je zo dicht mogelijk bij de tekst moet blijven. Je kunt niet eigengereid zinnen toevoegen of stukken weglaten, omdat je vindt dat daarmee de tekst aan kwaliteit wint. Aan de andere kant moet het uiteindelijke resultaat natuurlijk wel prettig leesbaar en correct zijn en moet de vertaler soms van het origineel afwijken als de duidelijkheid van de vertaling daarom vraagt. Dat is altijd een lastige afweging en verschilt per genre.
Een uitzondering hierop vormen de fouten. Het komt voor dat ik een boek aan het vertalen ben waarin fouten staan. Die moet ik, in overleg met de auteur of zijn agent, op de een of andere manier corrigeren. Een boek doorloopt een lang traject; het wordt op papier gezet door de auteur, daarna wordt het in verschillende correctieronden persklaar gemaakt, er wordt een drukproef gemaakt die weer meerdere keren wordt doorgelezen, en toch zien auteur, corrector en redacteur sommige vergissingen over het hoofd omdat ze een bepaalde blindheid voor de tekst ontwikkelen.
Een goede vertaler, die fris en onbevangen naar de tekst kijkt, haalt die fouten er wel uit. Ik vraag me regelmatig af hoe het mogelijk is dat niemand een bepaalde onregelmatigheid in de tekst heeft opgemerkt. In een van mijn vertalingen brak de hoofdpersoon in het midden van het boek zijn enkel. Aan het eind van het boek was de enkel verstuikt. Ik heb de auteur hierop geattendeerd en hij mailde me dat een van zijn lezers hem daar ook op had gewezen, waarna hij het boek opnieuw heeft doorgelezen maar de fout nog steeds niet kon ontdekken. In een andere vertaling was de auteur zo creatief met tijdstippen, dat een van de hoofdpersonen over een of meerdere dubbelgangers zou moeten beschikken om op alle plaatsen te zijn waar hij op een bepaald moment was gesignaleerd. Over een blindheid voor de eigen tekst gesproken!
Ook vertalers kunnen een bepaalde blindheid voor hun werk ontwikkelen, maar die ligt op het gebied van verschrijvingen, spelfouten en dergelijke. Naarmate je een vertaling vaker doorleest, raak je meer vertrouwd met de tekst en vallen fouten minder op. Het is uitermate vervelend als je je werk eindelijk in boekvorm in huis krijgt, je er enthousiast in begint te lezen en je een, of meerdere, spelfouten ontdekt. Ik lees mijn vertalingen dan ook nooit als ik ze maanden nadat ik ze heb ingeleverd, gedrukt thuisbezorgd krijg. Helaas heeft mijn omgeving daar geen last van en worden opgespoorde fouten, al dan niet correct, steevast met een priemende wijsvinger onder mijn neus gewreven, waarna zich de volgende conversaties kunnen ontwikkelen:
‘Kijk eens, dit is toch fout?’
‘Nee, zo schrijf je dat volgens het Groene - of Witte - Boekje.’
‘Hahaha, een spelfout.’
‘Oeps, inderdaad.’
‘Stom van je.’
‘Tja, als ik alle fouten uit een tekst zou kunnen halen, was ik misschien wel corrector geworden.’
‘Jee, je hoeft niet meteen zo chagrijnig te reageren.’