‘line break’, verwijst naar een pagina binnen de verhaallijn waarin een personage gaat bungeejumpen en een ongeluk krijgt.
Dit laatste voorbeeld laat ook zien waarom The Unknown naar mijn mening zo'n bijzondere hyperfictie is. De schrijvers gebruiken de mogelijkheden van hypertekst zeer inventief en met humor, vooral in de links. Hypertext, schrijven en literatuur(theorie) komen expliciet aan de orde in het werk, zoals de hierboven genoemde e-mail al laat zien. Ook zijn er bijvoorbeeld pagina's in de stijl van beroemde schrijvers, zoals ‘Waiting for the Unknown’ (godot.htm), naar Samuel Beckett.
De verhaallijn draait dan ook nog eens om de avonturen van vier schrijvers die veel succes hebben met de hyperfictie ‘The Unknown’ en vervolgens op een boektournee gaan. Ook binnen het verhaal speelt hyperfictie dus een grote rol. Dit effect wordt versterkt doordat de auteurs hun eigen namen gebruiken voor de ‘schrijvers’ in het verhaal.
En dat is nog maar het begin van een complex spel dat The Unknown met feit en fictie speelt. Zelfs de correspondentielijn, die de ‘echte’ correspondentie zou moeten bevatten, is in dit opzicht niet helemaal te vertrouwen. In de overzichtspagina van deze lijn staat bijvoorbeeld de link ‘Rettberg's Holiday Greeting to the Unknown (by William)’. Om het nog ingewikkelder te maken, heeft Scott (en dus eigenlijk William) het in de e-mail over Marla. Zij is echter een personage uit de verhaallijn. En binnen de verhaallijn wordt Marla juist weer fictief genoemd, zij is de publicist in dit citaat:
Wait, wait, wait. Dirk, this is sounding way too crazy./Any crazier than my becoming a cult leader? Or my assassination on New Year's Day? Or Frank being a member of the CIA? Or William bungie jumping? Or you marrying a fictional publicist? (inthehospital3.htm)
Nadat ik mijn scriptie op internet had gepubliceerd, kreeg ik een mailtje van Scott Rettberg, een van de schrijvers van The Unknown. Hij had mijn scriptie gevonden en de Nederlandse tekst proberen te ontcijferen. Omdat de schrijvers zoals gezegd hun eigen namen voor de personages gebruiken, was het even alsof ik e-mailde met mijn favoriete romanpersonage. Het spel tussen feit en fictie van The Unknown leek dus gewoon verder te gaan, maar nu in mijn eigen mailbox.
Toch is deze ervaring ook wel weer kenmerkend voor verhalen op internet: niet alleen de teksten, maar ook de schrijvers zijn erg toegankelijk. Vaak staat er een e-mailadres bij het werk en soms nodigt de schrijver mensen ook expliciet uit om te reageren op het verhaal.
The Unknown bestaat net als veel andere hyperficties uit eind jaren negentig vooral uit tekst en links. ‘We're putting the text back into hypertext’, zoals een van de personages opmerkt. Ook de uitgebreide reflectie op het medium past goed in deze periode. Internet was een relatief nieuw medium en er moesten antwoorden worden gevonden op vragen als: hoe gebruik je internet om een verhaal te vertellen? Hoeveel invloed kun je de lezer geven? Hoe verwerk je beeld en geluid in een verhaal?
Deze vragen leverde - ook in de academische wereld - allerlei nieuwe ideeën en theorie op, zowel over verhalen als over internet. In die periode verschenen dan ook veel hyperficties en artikelen. Ik vermoed dat deze bloeiperiode ophield naarmate internet meer ingeburgerd raakte.
Dat betekent niet dat de ontwikkelingen sinds die tijd stilstaan, zoals te zien is in Inanimate Alice van Kate Pullinger en Chris Josep. Dit werk combineert animatie, foto's, illustraties, geluid, muziek en tekst tot een overweldigend geheel. Ondanks, of eigenlijk juist dankzij, die combinatie draait Inanimate Alice om het verhaal.