In ‘“All this world's a poker game”: Questioning Laisser-Faire Capitalism and Promoting New Deal Politics’, onderzoekt Butler hoe Guthrie (zeer links georiënteerd) het ongebreidelde kapitalisme van de jaren twintig aan de kaak stelt en welke houding hij aanneemt ten opzichte van F.D. Roosevelts New Deal. In meerdere songs gebruikt Guthrie metaforen uit de gokwereld om te beschrijven hoe rijke beleggers en banken met geld van burgers zijn omgesprongen. Met het aantreden van Roosevelt en het inwerking treden van zijn New Deal om het economische tij te keren, verandert echter ook Guthries kritische houding. Hij staat openlijk positief tegenover Roosevelt, maar blijft kritische songs schrijven over armoede in Amerika. In een tijd zonder internet spelen locale musici en politici een grote rol in het verwoorden van de noden van de mensen in hun regio. Butler toont aan dat Guthrie handig gebruik maakte van het door politici gebruikte lingo en wederom in zo algemeen mogelijke termen zijn verhaal deed. Ten tijde van het inwerking treden van de New Deal werden Roosevelts zogenaamde fireside chats uitgezonden op de radio. In deze toespraken drong de president er bij de luisteraars op aan vooral vertrouwen te hebben in de economie, het bankwezen en het schip van staat. Butler heeft onderzocht in hoeverre deze toespraken van invloed waren op het taalgebruik van die tijd. Hij heeft onder andere een preek van ene pastoor Tilly gevonden waarin de term ‘ship of state’ en andere ook door Roosevelt gebruikte nautische terminologie gebruikt worden. Door het nauwkeurig onderzoeken van Guthries oeuvre is Butler op het spoor gekomen van het nummer ‘Roosevelt-Olson’ waarin hij zingt: ‘Our good ship is sailing through the storm / With Olson at the sail, and Roosevelt at the wheel’. (230) Naar aanleiding van deze voorbeelden merkt Butler
het volgende op:
Of course, one cannot be sure whether the nautical imagery Tilly employed was inspired by Roosevelt's words, or whether they belonged to the standard repertoire of a Lutheran pastor anyway; yet, what one can be sure of is the wide circulation of such images, which must have come down to Woody Guthrie as well, who utilized them in the song at hand. (235)
Ook hier toont Butler mijns inziens overtuigend aan dat Guthrie niet alleen beïnvloed werd door politiek en cultuur, maar zelf de cultuur en politiek heeft beïnvloed door ervoor te zorgen dat de terminologie en boodschap van Roosevelt nog verder werd verspreid onder de mensen en ook langer in zwang bleef.
In zijn slotwoord haalt Butler de mythe onderuit dat Guthrie pas echt bekend werd door de folk revival van de jaren zestig (toen Guthrie zelf overigens al aan lager wal was geraakt door alcoholisme, schizofrenie en de ziekte van Huntington; het verhaal wil dat Bob Dylan een van de weinige mensen is geweest die hem in het sanatorium is komen opzoeken). Deze late bekendheid zou de relevantie van Butlers studie aantasten, maar, zegt Butler, ‘the importance and impact of a songwriter and performer is not exclusively a question of their popularity, but also one of cultural significance’. (244) Met andere woorden: de andere betekenis die sinds de jaren dertig aan het woord ‘bekendheid’ is gegeven, is debet aan de late economische erkenning van Guthrie.
Butler heeft met Voices of the Down and Out een overtuigende studie geschreven. Hij legt ‘cultural knowledge of the 1930s’ bloot en toont met gebruik van zeer veel en uiteenlopende bronnen (de eerder genoemde kranten en ooggetuigenverslagen, preken, toespraken van de president, maar bijvoorbeeld ook romans en liedjes) de intertekstuele significatie van Guthries werk aan. Er is echter ook een punt van