet tegen de sociale conventies wordt dan afgestraft met de dood.
In The Voyage In worden andere mogelijkheden voor het vrouwelijk personage onderscheiden. Waar bij de mannelijke Bildungsroman maturiteit het eindstation is, krijgt de vrouw slechts de mogelijkheid zich te ontwikkelen tot ‘domestic angel’. (Swinnen 2006: 23) Van het gezag van de vader wordt de vrouw direct overgeleverd aan het gezag van haar echtgenoot. De vrouwelijke Bildungsroman eindigt nooit met de volwassenwording van de heldin, maar resulteert slechts in ‘active accommodation, rebellion, or withdrawal’. (Swinnen 2006: 23) Deze laatste optie hoeft niet per se de dood te betekenen, maar kan ook inhouden dat een personage zich terugtrekt uit het maatschappelijk leven.
De meisjesboeken zijn gemakkelijk in te delen in ofwel euforische, ofwel dysforische teksten. Aan de hand van de drie ‘opties’ voor de hoofdpersonages (accommodatie, rebellie of terugtreding) kan onderscheiden worden of de modern girls inderdaad modern blijven, of zich uiteindelijk aanpassen aan de traditionele vrouwenrol.
| |
Een modern girl voor altijd
Het boek Schoolidyllen (1900) is het eerste en populairste meisjesboek van Naeff. De heldin, Jet van Marle, is een typische tomboy met het hart op de juiste plaats. Ze hangt de clown uit op school en rebelleert tegen haar leraressen en haar strenge oom en tante. Samen met haar vriendinnen houdt ze ‘krans’ en haalt ze kattenkwaad uit. Er is echter één component waarin Schoolidyllen zich onderscheidt van de meeste meisjesboeken: ‘[...] het verhaal moet goed eindigen; dat goede einde kan variëren van een verloving tot en met een opgelost conflict’. (Holtrop 1989: 411) In Schoolidyllen is er geen sprake van een ‘goed einde’. De heldin Jet van Marle sterft juist een tragische dood - aan de symptomen te oordelen sterft ze aan de tuberculose - en van een verloving is geen sprake. Op basis van dit gegeven kunnen we de tekst indelen bij de dysforische Bildungsteksten: de ontwikkeling van het hoofdpersonage wordt nooit voltooid, maar wordt ‘bestraft’ met de dood.
Top Naeff werd bij het schrijven van Schoolidyllen duidelijk geïnspireerd door het boek Little Women van Louisa May Alcott. (Holtrop 1989: 414) Kenmerken van de modern girl Jo komen duidelijk naar voren in Jet. Ook bevatten beide boeken een tragische dood na een lang ziekbed. In Little Women sterft echter niet de heldin Jo, maar haar zusje, Beth. Dit zou heel goed de inspiratie hebben kunnen vormen voor de even zo treurige dood van Jet. Hoewel beide meisjes op eenzelfde manier sterven, hebben de twee gebeurtenissen twee totaal verschillende betekenissen. Over Beth wordt gezegd: ‘[her] self-sacrifice is ultimately the greatest in the novel. She gives up her life knowing that it has had only private, domestic meaning.’ (Ebert 1987: 200) Haar leven heeft alléén een huiselijke betekenis gehad. Jet geeft echter haar leven op terwijl het nooit zo'n huiselijke betekenis heeft gehad. Zij is altijd een buitenstaander geweest: ze hoort niet bij het gezin van haar oom en tante, en door die strenge oom en tante kan ze ook niet helemaal meedoen in het leven van haar vriendinnen. Jet is de tomboyvan het ver- | |
| |
haal, degene die overal tegenaan schopt. Haar dood betekent dat zij zich nooit zal hoeven conformeren. Zo valt haar dood niet alleen te interpreteren als een bestraffing van haar ontwikkeling, maar ook als de ultieme voortzetting van rebellie. Jet hoeft niet te accommoderen: zij kan voor altijd blijven rebelleren.
De vriendinnen van Jet, die zich wel aanpassen aan de rol die de maatschappij van hen verlangt, lijken daar ook niet gelukkig van te worden. Jets vriendin Jeanne, die in alle opzichten het Victoriaanse ideaal vertegenwoordigt, wordt uiteindelijk een gevierde dame. Dat geeft haar niet de voldoening die ze dacht te krijgen: ‘Of 't haar voldeed? Neen, eigenlijk niet [...].’ (Naeff 1900: 216) Het boek eindigt met een dronk op het verbond dat het groepje vriendinnen in haar middelbare schooltijd sloot. Ze lijken allen terug te verlangen naar die tijd. De inmiddels volwassen vrouwen gaan taartjes eten zoals ze ook deden in hun HBS-tijd en het boek eindigt met de cursieve zin: ‘Net als vroeger’. (Naeff 1900: 224) Het beeld van volwassenheid dat in Schoolidyllen wordt geschetst lijkt meer op een noodzakelijk kwaad dan op iets om naar te verlangen. Zoals de titel al zegt is de werkelijke idylle de school en de tijd die daarbij hoort.
Schoolidyllen is dus geen standaard meisjesboek. Hoewel het aan alle kenmerken van de meisjeslectuur voldoet biedt het een gecompliceerdere kijk op de rol van de vrouw: allereerst wordt er verzet tegen de gedicteerde vrouwenrol geboden. Ten tweede blijkt dat het niet zaligmakend is om volwassen te worden en je te verloven. De ‘pre-destined role in society’ wordt hier dus veroordeeld en niet bepleit.
Jet, de heldin, blijft voor eeuwig een modern girl. Zij zal nooit haar voorgeschreven rol in de maatschappij op zich hoeven te nemen, en vergeleken met haar vriendinnen die dat wel doen maar niet gelukkig zijn lijkt Jet nog het beste af. Het ideaal in Schoolidyllen is niet de gelukkig getrouwde vrouw maar de modern girl, gepersonifieerd in Jet van Marle.
| |
Protest of acceptatie
Het tweede meisjesboek van Naeff, De Tweelingen (1901), is minder bekend geworden dan haar debuut. De hoofdpersoon is niet direct als modern girl te herkennen: Non is wat mollig en ze heeft een vrij opvliegend karakter. Maar net als alle andere ‘bakvissen’ is ze eerlijk, heeft ze een hart van goud en haalt ze dolgraag kattenkwaad uit. Haar tweelingzus Annie daarentegen is een typisch Victoriaans meisje: blond, knap, en braaf.
In de meeste meisjesboeken hebben de hoofdpersonen niet te maken met ernstige problemen. In dit boek is er echter een plotselinge wending in het zorgeloze bestaan van de tweeling Non en Annie. Zij wonen bij hun grootvader, die plotseling overlijdt. Zijn dood brengt niet alleen verdriet, maar ook financiële problemen met zich mee. Ineens zijn er daadwerkelijke moeilijkheden voor Non en Annie, die ervoor zorgen dat ze hun makkelijke leven op een kostschool moeten opgeven. De tweeling moet een betrekking zoeken, maar uiteindelijk is het alleen Non die aan het werk zal gaan. Annie treedt in het huwelijk met Joop Cool. Dit is een harde klap voor Non, die stiekem ook op Joop verliefd was. In eerste instantie is de keuze van Non om alleen te blij- | |
| |
ven er dus een bij ‘gebrek aan beter’. Het is dus niet zo dat De tweelingen het idee dat ‘het huwelijk de beste bestemming is voor een meisje’ ondermijnt: hoewel Non alleen blijft had zij zich graag met Joop Cool verloofd.
Het is niet duidelijk te onderscheiden of deze tekst een euforische of dysforische tekst is. Hoewel Non niet sterft, is de beweging die zij maakt eerder van ‘all to nothing’ dan van ‘nothing to all’. Toch is de tekst niet geheel dysforisch te noemen: er is namelijk nog ruimte voor de ontwikkeling van Non in haar betrekking. De rebellie van Non tegen de vrouwenrol is misschien tot op zekere hoogte door de omstandigheden ontstaan, maar zoals Schmitz in haar doctoraalscriptie ziet is deze er wel degelijk:
Nons keuze om alleen te blijven, is een bewuste en kan daarom ook geïnterpreteerd worden als een daad van verzet tegen de vrouwenrol. Die daad van verzet wordt weliswaar afgezwakt door de invulling die ze aan haar toekomst wil geven: Non gaat werken als ‘gezelschapsdame’, een veredelde huishoudster. Daarmee treedt ze uiteindelijk toch in de voetsporen van haar tante, zoals ze zelf ook toegeeft. (Schmitz 1999: 52)
Of het werken als gezelschapsdame daadwerkelijk een ‘afzwakking’ is van Nons keuze om te werken, is de vraag. Het is wel duidelijk dat ze door deze keuze inderdaad in de voetsporen van tante Abramine treedt. Deze tante, Nons naamgenoot Abramine, voldoet aan alle normen die de maatschappij een (ongetrouwde) vrouw oplegt. Ze leeft voor het huishouden en een gezin dat niet van haar is. Meerdere malen wordt benadrukt dat ze gierig is en jaloers op het geluk (of: huwelijk) van anderen. Non geeft in de laatste zinnen van de roman aan dat ze misschien wel hetzelfde werk zal gaan doen, maar dat ze beslist niet zo zal worden als haar tante:
Nu dan zal ik toonen, dat tante Abramine II van haar illustre voorgangster: tante Abramine I, behalve den naam - en dat heeft ze niet kunnen helpen - geen enkele karaktertrek heeft overgenomen! (Naeff 1901: 294)
Dit is een opvallend einde voor een meisjesboek. Het toont Nons rebelse karakter en is tegelijkertijd een protest tegen wat Schmitz ‘de opvatting dat een ongetrouwde vrouw per definitie verzuurd, verbitterd en afgunstig is’ noemt. (Schmitz 1999: 52) Non doet niet wat de maatschappelijke conventies voorschrijven - trouwen en kinderen krijgen - en wordt ook geen jaloerse oude vrijster. Met deze ‘boodschap’, die een middenweg laat zien, blijkt de figuur van Non toch geëmancipeerder dan zij aanvankelijk leek. Zo is de tekst wel euforisch te interpreteren: er blijft ruimte voor Nons ontwikkeling. Dit euforische einde houdt echter niet in dat Non zich geconformeerd heeft. Door haar keuze voor een baan en haar optimistische instelling blijft zij rebelleren tegen de haar opgelegde vrouwenrol.
| |
| |
| |
Ambitie en verloving
In het meisjesboek In de dop (1906), het laatste meisjesboek dat Naeff schreef, is Puck de hoofpersoon. Puck is het prototype modern girl: ze is een wildebras, een ondeugd en ze heeft een hekel aan typische meisjeszaken. Ze heeft dan wel een relatie met Dolf, de broer van een vriendin, maar de relatie zou al lang afgelopen zijn ‘indien niet al mijn kennissen en al zijn kennissen er een zogenaamde aangebeden op na hielden, zodat 't bepaald kaal zou zijn hierop een uitzondering te maken [...]’. (Naeff 1906: 17) Puck is behoorlijk ambitieus; ze wil een eigen loopbaan als schrijfster. Hoewel haar familie Pucks ambities wat lacherig behandelt neemt Puck haar dromen juist zeer serieus. Ze neemt het initiatief om haar verhaal naar een redactie op te sturen, en als ze niet snel genoeg bericht krijgt vanuit Amsterdam gaat ze zelf naar de grote stad toe om om opheldering te vragen. Haar relatie met Dolf verbreekt ze om meer tijd te hebben voor het schrijven. Dankzij Pucks vastberadenheid en haar optimistische karakter zorgt zij ervoor dat haar dromen werkelijkheid worden en ze daadwerkelijk een gepubliceerd schrijfster wordt. Dit geeft haar personage een feministisch karakter: Puck is een vrouw met ambities. Hierdoor verzet Puck zich tegen de haar door de maatschappij opgedrongen vrouwenrol. Dit verzet is zelfs ‘een van de meest in het oog springende eigenschappen die Puck bezit’. (Schmitz 1999: 58)
Toch volgt In de dop het gebruikelijke patroon van het meisjesboek. Hoewel Puck helemaal niet sentimenteel is komt aan het einde van het verhaal de liefde om de hoek kijken. Uiteindelijk blijkt dat Puck al die tijd meer gevoeld heeft voor Dolf dan ze dacht en hervatten ze hun verloving.
De tekst is daarom wel euforisch te noemen. Het verhaal eindigt met een ‘bakvis’ die de liefde heeft gevonden in een degelijke man, en zo een beweging van ‘nothing to all’ maakt. Toch blijft het verhaal een feministisch randje houden. Zoals Schmitz opmerkt: ‘Eerst het werk, dan de jongen’, is de boodschap in In de dop. (Schmitz 1999: 58) Het hoofdpersonage heeft namelijk eerst haar literaire ambities nagejaagd: ze heeft in eerste instantie zelfs de verloving voor deze ambities verbroken. Pas nadat de ambities van Puck succesvol zijn waargemaakt en ze aan de wieg van een heuse loopbaan als schrijfster staat, wordt de verloving hervat. Denkelijk komt aan ‘het werk’ geen einde door de hervatte verloving. Puck lijkt niet van plan het schrijven op te geven. Er is dus ruimte voor Bildung binnen Pucks verloving.
Hoewel Puck zich conformeert op het gebied van de liefde, blijft ze op andere gebieden van haar leven recalcitrant. Dat maakt van Puck een modern girl die zich niet geheel conformeert, maar ook niet geheel blijft rebelleren. Ondanks haar verloving behoudt ze haar ambities. Puck neemt daarom een tussenpositie in die ongebruikelijk is in het klassieke meisjesboek. Ze maakt in feite een beweging van ‘all to all’. Zij laat een Bildungslijn zien die er in de eerdere meisjesboeken nog niet was: een meisje hoeft niet te kiezen, maar kan alles hebben.
| |
| |
| |
Rebelleren of conformeren?
In alle boeken zijn de hoofdpersonages onbetwist modern girls. Hoewel hun karakters op sommige punten verschillen, zijn de hoofdpersonages opstandig, hebben ze een afkeer van sentimentaliteiten en typische meisjeszaken, zijn ze aardig maar niet braaf en gedragen ze zich quasi-onverschillig. Daarnaast worden ze vrijwel zonder uitzondering bij een afkorting of een jongensnaam genoemd, en, belangrijker nog, verzetten ze zich tegen de hun door de maatschappij opgedrongen vrouwenrol. Het vergaat hen niet allemaal even goed: twee van de vier heldinnen, Jet en Non, treft een ronduit tragisch lot dat geïnterpreteerd kan worden als een vorm van rebellie. Maar ook een gelukkig eindigende heldin als Puck blijft rebelleren.
De meisjesboeken van Naeff zelf zijn dus ook modern te noemen: vrouwen conformeren zich niet slechts aan wat er van hen als vrouw verwacht wordt, het huwelijk is niet per se de enige eindbestemming voor een meisje, en de modern girl wordt in ieder boek verkozen boven haar Victoriaanse tegenhangster. Het beeld van de vrouw dat in de meisjesboeken wordt neergezet is dus zeker niet traditioneel, en Naeff schetst een beeld dat de rebellie en zelfstandigheid van de modern girl niet ondermijnt, maar juist bevestigt.
| |
Literatuur
Elbert, S., A Hungerfor Home: Louisa May Alcott's Place in American Culture, New Brunswick 1987. |
Haykens, I., ‘Samenvatting van: Childhood's Pattern. A study of the heroes and heroines of children's fiction 1770-1950’. In: Project Jeugdliteratuur, boek 5, Culemborg 1976. |
Holtrop, A., ‘Alleen voor meisjes (en jongens) - Het meisjesboek’. In: N. Heimeriks en W. Van Toorn (red.), De hele Bibelebontse berg. De geschiedenis van het kinderboek in Nederland & Vlaanderen van de middeleeuwen tot heden, Amsterdam 1989. |
Kemperink, M., ‘De “nieuwe vrouw” in de Nederlandse utopische literatuur (1890-1910)’. In: Idealen en illusies, Gender en utopieën, Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis, nr. 26, 2006, p. 126-142. |
Naeff, T., De tweelingen, Amsterdam 1901. |
Naeff, T., In de dop, Amsterdam 1987 (1906). |
Naeff, T., Schoolidyllen, Amsterdam 1900. |
O'Sullivan, E., Comparative children's literature, London 2005. |
Schmitz, T., ‘Naturalistische “spoken” in meisjesboeken: “Het nerveuze gestel bij Top Naeff en Cissy van Marxveldt”’. In: Literatuur zonder leeftijd, 14 (2000). Schmitz, T., ‘Het “recept” van de klassieke meisjesboeken van Top Naeff en Cissy van Marxveldt: “Men neme een bakvis...”’. In: Jaarboek Letterkundig Museum, 10 (2001). |
Schmitz, T., ‘Weet hij al datje apatisch bent?’: een onderzoek naar de vermeende ‘verwantschap’ tussen de meisjesboeken van Top Naeff en Cissy van Marxveldt en de literaire stroming van het naturalisme, Nijmegen 1999. |
Swinnen, A., Het slot ontvlucht: de vrouwelijke Bildungsroman in de Nederlandse literatuur, Amsterdam 2006. |
Vaartjes, G., Rebel en dame: biografie van Top Naeff, Amsterdam 2010. |
|
|