gevlogen naar Nederland en iedereen begon toen z'n eigen blad. Het idee was dat iedereen creatief kon zijn, maar dat is natuurlijk flauwekul. Vergeleken met de underground-strip is de tekenstijl van de graphic novel niet anders, alleen de erkenning: over het algemeen waren en zijn het mensen die eigenlijk niet kunnen tekenen, maar dat spreekt dan de elitaire kunstminnaars weer aan. Mensen denken kennelijk dat als iets maar krom en scheef getekend is en het een beetje boodschap heeft het heel wat betekent.
Het is pseudo-literatuur, literatuur van kinderen, met kindertekeningen. Je hoeft maar één goed literair meesterwerk te lezen en je weet dat hier kreupele schrijvers aan de gang zijn, die door een bepaald warrig taalgebruik denken dat ze literatuur schrijven. Net als die underground van vroeger zal het een tijdelijke hype zijn.
Wat mij vooral irriteert is als gesuggereerd wordt dat ik daar bij hoor, want dat is niet zo. Ik doe in wezen het tegenovergestelde: ik probeer van een literair boek een gewone strip te maken. Alleen omdat de literaire namen die ik neem enorm groot zijn denken ze dat ik een literair tekenaar ben. Dat ben ik helemaal niet, ik ben een vrij klassieke tekenaar, die voor zijn eigen plezier die boeken is gaan verstrippen, voornamelijk omdat ik een manier gevonden heb om alle tekst van de schrijvers te gebruiken. Dat bestond daarvoor niet, bestaat nog steeds nauwelijks. Ik vind het leuk dat ik iets nieuws heb kunnen brengen, maar voor mij is het meer een ode aan de echte literatuur dan dat ik zelf probeer literatuur te maken.
Ik geloof ook niet dat literaire strips überhaupt bestaan. Ik heb nog nooit een strip gezien, ook niet een zogenaamde literaire strip, die ook maar een fractie van de kwaliteit heeft van een groot literair werk. Wie een beetje in de buurt komt is Art Spiegelman, met Maus, dat is een grote uitzondering.’
Maar in je brieven aan Toonder uit de jaren tachtig zeg je op een gegeven moment: ‘ik ben voor mijn gevoel nou eenmaal met iets meer bezig dan 'n stripje. Met wat precies weet ik niet. Laat ik zeggen, grafische literatuur’...
‘Ja, “grafische literatuur”. Dan heb ik het ook over dat de tekenvorm die daarbij hoort... die heeft een andere vorm dan de gewone strip. Het is moeilijk uit te leggen, waar het verschil zit, dat is waar Toonder en ik naar zochten, en dat vind je dus niet. Het verschil kan ook in het onderwerp zitten, zoals bij mijn boek Mythen, dat was zo afwijkend van de gangbare strip, er was destijds geen enkel referentiekader voor. Je gaat dan zoeken naar woorden om dat uit te drukken, zoals “grafische literatuur”, “literaire grafiek” - Peter van Straaten vind ik daar het grootste voorbeeld van, dat vind ik als een van de weinigen echt literatuur, Kamagurka vind ik gewoon “kunst”.
Als je een hele goede combinatie tussen tekst en tekeningen maakt, een strip dus, zoals Toonder of anderen, dan ben je wat mij betreft een groot kunstenaar. Voor mij bestaat er geen hoge of lage kunst, alleen kunst. Iedereen die zijn ambacht beheerst en daar uitzonderlijke dingen mee doet, valt buiten de categorie “ambachtsman”. Dat zijn zangers, poëten. Zij doen meer dan eigenlijk mogelijk is met het materiaal, ze leggen