lijk krijg, dan komt er iets uit dat het belang van de misdaadromanciers overstijgt. Dan krijgt de hele subsidiërende kunstensector een signaal.’
Er is natuurlijk behoefte aan duidelijke richtlijnen. Zeker nu er in de kunstsector zo veel bezuinigd zal worden, is het belangrijk de schijn van belangenverstrengeling te vermijden.
‘Ja natuurlijk! Die staatsraden zien de bui al hangen. Er wordt heel veel bezuinigd, dus er zullen veel meer subsidieaanvragen worden afgewezen. Al die afgewezenen gaan natuurlijk veel vaker kijken naar wat er is misgegaan in de procedure, om alsnog een klein stukje van de koek te krijgen. De staatsraden willen, denk ik, nu al een dam opwerpen tegen die vloed aan beroeps- en bezwaarzaken. Tenminste, dat is mijn gevoel. Maar dat is nog even afwachten.’
In elk geval is er heel veel belang bij deze zaak. Niet alleen voor jou, maar ook voor je collega-auteurs die nu geen werkbeurzen krijgen.
‘Als je de afwijzingen op een rijtje zet, zie je dat men elke keer dezelfde containerbegrippen gebruikt - begrippen als “verbeelding”, “diepgang”, “gelaagdheid” en “clichés”, waarmee je alle kanten op kunt. Het is uiterst willekeurig hoe men die begrippen toepast. Dat is hopelijk ook wat de Raad van State inziet. Neem bijvoorbeeld het begrip “cliché”. Wat bedoelen ze daarmee? Kijk eens naar Reve, die van het cliché zijn handelsmerk heeft gemaakt.
Het getuigt natuurlijk van een arrogantie van jewelste om uit de losse pols zo'n oordeel te geven: geen verbeelding, geen diepgang, geen gelaagdheid, geen eigen stijl, toon of karakterontwikkeling, maar wel clichés te over. Als je dat als auteur voor de eerste keer leest, dan vind je dat hartstikke rot natuurlijk, zo'n ontzettend negatief totaaloordeel over je werk. Ik heb bij andere misdaadromanciers eens rondgevraagd waarom hun aanvragen waren afgewezen. Bij een aantal van hen ben ik op schaamte gestuit: sommigen wilden pas na lang aandringen laten lezen hoe grondig ze door het fonds zijn afgekraakt.
Maar goed, dat is emotie, daar moet je overheen stappen om verder te gaan. Als het fonds, na een schriftelijk verzoek, nader toelicht waarom je werk geen literaire kwaliteit zou hebben, dan geven ze dus één alinea met die zes criteria: jongen, dáárom heb jij geen literaire kwaliteit. Maar ben je het er niet mee eens, ga dan maar in beroep, bij onszelf! Dan ga je in beroep, je reageert op die zes criteria, en dan antwoordt het Fonds dat je het begrip “literaire kwaliteit” daardoor uit elkaar trekt! Wat moet je anders dan op die zes criteria ingaan? Ik heb die criteria niet bedacht, zij komen ermee! Verwijt mij dan niet dat ik aan de slag ga met een concept van literariteit dat zij zelf in zes aspecten hebben vertaald! Het zou wel zo fatsoenlijk zijn als ze de aanvrager inzicht zouden geven in de originele adviesrapporten in plaats van een samenvatting van één alinea. Maar ja, dat mag niet, want dan zou ik wel eens kunnen herkennen wie dat advies heb-