zoals Writing the history of women's writing. Towards an international approach (2001), ‘I've heard about you’. Foreign Women's Writing crossing the Dutch Border (2004) en, heel recent, Women writing back / Writing women back. Transnational perpectives from the Late Middle Ages till the Dawn of the Modern Era (2010). Deze bundels tonen de meerwaarde van het internationale perspectief aan: schrijfsters die vanuit de nationale context geïsoleerde gevallen lijken, blijken in een internationaal patroon te passen.
Die internationale vergelijking wordt nu nog gemakkelijker, dankzij de publicatie van een heuse Engelstalige Lauwerkrans-editie: Women's Writing from the Low Countries 1200-1875. Voor dit boek, bestemd voor de academische markt, is een selectie gemaakt uit de bestaande lemma's, die vervolgens zijn bewerkt en geactualiseerd. Het werkterrein is uitgebreid naar de middeleeuwen, die met twaalf van de in totaal vijftig bijdragen zijn vertegenwoordigd. De literaire fragmenten zijn zowel in het Nederlands als het Engels afgedrukt. Het geheel is voorzien van een frisse inleiding, toegespitst op een internationaal publiek. Het resultaat: een prachtige bloemlezing die een aantrekkelijk, gevarieerd en representatief beeld geeft van het werk van Nederlandse schrijfsters gedurende een periode van bijna zeven eeuwen.
Het is wel even wennen om al deze materie in het Engels besproken te zien. Zo wordt het huis van Roemer Visscher aangeduid als ‘one of the cultural hot spots’ uit de zeventiende eeuw. (41) Het tijdschrift Vaderlandsche letteroefeningen draagt de titel National Literature. En het emancipatorische standpunt van Bosboom-Toussaint wordt als volgt samengevat: ‘Power no, influence yes’. (57) Ik stelde me ineens voor hoe de kranige Bosboom-Toussaint deze leus zou scanderen op het Malieveld, vooroplopend in een stoet van gematigd progressieve vrouwen. Het Engels kan zo nu en dan een vervreemdend effect op de (Nederlandse) lezer hebben.
Het omgekeerde is echter ook mogelijk: dankzij de Engelse vertaling worden sommige teksten veel inzichtelijker. Dat geldt met name voor de Middelnederlandse teksten. Het lezen van de oorspronkelijk Nederlandstalige teksten vergt behoorlijk wat concentratie, terwijl de Engelse vertaling direct toegankelijk is. De gedichten van Anna Bijns klinken bijvoorbeeld kristalhelder in het Engels: ‘You're my love, the sweetest that I ever knew./ If you love me like once you made me believe / Then to my grief I'd quickly say adieu' (mijn alderliefste die ic oeijt kinde, / Mindt ghij mij gelijck ghij mij hebt doen verstaen, / Saen waer mijn droefheijt gebracht ten inde’). (166-167) Dat effect is uiteraard het grootste bij de teksten uit het verste verleden, maar het is ook zichtbaar in de modernere teksten. Heel knap is de vertaling - met rijmbehoud - van een fysico-theologisch gedicht van Petronella Johanna de Timmerman over een rups die in een vlinder verandert:
Treft u 't geheim der vormverwisselingen,
die 't oor met beuzelpraat
en faablen streelt van nooitgebeurde dingen.
Neem 't schepselboek en sla