| |
| |
| |
Luc Renders
Clinton V. du Plessis: poëzie als reality show
Behalve blank en zwart onderscheidde het apartheidsregime in Zuid-Afrika ook de categorie van ‘kleurlingen’ of ‘bruinmense’. Deze mensen vormden een soort tussengroep: ze spraken wel Afrikaans, maar hadden minder rechten dan de blanken. De kleurling-gemeenschap heeft een literaire traditie die gaat van Adam Small tot Ronelda Kamfer. Een buitenbeentje binnen deze gemeenschap, maar ook in het hele spectrum van de kleurrijke Zuid-Afrikaanse literatuur, is Clinton V. du Plessis. Hoogleraar Luc Renders bespreekt het eigenzinnige oeuvre van deze dichter en laat zien hoe de moderne wereld in al haar verschijningsvormen er een plek in krijgt.
Clinton V. du Plessis is een Zuid-Afrikaanse dichter en prozaïst die tot de zogenaamde bruine- of kleurlinggemeenschap behoort. Hij schrijft in het Afrikaans en soms in het Engels. Zijn eerste dichtbundel geloofsbelydenis van 'n kluisenaar verschijnt in 1984 bij de uitgeverij Perskor. Zijn volgende publicaties zijn de dichtbundels Curriculum vitae (1988), in god's country: no 2-21 (1991), Tussentydse verslag (1996), gedigte, talk show hosts & reality shows (2009), Flitse (2012) en de verhalenbundel Kort van draad (1997). In 2001 verschijnt bij de uitgeverij ContentLot Brunch met Twee, een bundel verhalen in samenwerking met Peter Snyders, ook een bruine schrijver.
Clinton du Plessis is een buitenbeentje in de Afrikaanse letterkunde. Niet alleen omdat hij zijn werken, afgezien van zijn eerste dichtbundel, in eigen beheer uitgeeft waardoor ze bijna niet in de boekhandel te verkrijgen zijn en nauwelijks hun weg naar het lezerspubliek vinden, maar ook omdat hij ongestoord en eigenzinnig zijn eigen weg gaat. Hij stelt zich onafhankelijk op zowel ten opzichte van het blanke literaire establishment als tegenover de bruine gemeenschap. Du Plessis wil niet schatplichtig zijn aan blanke uitgevers en recensenten die het werk van bruine schrijvers beoordelen volgens elitaire westerse literaire maatstaven en het dikwijls als onvoldragen beschouwen omdat het niet aan deze normen beantwoordt. Volgens de dichter worden gesofisticeerde artistieke criteria nog altijd als een hefboom tot uitsluiting gebruikt en maskeren ze een ideologische agenda waarin kleurbewustzijn bijna twee decennia na de eerste vrije verkiezingen van 1994 nog steeds een rol speelt.
Ook tegenover de bruine gemeenschap stelt Du Plessis zich onafhankelijk op. De bruine of de kleurlinggemeenschap die vooral in de Kaapprovincie gevestigd is, is traditioneel Afrikaanssprekend en neemt een tussenpositie tussen de blanke en de zwarte bevolkingsgroepen in. Tijdens de apartheidsperiode hadden de zogenaamde ‘kleur- | |
| |
lingen’ of ‘bruine mensen’ geen of beperkt stemrecht en werden ze in afzonderlijke townships gehuisvest. De apartheidspolitiek, die een strikte rassensegregatie beoogde, bepaalde dat iedere inwoner van Zuid-Afrika bij een bepaalde bevolkingsgroep ingedeeld werd - blank, bruin, Indisch of zwart - en verplicht werd in een woonbuurt, toegewezen aan zijn rassengroep, te wonen. Aan de bruine gemeenschap werden een aantal rechten toegekend die de zwarte bevolkingsgroepen niet hadden. Maar daarmee waren de leiders van de bruine gemeenschap niet gesust: ze verklaarden zich solidair met de zwarte bevolkingsgroepen en maakten met hen gemene zaak in hun strijd tegen de apartheid. Ook bruine schrijvers sloten zich bij de anti-apartheidsbeweging aan en noemden zichzelf voortaan zwart. In het voorwoord van de bundel Swart Afrikaanse skrywers, die de referaten bevat van het eerste symposium van zwarte Afrikaanse schrijvers gehouden aan de Universiteit van West-Kaapland in Bellville in april 1985, wordt het volgende gesteld:
In 'n epog waar daar politieke gemeensaamheid en alliansies gesoek word, is die differensiasie wat met ‘swart skrywers’ bedui word 'n omstrede een. ‘Swart’ word hier in sy bewuste politiese sin gebruik. Met 'n taal soos Afrikaans wat vanweë sy ontstaan, verloop en die wetenskaplike beslag daaromheen hom juis kontroversieel binne die sosiaal-politieke arena bevind, is dit gerade om nie ongenuanseerd daarmee om te gaan nie. ‘Swart’ is 'n ideologiese keuse. In essensie ondervang dit die kontestasie wat deel uitmaak van die verhouding Afrikaans-swart mense en Afrikaans-staat. [...] Die sosiale invoeging van swart Afrikaans skrywers binne die Afrikaanse literêre konteks is desnoods ook totaal anders as dié van wit Afrikaanse skrywers: die belange, die verwagtinge, die prosesse van kulturele produksie en reproduksie verskil. In 'n groot mate sou swart Afrikaanse skrywers veel eerder aansluiting vind in sosiale groeperinge wat hulle teenoor Afrikaner-politieke beheer en -literêre establishment opstel. (Smith, Van Gensen & Willemse 1985: iii-iv)
In een situatie van structurele discriminatie en gedwongen segregatie, zoals tijdens de apartheidsperiode, heeft de schrijver die deel uitmaakt van een onderdrukte gemeenschap bijna geen andere keuze dan als spreekbuis van zijn gemeenschap te fungeren en te ageren voor gelijkberechtiging. Adam Small (1936), die in september 2012 de Hert-zogprijs - de meest prestigieuze toekenning in de Afrikaanse literatuur - voor zijn dramatische oeuvre kreeg, is de bekendste van de oudere generatie bruine schrijvers die zich in zijn poëtische, dramatische en essayistische werk fel tegen de apartheid kantte. Hij trok scherp van leer tegen de schijnheiligheid waarmee de blanken christelijke waarden predikten waar zij zich zelf niet aan hielden. De apartheid viel volgens Adam Small niet te rijmen met het evangelie. Dat hij de Hertzogprijs zo laat kreeg - zijn gezondheid was te slecht om de prijs persoonlijk in ontvangst te kunnen nemen - bevestigt dat de apartheid niet alleen de hele Zuid-Afrikaanse maatschappij in een strak keurslijf dwong maar ook lang daarna nog de officiële literaire instanties be- | |
| |
heerste en hun dikwijls controversiële beslissingen beïnvloedde. In zijn dankwoord aan de Akademie vir Wetenskap en Kuns zegt Small:
Ek kon natuurlik, na al die jare, die prys geweier het. Watter sin sou so 'n kleinserige gebaar tog maak? Paradoksaal het ek begrip daarvoor dat die prys nie voor nóú aan my toegeken kon word nie - alles was voorheen deurdrenk van apartheid sodat dit ondenkbaar was dat iemand van sogenaamde ‘kleur’ hierdie erkenning sou kry. (...) Hierdie was seker die letterlik mees besproke toekenning ooit van die Hertzogprys en natuurlik is daar iets rassisties daaromtrent. (... ) En heeltemal ten slotte, die belangrikste gedagte vir vanaand moet wees: laat die tesamevoeging van die name Hertzog en Adam Small 'n groot simboliek van versoening vir die mense van ons land wees. (Small 2012)
De eerste volwaardige democratische verkiezingen van april 1994 brachten het African National Congress (ANC) onder leiding van Nelson Mandela aan het bewind. De verwachtingen dat in de ‘regenboognatie’ alle kleurgrenzen zouden verdwijnen, werden echter niet vervuld. De bruine gemeenschap bleef een minderheidsgroep die niet op het beleid kon wegen en die zich achtergesteld bleef voelen. Waar de bruine mensen eerst te ‘zwart’ waren om ‘wit’ te zijn, waren ze nu te ‘wit’ om ‘zwart’ te zijn. Floris A. Brown verwoordt deze problematiek als volgt in het gedicht met de veelzeggende titel ‘die nêrens-volkie’:
Die nêrens-volkie
het hul gekom, die nêrens-volkie
van wie ek ook vandag een is
| |
| |
toe word daar weer geskommel
en ons steeds so tussenin
Er veranderde na 1994 niet veel in de bruine woonbuurten. Ook sociale problemen zoals het drank- en drugsmisbruik, de torenhoge werkloosheid en de armoede, aids, het grote aantal ontwrichte gezinnen, de terreur van de gangsterbenden en het ondermaatse onderwijs bleven voortwoekeren. De bruine schrijver kan dan ook niet anders dan zijn rol van sociaal en politiek activist te blijven spelen. In hun werk hebben de dichters Peter Snyders, Marius Titus en Floris Brown naast prozaschrijvers zoals Abraham Phillips, A.H.M. Scholtz en E.K.M. Dido nadrukkelijk aandacht voor de geschiedenis van en de sociale problemen in de bruine gemeenschap. Ronelda S. Kamfer (1981) is met haar twee dichtbundels Noudat slapende honde (2008) en grond/Santekraam (2011) de meest markante dichterstem van de nieuwe generatie bruine schrijvers.
Clinton du Plessis, geboren in 1963 in Cookhouse - een minuscuul dorpje in de provincie Eastern Cape niet ver van Port Elizabeth - overbrugt de kloof tussen de generatie van Adam Small en die van Ronelda Kamfer, voor wie hij trouwens een grote bewondering heeft. Hij groeide op onder het juk van de apartheid en zijn eerste dichtbundel, geloofsbelydenis van 'n kluisenaar, verscheen in 1984, toen de struggle tegen de apartheid op zijn hevigst was. Deze verzetsstrijd leidde tot de afkondiging van de noodtoestand door president P.W. Botha in 1985 en diens befaamde toespraak ‘Crossing the Rubicon’ in 1986 waarin hij weigerde om toe te geven aan de zwarte oppositie. Clinton du Plessis voelde zich echter niet geroepen om mee te doen in het strijdgewoel en politiek en sociaal engagement voor de onderdrukten te tonen. Het gebruik van het woord ‘kluisenaar’ in de titel van zijn eerste bundel geeft overduidelijk aan dat hij een Einzelgänger is die een persoonlijk literair credo belijdt. In zijn geloofsbelijdenis is er geen plaats voor politieke correctheid maar voor een nihilistische, cynische kijk op de mens en het leven. Het is opvallend dat er in zijn gedichten geen kleur- of rasbewust-zijn aanwezig is. Clinton du Plessis richt zich niet tot een bepaalde gemeenschap. Hij schrijft over thema's die kleur- en landsgrenzen overstijgen.
| |
Een nihilistische ideologie
Clinton du Plessis heeft weinig politiek of sociaal geëngageerde gedichten geschreven. Dit kan ook niet verwacht worden van een dichter die op 21-jarige leeftijd in het gedicht ‘in memoriam’ (geloofsbelydenis, 28) zijn idealen ten grave draagt en in ‘my verweer teen die sosialisme’ tongue-in-cheek narcisme tot zijn persoonlijke ideologie uitroept.
| |
| |
My verweer teen die sosialisme
ek stel slegs belang in die bekamping
van die verspreiding van my skilfers
die gewelddadige uitroei van my oorblywende aknee
en die beswering van my ingroeitoonnaels (geloofsbelydenis, 18)
In dezelfde bundel, die de toon zet voor zijn verdere oeuvre, laat hij zich bovendien ook sceptisch uit over het vermogen van de dichter om zijn medemens te beïnvloeden. In ‘ars poetica’ schrijft hij:
dis sinvoller om 'n DJ in 'n disko te wees
wat met verse ens. wil kommunikeer
probeer om hierdie gatlike establishment se gang te keer
vir die kleinburgerlikes 'n spieël voor die gevreet te hou
sodat hulle hul blindheid kan aanskou (geloofsbelydenis, 33)
In ‘in oënskou’ stelt hij de rhetorische vraag: ‘wat help dit/om verse te maak/as jy niemand daardeur kan aanraak?’ (geloofsbelydenis, 37) Hij beseft dat het even vruchteloos is om ‘vars woorde/aan dooie takke in die boorde’ proberen te vinden als om ‘te soek na dooie waarhede’. (geloofsbelydenis, 11; 46) Zonder idealen en zonder geloof in de macht van het woord blijft alleen lijdzaamheid over.
Toch heeft Clinton du Plessis enkele gedichten geschreven waarin hij scherp uithaalt naar de politiek, zoals in ‘0375/01/07/5P’ uit in god's country: no 2-21 en ‘'n nota aan breyten’ uit gedigte, talk show hosts & reality shows. In andere gedichten stelt hij sociale problemen aan de orde, zoals het barbaarse geweld tegen boeren in ‘die rewolusie begin op die plase’ en de uitzichtloosheid van de werkloosheid in ‘gedigte as prosa, drie’, beide uit gedigte, talk show hosts & reality shows. Door de context wordt hun politieke en sociale scherpte echter grotendeels afgebot. Zo verschijnt ‘0375/013/07/5P’ in een bundel met gedichten die voornamelijk over seks, geweld, bad trips, rijkdom en armoede gaan. De sociale problemen die in de bundel gedigte, talk show hosts & reality shows te berde worden gebracht, staan naast gedichten over lichamelijke aftakeling en de dood, het dichterlijke onvermogen, een voorbije liefde, de financiële en economische crisis en het verlangen van de mens naar kortstondige roem. In het gedicht ‘nuwe alfabet’ worden allerlei politieke en maatschappelijke problemen ogenschijnlijk lukraak naast elkaar geplaatst:
| |
| |
ons almal se spaargeld is oornag skoonveld,
h staan vir herstruktureer
en op 50 moet jy nuwe skills aanleer,
of 'n direkteur se biljoen dollarfutures glipsie,
wil jy staan of wil jy zuma,
(...) (gedigte, talk show hosts & reality shows, 19)
Deze potpourri van politieke, sociale en economische wantoestanden in hetzelfde gedicht of in afzonderlijke gedichten uit dezelfde bundel is een reflectie van het leven zelf. De gedichten zijn als stukjes van een mozaïek die samen een duidelijk patroon vormen. De wantoestanden van allerlei aard worden immers door de juxtapositie binnen een groter geheel ingebed waardoor ze als uitingen van het menselijke gedrag worden voorgesteld. Ze zijn symptomen die veroorzaakt worden door een onderliggend ziektebeeld namelijk dat van de ongeneeslijke dwaasheid en de chronische zelfzucht van de mens. Hiertegen is geen remedie mogelijk.
Clinton du Plessis gelooft niet in de mens noch in diens vermogen om zijn gedrag aan te passen en de wereld leefbaarder te maken. Zijn dichtbundels zijn als catalogi waarin de absurde bedrijvigheden van de mens keurig uitgestald worden. Hij predikt niet maar beschrijft; hij slaat met een mengeling van verbijstering, amusement en ongeloof het dwaze menselijke gedoe gade. ‘Ecce homo’, lijkt hij in zijn gedichten te zeggen, maar zonder daarbij een greintje empathie uit te drukken. Mededogen is de dichter totaal vreemd, net als de behoefte om te proberen de wereld te verbeteren.
De dichter schetst een ontluisterend portret van de mens en een weinig opwekkend beeld van het leven. Dit wereldbeeld legt Du Plessis genadeloos vast. ‘Digters is after all nie spindoktore nie’, schrijft hij in het gedicht ‘met woorde, soos met bomme’ uit gedigte, talk show hosts & reality shows. (7) Zijn poëzie is ontstellend, ontluisterend en confronterend. Hij legt in zijn gedichten een gitzwarte wereld vast. Deze uiterst negatieve voorstelling wordt op geen enkele manier ondervangen of gesublimeerd. Er is niets dat als een hoopvol teken of een positief signaal zou kunnen worden geïnterpreteerd, zelfs niet het schrijven van gedichten. Ze kunnen niet eens als een aanklacht beschouwd worden. Du Plessis is geen doemprofeet die de lezer door de schok van de confrontatie met de trieste menselijke realiteit tot verandering wil aansporen. Hij gelooft niet in het menselijke vermogen om tot bezinning en inzicht te komen. Met koppige gedrevenheid zet hij zijn wereldbeeld neer. Zijn literaire werk wordt gekenmerkt
| |
| |
door een sterke thematische eenheid en een grote eenvormigheid in stijl en toon. Zijn dichtbundels zijn daardoor variaties op hetzelfde thema.
| |
Uit het leven gegrepen
Een typisch gedicht van Clinton du Plessis is ‘korporatiewe joernaal(inskrywings)’ uit de bundel gedigte, talk show hosts & reality shows. In het gedicht wordt een dag uit het leven van een accountant in Johannesburg beschreven. Dat deze accountant ook gedichten schrijft, suggereert een autobiografisch verband.
Korporatiewe joernaal(inskrywings)
buite die lughawe (in Johannesburg) sê vodacom se reklameraam
in order to succeed in this town,you have to be well connected
stapel ek die koppie, ontbytbord, mes, vurk & bene
van die woolworths free range braaihoender in die opwasbak
ek grendel die venster teen dief
sluit die deur teen ongewenste mens,
loop dwarsdeur die bure met wie
ek in drie jaar byna nog nie 'n enkele woord
ek groet die slaperige sekuriteitswag, vanuit zimbabwe, teen R2 100 per maand, by die hek,
wag vir 'n opening in die lang stoet
pajero, mercedes, bmw & toyota gekoop
op afbetalingsverkoopooreenkoms & bruikhuur oor
36, 48 & 54 maande met toekomstige bonuses & verhogings effe bokant die verbruikersprysindeks,
'n blondine met donkerbril, selfoon & 'n man met 'n affair
flits ligte & gee aan my 'n gaping,
ek erdwurm af in rivoniaweg
links van my nedcor se katedraal,
regs van my die internasionale vyfsterhotelle
met die dollardosies in levis & louis vitton handsakkies
voor my die verkeersligte
& bedelaars met die klerehangers
| |
| |
De titel van het gedicht roept de zakenwereld op, meer specifiek de inschrijving van inkomsten en uitgaven op dagelijkse basis. Het gedicht registreert zakelijk de activiteiten die gedurende een dag plaats hebben in het leven van een accountant. Binnen het economische paradigma van het kapitalisme wordt succes gemeten aan de hoeveelheid geld die verdiend wordt. Onmiddellijk wordt de zucht naar geld als vulgair en onfatsoenlijk voorgehouden, hoewel de ik-verteller zelf in de financiële sector werkzaam is. Dat deze ik niet van zijn werk houdt, blijkt uit de beschrijving die hij van zijn dag geeft. Hij ziet zichzelf als een dwangarbeider binnen het kapitalistische systeem. In deze materialistische wereld is er geen plaats voor transcendente waarden: ‘ek besef ek het vergeet hoe om te bid’. De slaap brengt geen rust, alleen enkele uren van vergetelheid.
Du Plessis roept in zijn gedicht het nieuwe Zuid-Afrika op, dat uitermate herkenbaar is: Sandton, Rosebank, de Nedcor-bank, de Johannesburg Stock Exchange, Levi's en Louis Vuitton - ‘Levis’ en ‘Louis Vitton’ in het gedicht, een verwijzing naar Chinese namaakproducten en daarmee naar de valse pretenties van de financiële masters of the universe - de alomtegenwoordige straatverkopers bij de verkeerslichten, de free range kip van Woolworths en de nieuwe groep zwarte miljonairs. ‘korporatiewe joernaal(inskrywings)’ beschrijft een financiële sector en een zakenwereld die alleen maar oog hebben voor geld en winstmaximalisatie. Maar achter de façade van klatergoud schuilt de leegte en de uitzichtloosheid van het leven. Zoals dikwijls in het werk van Du Plessis krijgt de titel een onverwachte invulling.
De bundel waarin het gedicht is opgenomen, gedigte, talk show hosts & reality shows, biedt een bestekopname van de toestand in Zuid-Afrika en in de wereld en daarnaast ook van het leven van de dichter en zijn dichterschap. Het oordeel van de dichter is ongemeen scherp, ook over zichzelf en zijn gedichten. De mens is leeghoofdig en het leven zonder een hoger doel. Oppervlakkigheid en materialisme zijn troef. Niet alleen zakenlui en politici maar ook de gewone mensen handelen uit eigenbelang en zoeken enkel kortstondige roem en genot. Uit dit uitzichtloze leven van seks, drugs, geldzucht en materiële verlangens is geen ontsnapping mogelijk. Het individu, het gezin en de maatschappij worden gekenmerkt door disfunctionaliteit:
Klein kwatryn
mammie dink sy is hopeloos te vet.
& boetie wys braaf op mxit sy tril.
| |
| |
Er zijn weinig dichters die de existentiële problematiek waarmee de hedendaagse mens geconfronteerd wordt op zo'n overrompelende manier hebben uitgebeeld. De dichter put inspiratie uit de hedendaagse wereld. Hierbij komt een grote verscheidenheid aan thema's aan bod. Deze hebben betrekking op specifieke gebeurtenissen in Zuid-Afrika zoals de nieuwe politieke orde, de teloorgang van het Afrikaans, de drugscultuur, het geweld in de samenleving, de zogenaamde plaasmoorde (de moorden op blanke boeren), of op wereldproblemen zoals de financiële en economische crisis, oorlogen, de oppervlakkige tijdsgeest die gericht is op het genot verschaft door drugs en seks en op de consumentencultuur. Deze werkelijkheid dringt in de gedichten door in de vorm van verwijzingen naar personen en gebeurtenissen die dikwijls de inspiratie tot het schrijven van een gedicht zijn zoals Janet Mayes in ‘alive (and kicking): vir Janet Mayes’ in Curriculum vitae (7) of Miley Cyrus in ‘pop-pes’ uit Flitse (12).
De werkelijkheid is echter sterker dan de poëtische verbeelding ervan. Een aantal gedichten zijn brokstukken uit de realiteit. Ze zijn samengesteld uit fragmenten uit krant- of tijdschriftartikels, advertenties, een belastingberekening, liedjesteksten. Deze ready mades leiden tot de herontdekking van de realiteit die achter deze woorden schuilgaat. De dichter rukt de lezer uit zijn comfortzone en verplicht hem de minder fraaie kanten van het leven onder ogen te zien.
Tot de realiteit van Clinton du Plessis horen ook liedteksten en gedichten. Een aantal gedichten is geïnspireerd door, bewerkingen van of variaties op andere gedichten of liedteksten en -titels. Zo ontstaat er een boeiend gesprek waarin Du Plessis zijn wereldbeeld extra in de verf zet. Reeds in geloofsbelydenis van 'n kluisenaar krijgen gedichten een titel ontleend aan titels van liedjes, zoals ‘lucy in the sky with diamonds’ of een romantitel zoals ‘from here to eternity’. ‘see-sonnet, op 'n wysie vir die Tagtigers’ is een variatie van het bekende sonnet ‘Van de zee’ van Willem Kloos. In Curriculum vitae wordt verwezen naar onder anderen Queen met ‘life was easy, but it was boring’, James Bond met ‘from Russia (with love)’, George Orwell met ‘animal farm’, Horace McCoy en Sydney Pollack met ‘they shoot horses, don't they’ en John Cougar Mellen-camp met ‘life goes on long after the thrill of living is gone’. Treffend zijn ook een aantal herschrijvingen van Afrikaanse gedichten of liedjes zoals de gedichten ‘'n nag in die winter’ op basis van ‘Winternag’ van Eugène Marais; ‘twee nagte in Stellenbosch’ geïnspireerd door ‘the book’ van Sheryl Crow; ‘die taal’, een herinterpretatie van ‘Die kind’ van Ingrid Jonker; en ‘(nie) almal wil 'n huisie by die see hê (nie)’, een nieuwe versie van een lied van Koos Kombuis. Door de soms radicale herschrijving van de oorspronkelijke teksten ontstaat een gesprek waarin de nihilistische kijk van Clinton du Plessis op het leven sterk in de verf wordt gezet.
| |
Een unieke stem
Clinton du Plessis geeft in zijn gedichten zijn visie op de hedendaagse wereld. Dit beeld is doorheen zijn werk ongewijzigd gebleven. De kracht van deze poëzie schuilt in de onverbiddelijke directheid waarmee de dichter gestalte geeft aan zijn wereldbeeld. De gedichten van Clinton du Plessis zijn geen voer voor filologen; ze spreken
| |
| |
voor zich. Niet de vorm maar de zeggingskracht staat voorop. Daardoor hebben ze een overrompelende impact. Du Plessis is een ongenadige observator van de hedendaagse mens en een vlijmscherp ontleder van de huidige tijdsgeest. Een fraai prentje levert dat niet op maar de waarheid, volgens het nihilistische evangelie van deze dichter, heeft ook haar rechten. Als commentator op de mens, het leven, de Zuid-Afrikaanse maatschappij en de wereld rond het tweede millennium neemt Clinton du Plessis in de Afrikaanse letterkunde een unieke plaats in.
| |
Literatuur
Brown, F., Die woudmaker, Worcester 1998. |
Du Plessis, C., geloofsbelydenis van 'n kluisenaar, Kaapstad 1984. |
Du Plessis, C., Curriculum vitae, Cradock 1988. |
Du Plessis, C., in god's country: no 2-21, Cradock 1991. |
Du Plessis, C., Tussentydse Verslag, Cradock 1996. |
Du Plessis, C., Kort van draad, Cradock 1997. |
Du Plessis, C. & P. Snyders, Brunch met twee, Goodwood 2001. |
Du Plessis, C., gedigte, talk show hosts & reality shows, Cradock 2009. |
Du Plessis, C., Flitse, Cradock 2012. |
Small, A., Hertzogprys 2012. Dankwoord door A. Small. In Litnet op http://www.litnet.co.za. |
Smith F.J., A. van Gensen & H. Willemse, Swart Afrikaanse skrywers, Bellville 1985. |
|
|