roman evenmin. Maar poëziebundels worden wellicht al eeuwen zo gelezen en dagboeken, verhalenbundels en kranten evenzeer. Als je het lezen wilt bevorderen, moet je er vooral voor beducht zijn lezers met een slecht geweten op te zadelen. Van mij mag er dus best gescand, gehyperlinkt en gezapt worden in de literatuur. Ik doe dat immers zelf ook. Niet alleen in mijn vrije tijd, overigens, maar ook in mijn academische werk. Heel geregeld lees ik boeken louter vanuit de inhoudsopgave en het register. Of dacht u nu echt dat ik alle titels uit die bijna vijftig dichtbedrukte bladzijden bibliografie in
Van Ostaijen tot heden van de eerste tot de laatste pagina heb gelezen? Op mijn leeftijd? En dan ook nog zelf een boek schrijven? De primaire literatuur (veelal bundels) heb ik nagenoeg van het eerste tot het laatste gedicht gelezen, maar alle andere bronnen enkel uitermate selectief. Waarmee ik niet noodzakelijk een pleidooi wil houden voor het in Frankrijk plots erg succesvolle boek
Comment parler des livres que l'on n'a pas lus? (2007) van de hoogleraar en Proust-specialist Pierre Bayard. Meepraten over een boek dat je niet las, overkomt iedereen wel eens, maar
Van links naar rechts: Geert Buelens, Frits van Oostrom en Anton Korteweg. Foto: Margriet van Rooij.