Vooys. Jaargang 31
(2013)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| ||||
In de kast
| ||||
[pagina 54]
| ||||
690) Wat betreft het verspreiden van nieuwe ideeën en het verleggen van de grenzen van de seksuele moraal sluit De Moerloose prima aan bij deze periode. Het feit dat ze een vrouw is, werkt haar echter tegen. Schrijvende vrouwen waren niet uitzonderlijk in de vroegmoderne periode. Zij hielden zich voornamelijk bezig met het schrijven van religieuze gedichten die binnen hun kerkgemeenschap werden verspreid. Slechts een enkeling trad buiten haar eigen kring, zoals de bekende Katharina van Lescailje (1649-1711), wiens toneelvertalingen en gelegenheidsgedichten redelijk populair waren onder zowel mannen als vrouwen. (Porteman en Smits-Veldt 2009: 779) Het was vrouwen in die tijd niet geoorloofd zich te mengen in fundamentele geloofskwesties en te pleiten voor gelijkheid tussen man en vrouw. De Moerloose had lak aan deze normen en werkte jaren aan haar boek, wat niet zonder tegenwerkingen gebeurde. Er kan gezegd worden dat De Moerloose altijd al rebels van karakter was. Op haar achtste jaar onderging zij een duiveluitdrijving omdat haar moeder door haar opstandige gedrag dacht dat ze bezeten was. Een aantal jaar later verliet zij haar geboorteplaats Gent omdat het geestelijk gerechtshof aldaar dreigde met een procedure.Ga naar voetnoot1 Toen zij weer een aantal jaar later weduwe werd van een zekere predikant Hoogentoren zette ze zich aan het schrijven van Vrede tractaet. Voor een aantal mensen uit haar directe omgeving was de inhoud van dit boek te openhartig. De Moerloose's overpeinzingen over geloof, huwelijk en maatschappij werden als lasterlijk ervaren. Het feit dat zij deze gedachten ook nog eens had opgeschreven zorgde er uiteindelijk voor dat het gerecht te Goes haar in 1694 verbande uit de gewesten Zeeland, Holland en West-Friesland. Toch stopte De Moerloose niet met schrijven en al een jaar later had ze een drukker in Amsterdam zo gek gekregen om Vrede tractaet te drukken.Ga naar voetnoot2 (Roodenburg 1983: 312) Zoals gezegd schreef De Moerloose Vrede tractaet om de wereld te verbeteren. Het komt erop neer dat zij de vrede wilde bevorderen door het onderscheid tussen goed en kwaad aan te geven omdat ze meende dat er teveel mensen rondliepen die weinig van dit onderscheid begrepen. Om dit verschil uiteen te zetten gebruikte De Moerloose anekdotes uit haar eigen leven waarin zij zelf de rol van reddende engel vervult. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het verhaal waarin ze een sneeuwbalgevecht met studenten beschrijft. De studenten hadden er volgens De Moerloose plezier in om zich met een grote groep te verschansen en vanuit hun schuilplaats de kinderen te bekogelen met sneeuw. Zij ziet het als haar plicht de kinderen te ‘redden’ van het gevaar van de studenten. Deze hebben de gewoonte om, wanneer een kind is gevallen, bij het kind op de rug te springen en deze te stompen. De Moerloose kan dit niet aanzien en beschrijft zichzelf als redster: | ||||
[pagina 55]
| ||||
daer toe liep ick ook wel eens uyt den strijdt/ om den een of den d'anderen half kreupelen weg te brengen/ die anders dapper slaegen sou gehadt hebben/ die vatte ick bij der Hant/ en vloog als een schigt dickwils voor mijne Vijanden. (Hoogentoren 1695: 226) Met dit citaat kan ook worden aangetoond waarom Vrede tractaet vanuit wetenschappelijk oogpunt interessant is. De Moerloose lijkt zich te hebben gerealiseerd dat haar lezers misschien niet evenveel geloof hadden in haar speciale relatie met God en haar rol als leidsvrouwe als zijzelf. Vrede tractaet kan daarom niet alleen opgevat worden als een bundel verhalen waarin het verschil tussen goed en kwaad wordt uitgewerkt, maar ook als een bewijsstuk voor haar identiteit als leidsvrouwe. Regelmatig speelt De Moerloose in haar verhalen zelf de hoofdrol van heldin, zoals in het sneeuwbalgevecht, waarin zij laat zien op te komen voor de zwakkeren in de samenleving. Dit versterkt haar identiteit als religieus leidsvrouwe. Ook haar band met God wordt keer op keer benadrukt. Zo vertelt De Moerloose dat zij in haar jeugd nooit een kerkdienst gemist heeft en dat haar medekerkgangers haar ‘voor een Pelaer van de kerck aan merckte’. Met andere woorden, De Moerloose doet het voorkomen alsof ook haar omgeving van mening is dat zij een belangrijke functie in de plaatselijke kerk bekleedde. De Moerloose lijkt zich te hebben gerealiseerd dat haar lezers misschien niet evenveel geloofhadden in haar speciale relatie met God en haar rol als leidsvrouwe als zijzelf. Dan is er nog het onderwerp pornografie. Een deel van Vrede tractaet, genaamd ‘Vrouwe-pligt’ is geheel gewijd aan het huwelijk en de lichamelijke inspanningen die daarbij komen kijken. Het bevat bijvoorbeeld een opmerkelijke anekdote over een man en vrouw in bed, waarin wordt beschreven hoe de man zijn testikels kan gebruiken om de vrouw te laten stikken: dat zijn voor Vlees-ballen/ die achter een Instrumentie komen/ [...]/ en is de keel heel wel past/ om het deur komen van aessem te beletten/ [...] als hy dan de Lance in den Mont steekt/ [...]/ soo kan hy haer machelijck met de Ballen sticken/ eer zy eens quaet denckt/ om haer mont te sluijten'. (Hoogentoren 1695: 229) Een opvallende uitspraak, omdat vrouwen in de zeventiende eeuw niet werden geacht zo openlijk over seksualiteit te spreken. De Moerloose trekt zich weinig van die conventies aan en vervolgt haar beschrijving: eer zy [de vrouw] eens quaet denckt/ om haer Mont te sluijten/ die zy door of tot lachen geopen heeft op zijn aerdige actien of vertellingen/ en als den punt van den Degen in de keel is/ dan salse het sluyten van den Mont haest vergeten’. (Hoogentoren 1695: 229) | ||||
[pagina 56]
| ||||
De vrouw in dit verhaal is zich niet bewust van het gevaar van dit instrument van de man, de penis, en het loopt dan ook slecht met haar af: ze stikt in zijn genitaliën. Al met al een opmerkelijk verhaal waarmee De Moerloose niet alleen kritiek uit op de maatschappij die deze praktijken in haar ogen goedkeurt, maar ook de kans krijgt vrouwen te laten zien dat deze praktijken fout zijn. Ofwel, De Moerloose is zeer met vrouwenemancipatie bezig, hoewel die term in die tijd nog niet bestond. Het is voor te stellen dat een boek met een inhoud als deze in slechte aarde viel bij de zeventiende-eeuwse autoriteiten, die graag het volk met vaste hand leidde. Naast bovenstaand verhaal laat De Moerloose merken dat ze een voorstander van polygamie is en doet ze een boekje open over de erbarmelijke toestanden op haar katholieke school, waar de leerlingen nauwelijks te eten kregen en veel werden geslagen. Wanneer de autoriteiten opmerken dat ze in haar laatste woonplaats Amsterdam een schooltje houdt waar ze, volgens de archieven, de kinderen ‘zeer godlooze ende verfoeijlijcke dingen’ (Roodenburg 1983: 314) leert, is De Moerloose te ver gegaan. In 1699 wordt zij opgesloten in het spinhuis van Amsterdam om zes jaar later krankzinnig te worden verklaard. Ze wordt overgeplaatst naar het plaatselijke dolhuis en verblijft daar tot 1712. Ze is vijftig als ze wordt ontslagen, waarna er niets meer van haar is vernomen. Eenvoudig te lezen is Vrede tractaet niet, maar wie zich door de zwartgedrukte pagina's een weg weet te worstelen, krijgt een uniek inzicht in het leven en de gedachten van een vrouw die er misschien vreemde, maar zeker interessante ideeën op nahield. | ||||
Literatuur
|