mit hochgespannten Wechselströmen.’ De lezer heeft een plaats gekregen in een Europese encyclopedie die, bladzijde na bladzijde, jubelt over de vooruitgang van de moderne wetenschap en de technologie, nog geen decennium voor aanvang van de Eerste Wereldoorlog.
Welk boekwerk heeft de man onder ogen? Een studie over het sublieme karakter van het bliksemlicht? Een onderzoeksplan? Romantische gedichten over de grootheid der natuur? Er is keuze in overvloed, zeker in het perspectief van Tesla's indrukwekkende bibliografie. Hij schreef niet enkel over hoogfrequente wisselstromen en over magnetische inductie, maar publiceerde ook over UFO's, over leven op Mars en over hygiëne. Uit zijn verhandeling over het africhten van wilde honden mogen we afleiden dat hij zowel van gedomesticeerde bliksems als van getemde dieren hield. Hij schreef bovendien gedichten. Zo riep hij de Muzen aan: ‘While listening on my cosmic phone / I caught words from the Olympus blown.’ Hij genoot zelfs de vriendschap van Mark Twain. ‘It is, perhaps, [his] amazement with magnificent illumination and the ability to manipulate light that drew Twain to Nikola Tesla.’ Dat schrijft Katherine Krumme die aan hun onderlinge betrekkingen een beschouwing heeft gewijd.
De Engelstalige editie van Wikipedia - de encyclopedie van de 21ste eeuw - biedt onder Tesla een overzicht van games, songs, books en comics waarin Tesla als ‘excentriek verhaalpersonage’ is binnen gewandeld of waarin aan zijn imposante vonkmachines wordt gerefereerd. Het overzicht toont dat Tesla meer dan eens als een mad scientist is voorgesteld. ‘In 1941 the first of Max Fleischer's Superman animated cartoons depicted Superman fighting a mad scientist called Tesla.’ Het zou me niet verbazen wanneer de krankzinnige foto, die zelfs de keurige Brockhaus heeft gehaald, aan deze tendens tot ‘vergekking’ van Tesla in een gefictionaliseerde context heeft bijgedragen. Wie in de naam der wetenschap bovenstaande foto laat verspreiden - Tesla wist er van - mag er op rekenen door een creatieve geest als een briljante idioot te worden neergezet.
De curieuze foto heeft intussen alles te maken met mijn eigen onderzoekswerk, dat de klassieke letterkunde aan de cultuurstudies verbindt en waarbinnen een interdisciplinaire blik vanzelfsprekend is. Ik werk aan een studie over literatuur en bliksem, over literatuur en elektriciteit: een onvoorstelbaar ingewikkelde geschiedenis waarbij zo ongeveer de gehele Europese cultuurgeschiedenis betrokken is. Ruim drie eeuwen hebben geleerden, industriëlen, dominees, filosofen, politici, consumenten én dichters gediscussieerd over het stopcontact en alles wat daaraan vooraf is gegaan. Onlangs publiceerde ik een artikel in het tijdschrift voor de Geschiedenis van de Wiskunde en Natuurkunde (GeWiNa) over een tot op heden nauwelijks bestudeerd achttiende-eeuws Nederlands toneelstuk waarin een werkende elektriseermachine ten tonele wordt gevoerd. Voor zover ik heb kunnen nagaan, is de fysica hier voor het eerst in de Europese literatuur producent van geavanceerd amusement, van spectaculair vermaak.
Laboratoria en lezen, wetenschap en letteren. Ik heb er iets mee. Alvorens mij aan de bestudering van het Nederlands te binden heb ik heel kort en volkomen tevergeefs scheikunde gestudeerd. Ik hield niet zo van het glaswerk en het glaswerk niet van mij. Maar ik bleek geen slechte lezer toen ik in