religieuze beelden om hun verderfelijke uitwerking op de mens, die door dergelijke visuele afleidingen van het zuivere geloofspad zou dreigen te dwalen. Ander sgezinden meenden echter dat het gebruik van religieuze afbeeldingen de gelovige juist naar een ‘diepere’ spirituele beleving van zijn overtuiging kon leiden. Uiteraard vonden er binnen deze twee uitersten voortdurend verschuivingen in opvatting plaats, waarbij een speciale rol voor literatuur was weggelegd: het literair bedrijf zou, aldus Stronks, kunnen worden beschouwd als een sociaal framework waarbinnen de religieuze ideologieën van actoren werden gevormd en omgevormd.
In twee inleidende hoofdstukken presenteert Stronks deze historische en theologische ontwikkelingen, waarbij zij overzichtelijk beschrijft hoe men tot op heden heeft gereflecteerd op het religieuze leven in de zeventiende en achttiende eeuw en op de rol van geïllustreerde religieuze literatuur in het bijzonder. De aanname dat literaire interacties tussen verschillende geloofsgroeperingen de wederzijdse maatschappelijke verdraagzaamheid bevorderden, vormt hierbij de uitgangspositie. Met haar focus op geïllustreerde religieuze literatuur boort Stronks daarbij een rijke bron aan. Op een creatieve manier combineert zij een literatuurwetenschappelijke invalshoek met benaderingswijzen afkomstig uit de boekgeschiedenis, cultuurgeschiedenis en recent onderzoek naar visuele cultuur. Hoewel de informatiedichtheid in deze hoofdstukken daardoor hoog is, komen Stronks' sleutelconcepten helder aan bod en voorziet zij haar lezer van de broodnodige achtergrondkennis.
Bovendien wordt al snel het op meerdere fronten vernieuwende karakter van de studie duidelijk: niet alleen presenteert de auteur een corpus dat bestaat uit teksten die nog vrijwel nooit in relatie tot elkaar zijn besproken; ook schenkt Stronks aandacht aan zeer actuele onderzoeksthematiek. Zo vindt de rijzende interdisciplinaire aandacht voor de emoties zijn doorwerking in het zeventiende-eeuwse debat rondom de zintuighiërarchieën en de (vermeende) werkingskracht van geïllustreerde religieuze literatuur. Steeds weer kwam de vraag terug of de door visuele prikkels overweldigde mens het Woord van God nog wel zou kunnen horen. Overigens sluit Stronks hiermee niet alleen aan bij de actuele aandacht voor de affectieve werkingskracht van literatuur, maar schetst zij bovendien een beeld van het concrete functioneren van geïllustreerde religieuze teksten. Op deze manier worden in Negotiating Differences mechanismes rondom identiteitsvorming gekoppeld aan de affectieve werking van tekst en beeld, waarmee een mooi spanningsveld ontstaat
In de vijf hoofdstukken die volgen, behandelt Stronks op chronologische wijze de visuele ontwikkelingen in de religieuze literatuur van verschillende geloofsovertuigingen. Ze slaagt er daarbij in een prettige combinatie te bieden van zowel heldere beschrijvingen van de grote historische lijnen enerzijds, als meer gedetailleerde diepteboringen anderzijds. Een voorbeeld hiervan is haar analyse van de controverse die ontstond naar aanleiding van enkele meer theologische werken die Vondel na zijn bekering tot het katholicisme schreef. Niet zozeer de aanwezigheid van afbeeldingen in Vondels werk werd ter discussie gesteld, als wel de functie die de auteur daaraan toekende. Het stond katholieken over het algemeen vrij om afbeeldingen te gebruiken