schreven regels van de Amerikaanse samenleving zijn onbegrijpelijk voor hem: hij is te beleefd, te geduldig, geeft te hoge fooien, en kan geen aansluiting vinden in de chaos van New York. De hoop die Salim voelde bij aankomst slaat al snel om in eenzaamheid.
Na een bijzonder slechte dag raakt Salim in gesprek met een taxichauffeur, die uit hetzelfde land blijkt te komen als hij, en vindt eindelijk de connectie waar hij zo wanhopig naar op zoek is. De taxichauffeur vertelt dat hij een ifrit is (een wezen afkomstig uit de islamitische mythologie), en dat hij zich even slecht thuisvoelt in deze vreemde wereld als Salim. Ze vinden een emotionele band in hun pijn, en de twee brengen samen de nacht door in een hotelkamer. Als Salim de volgende ochtend wakker wordt, ziet hij dat hij een tweede kans heeft gekregen: de ifrit heeft Salims eigendommen meegenomen en zijn eigen spullen achtergelaten, zodat Salim opnieuw kan beginnen, met een nieuwe baan en een nieuwe identiteit.
Dit hoofdstuk is een perfecte illustratie van de haken en ogen van de American dream, en hoe de aanpassing aan een nieuwe cultuur kan leiden tot vervreemding, ongemak, en een diep gevoel van eenzaamheid. Emigreren naar Amerika biedt de mogelijkheid van een beter leven en een nieuw begin, maar het is een gok die niet altijd even goed uitpakt. Het is en blijft een sprong in het diepe, en niet iedereen kan de omslag aan: de Slavische god Czernobog, bijvoorbeeld, hangt vast in zijn herinneringen van ‘de goede oude tijd’ en raakt in de vergetelheid als hij zich nukkig opsluit in zijn huis, ver van de wereld wiens veranderingen hij niet meer kan (en wil) bijhouden.
American Gods laat zien dat fantasy en ‘Echte Literatuur’ elkaar niet uitsluiten; integendeel. Een van de kenmerken van literatuur is immers het effect van vervreemding, ‘het deautomatiserende proces waarbij een lezer een als esthetisch te kenschetsen gevoel van verrassing ervaart, doordat verwachtingspatronen worden doorbroken’. (Brillenburg Wurth & Rigney 2008: 419) Dit is precies wat Gaiman doet in American Gods: zijn boek biedt een deautomatiserende visie op de rol van religie in de moderne wereld, over Amerikaanse immigranten, en over de problemen die de moderne global village met zich meebrengt. Over deze onderwerpen is immers al veel gezegd, maar door het in een fantastische context te gieten kan de lezer uit de overbekende tropen en het veelgebruikte jargon breken en de zaken met nieuwe ogen bekijken.
‘“This isn't about what is,” said Mr. Nancy. “It's about what people think is. It's all imaginary anyway. That's why it's important. People only fight over imaginary things.”’ (462) Een goed fantasyverhaal gaat niet over draken en tovenaars (net zoals een goede sciencefictionroman niet draait om lasers en robots), maar voelt universele thema's aan de tand aan de hand van een fantastische verhaalwereld. Is dit vervreemdingseffect uniek voor dit genre? Nee. Maar men zou kunnen beargumenteren dat, aangezien in fantastische literatuur het verschil met de werkelijkheid groter is dan in realistische romans, de vervreemding krachtiger kan zijn. Fantasy biedt de ultieme mogelijkheid om een grote stap uit je comfort zone te zetten en met nieuwe ogen naar de wereld te kijken.
Uiteindelijk blijft de discussie rondom fantasy problematisch: de categorisering