Vooys. Jaargang 24
(2006)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Fotografie: Karen ter Balkt
| |
[pagina 28]
| |
Noest doorstoempen tot het opperdepop is en je het niet meer begaffelen kunt. Kunst om je aan te laven. Zomaar twee, in artistieke waarde schijnbaar tegengestelde zinnetjes uit het vocabulaire van popmuziekcollectief De Kift. Bonkig, met beide benen op de grond en tóch kunstzinnig. Met eigenzinnige aandacht voor de wereldliteratuur. Onze verslaggevers togen naar Koog aan de Zaan om voorman Ferry Heyne eens danig aan de tand te voelen. Ik heb duizenden vrienden gehad in dit zogenaamde leven en ik zal er zo mogelijk nog duizenden krijgen. Ze zijn als partners in de wals van de wereld, maar als het bal voorbij is zal ik ze me amper nog herinneren. Hoewel het op het moment zelf heel plezierig was. Ik zal moeten trouwen om alle ondermijning van mezelf en mijn roekeloze voorgeslacht te herstellen. Als ik niet gauw een vermogende slons weet over te halen de groezige poel van haar verhandelbare bloed te adelen, wel, dan verlaat ik mijn land en al zijn grijzige hemels. En hoewel er niet veel is dat pleit voor het buitenland sleep ik mijn ketting voort. Ik ben de vrolijke molenaar. Ik maal om niemand en niemand maalt om mij. | |
[pagina 29]
| |
KruisbestuivingUit Koog aan de Zaan komt De Kift, een onalledaags muziekcollectief dat de kruisbestuiving aangaat met literatuur, theater en film. Met hun rauwe mix van hoempapa, fanfare, hoekige rock en volksmuziek met teksten van schrijvers als Jan Arends, Nicolai Gogol, Venedikt Jerofejev, Flannery O'Connor, T. Coraghessan Boyle, Lord Byron en Arthur Rimbaud scheppen zij een alternatieve wereld met een nostalgische blik op een irreëel verleden, gecombineerd met bitter optimisme. Sinds 1989 heeft de vanuit een kraakpand opererende groep zes platen uitgebracht in eigen beheer, in zes kunstzinnige, zelfgemaakte hoezen. Debuutplaat Yverzucht was een anarchistische punk-cd in een bescheiden kartonnen hoesje, de tweede plaat Krankenhaus (1993) zat verpakt in een heus sigarendoosje. Gaaphonger (1997) bestond uit een boek en een cd, verhalend over de overwintering van Willem Barentsz op Nova Zembla en Vlaskoorts (1999) uit een fotohoesje met tv-gids, waarin het verhaal verteld wordt van een jongen die wanhopig probeert te achterhalen wat er met zijn vader en moeder gebeurd is. Met Koper (2001) vierde de band haar twaalf-en-een-half-jarig bestaan. Het meest recente werkstuk Vier voor vier (2003) is een bewerking van het toneelstuk Elisabeth Bam van de Russische absurdist Daniil Charms in de vorm van een Kiftiaanse opera. De verhalen van de platen werden allen in geheel eigen stijl op het podium gebracht tijdens optredens die het midden hielden tussen theater en popmuziek. Naast hun optredens op de reguliere poppodia, stond De Kift al diverse malen op Oerol. De voorlopig laatste stap die de band maakte, was die van podium naar film. Samen met André van der Hout verfilmde de groep het verhaal van Vlaskoorts tot de ijzeren hond. Ook de arm van jezus kwam voort uit een samenwerking met Van der Hout en kreeg in 2003 de Prijs van de Nederlandse Filmkritiek op het Nederlands Filmfestival kreeg en de International Film Critics' Award op het Mannheim-Heidelberg filmfestival. In 2001 werd de band gelauwerd met een Zilveren Harp. Hoewel De Kift zich in zoveel gedaantes manifesteert, vormt hun oeuvre toch een sterk geheel, bijeengehouden door een gevoel van weemoed en nostalgie door een bril van nuchterheid en gelatenheid. Banjo's, tuba's en accordeons bepalen het geluid, er klinkt af en toe een valse noot, Heyne spreekt met zijn Zaanse tongval woorden uit als ‘puinakkers’, ‘maanroes’, ‘vuilbekken’, ‘pokkeploerten’ en ‘uitgebloeide brem’ en de hoezen stralen een ouderwetse degelijkheid uit. De wereld die uit hun teksten spreekt, is er een waar geen mobiele telefoons, internet of moslimterroristen in voorkomen, maar des te meer uitgestrekte akkers, roestig koper en roggebrood. Deze wereld wordt bevolkt door ongelukkige, eenzame figuren die een moeilijk verleden met zich meedragen en tegenslag na tegenslag moeten verwerken, maar telkens weer opstaan, vol geestdrift verder trekken en met Lord Byron roepen: ‘Wee mij!’ | |
TegendraadsDe wortels van De Kift liggen in de Amsterdamse krakersscene van de jaren tachtig. Voorman Ferry Heyne studeerde een blauwe maandag Nederlands aan de Vrije Universiteit, maar stopte al snel om muziek te gaan maken. Hij woonde in een kraakpand samen met leden van de legendarische Nederlandse punkband The Ex en maakte zelf ook punk volgens het DIY(Do It Yourself)-principe. Hoewel de muziek later zou veranderen, is de geest van het anarchisme van zeer bepalende invloed gebleken op De Kift: ‘Het anarchisme heeft de mentaliteit van De Kift bepaald. Het is de mentaliteit dat je dingen in eerste instantie zelf moet proberen en de wetenschap dat je het alleen afkunt: je eigen cd zelf maken in plaats van bij een grote platenmaatschappij. We bedachten gewoon dat we een band wilden beginnen. Nou, daar heb je instrumenten voor nodig. Dus we gingen instrumenten kopen. Toen we een paar nummers bij elkaar hadden, wilden we een plaat maken, maar onze onafhankelijk bewaren en niks te maken hebben met “de muziekindustrie”. Dat gold ook op het gebied van de woningnood in die tijd. Daar ontstond als vanzelf een kraak- | |
[pagina 30]
| |
beweging. Het bleek toen dat je door samen te werken heel veel kon bereiken. Dat je een leegstaand fabriekspand zodanig kon opwerken dat je er kon wonen en werken, dat het bloeiende culturele centra werden. Je kunt je niet voorstellen dat zoiets mogelijk is als je in je eentje voor zo'n pand staat. Maar wanneer je met tien mensen bent of 250 kun je dat bereiken: dat is wat ik het allermooiste vond van heel de kraakbeweging in die tijd. Dat het mogelijk bleek om samen met mensen zoiets tot stand te brengen.’ Toen De Kift in 1989 ontstond, nam Maarten Oudshoorn nog de teksten en de zang voor zijn rekening. Hij schreef sterk maatschappijkritische teksten. De muziek was vooral hoekige, harde punk. Heyne beperkte zich tot de gitaar. Met deze bezetting maakte De Kift de eerste cd Yverzucht. Zodra die cd verscheen, viel de band uit elkaar. De tweede cd Krankenhaus, die vier jaar later verscheen, bevatte voor het eerst de ingrediënten van De Kift zoals we die nu kennen: een uniek klankbeeld met banjo's en tuba's en teksten uit de literatuur over tragische personages. | |
Afgezakte schoudersDe werkwijze en het proces van ieder nieuw Kift-project is sindsdien hetzelfde gebleven. Het proces begint met Heyne die in de boeken duikt om teksten te zoeken. Soms begint hij vanuit een reeds bestaand verhaal, zoals De overwintering der Hollanders op Nova Zembla van Hendrik Tollens (1819) bij Gaaphonger. Andere keren laat hij zich leiden door wat hij al grasduinend tegenkomt. ‘Ik lees gevoelsmatig, maar kies wel teksten uit van auteurs waarvan ik weet dat ze eventueel iets zouden kunnen opleveren voor De Kift. Het criterium is dat ik me ermee moet kunnen vereenzelvigen. Op een gegeven moment ontstaat dan een soort beginnetje, in wisselwerking met de muziek. De snippers en flarden die ik verzameld heb, komen dan op een soort collagemanier bij elkaar. Zo ontstaat er steeds meer een vastomlijnd idee. Sommige gedichten kleed ik een beetje uit: woorden als “vermaledijde” vervang ik natuurlijk door “vervloekte”. Soms, bijvoorbeeld op Vlaskoorts, zijn teksten samenstellingen van verschillende schrijvers. Dan staat bij een tekst het gevoel me wel aan, maar liggen de woorden niet goed in mijn mond, dus boetseer ik ze een beetje naar De Kift toe. Of ik combineer de ruggengraat van een gedicht van Jan Arends met een andere tekst, die gevoelsmatig overeenkomt.’ De wat bittere, melancholische sfeer die ieder Kift-project ten slotte krijgt, ontstaat ook gaandeweg. Uiteindelijk gaan alle teksten over mensen, buitenstaanders die strijden tegen een wereld die hen niet wil begrijpen, maar het er niet bij laten zitten. ‘Op het moment dat ik besluit om het niet over een snowboarder of een windsurfer te hebben, kom ik automatisch bij dat soort zielen uit. Het geval wil dat dat soort zielen ook nog eens veelvuldig de literatuur bevolken. Ik word geïnspireerd door verhalen waarin de omstandigheden wel treurig zijn, maar waarin ook humor zit. De figuren moeten in moeilijke omstandigheden zitten, maar niet met hangende hoofden lopen, hooguit met afgezakte schouders. Maar de rug wordt wel gerecht, hoe moeilijk dat ook kan zijn. Dat spreekt me aan: mensen die het niet meezit, maar die het door middel van inzet het rooien in de wereld. Veel auteurs waarvan De Kift gebruikt heeft gemaakt, zijn vroegtijdig overleden. Jan Arends, Venedikt Jerofejev en Boris Ryzji zijn allemaal mensen die zelfmoord hebben gepleegd, maar die wel hele krachtige literatuur hebben achtergelaten. Ik probeer dat gevoel zo goed mogelijk en zonder omwegen te vertalen in muziek. De kracht van zo'n tekst wil ik in al zijn naaktheid en in volle glorie presenteren.’ Vanwege het gebruik van traditionele, uit de mode geraakte instrumenten en oer-Hollandse thematiek en taalgebruik, duikt het woord ‘nostalgie’ veelvuldig op in recensies over De Kift. Ten onrechte, volgens Heyne. ‘We hebben het over universele dingen. Of iemand nu werkloos is en met moeite zijn boterham bij elkaar scharrelt in 1930 of 2006, dat maakt niets uit. Het gaat om mensen en de mens is universeel. De omstandigheden veranderen, maar de emoties blijven hetzelfde. De omstandigheden zijn alleen de randvoorwaarden die de sfeer bepalen. Ik vind een gaslamp nu eenmaal | |
[pagina 31]
| |
Artwork van de cd Gaaphonger door Wim ter Weele
inspirerender dan een neonbuis. We zouden het ook wel kunnen hebben over de aanslag op de Twin Towers, maar dat zal dan slechts het decor zijn. Ik vind het dan interessanter om het over iemand te hebben die pannenkoeken staat te bakken op drie hoog achter terwijl hij die vliegtuigen binnen ziet vliegen. Dan zal ik het dus niet nadrukkelijk over de ramp hebben. De grote gebeurtenissen in de wereld zijn natuurlijk wel belangrijk, kijk maar naar de ophef over de Deense spotprenten rond het begin van 2006. Maar we zijn geen politieke band die grote politieke onderwerpen bij de kop neemt. Het is meer op de achtergrond. Zo'n situatie als het moslimterrorisme levert een gevoel van dreiging, twijfel en angst op. Op die manier staan we wel in het huidige tijdsgewricht, omdat dat soort gevoelens terugkomt in de teksten die we gebruiken. Een tekst uit 1907 kan wat dat betreft plotseling heel relevant zijn in 2006.’ Dat Heyne zijn teksten voornamelijk uit niet-Nederlandse literatuur haalt, heeft een reden die hij niet zo goed kan uitleggen: ‘Op de een of andere vreemde manier ben ik er nog niet toe gekomen om me in de Nederlandse literatuur te verdiepen. De teksten die mij aanspreken, moeten niet bedacht zijn: het moet stoelen op een eerlijke emotie. Daarmee wil ik niet zeggen dat de Nederlandse literatuur daarvan gespeend is, maar ik ben er nog niet als vanzelf mee in aanraking gekomen. Maar ik weet zeker dat als we zouden besluiten om een De Kift cd te wijden aan de Nederlandse literatuur, bijvoorbeeld uit een bepaalde periode, dat dan zou lukken. Achterberg staat wel op de lijst van auteurs waar ik me nog eens goed in moet verdiepen en Nescio ook, maar het is nog niet als vanzelf gekomen.’ | |
Eigen nestSinds Krankenhaus kent de voormalige anarchistische punkband ook een bijzonder extra bandlid: Heynes vader Jan. ‘Dat mijn vader meedoet, heeft ook te maken met de mentaliteit waarmee wij muziek maken en onszelf presenteren. Ten tijde van Krankenhaus hadden we een trompettist nodig om mee op te treden en toen zat hij net in de VUT. Hij was de eerste gegadigde. En dan denk ik niet: “Eigenlijk zouden we een moderne, flitsende afgetrainde trompettist op gympies moeten hebben.” Ik vind het dan juist leuker om met mijn vader op een podium te staan voor een punkpubliek. Zelf moest hij daar wel even over nadenken. Hij was het er al absoluut niet mee eens geweest toen ik stopte met mijn studie Nederlands. Toen heeft hij zich toch wel even geëmotioneerd teruggetrokken in de tuin om daar bladeren te gaan harken, omdat hij die boodschap op dat moment niet kon plaatsen. Tien jaar later vroeg ik hem, nadat hij zijn leven lang metaalbewerker was geweest, of hij zijn carrière wilde voortzetten in de muziek. Dat was wel bijzonder. Maar na een dag nadenken, besloot hij om mee te doen. En sindsdien is mijn moeder er ook bij betrokken, want zij had geen zin om thuis te blijven zitten terwijl mijn vader met ons onderweg was. Dus zij is verantwoordelijk geworden voor de handel.’ Tenslotte is ook Marco Heyne, Heynes jongste broer, sinds enkele jaren als manager betrokken bij de band. | |
[pagina 32]
| |
De komst van Marco Heyne was tekenend voor de professionaliseringsslag die de band op organisatorisch gebied doormaakte de laatste paar jaren.’ Alles wordt een beetje groter. Als je op professioneel niveau met muziek bezig wil zijn, ontkom je daar niet aan. Op het moment dat je besluit om de dingen in eigen hand te houden en je ernaar streeft zoveel mogelijk mensen naar je concerten te trekken en zoveel mogelijk cd's te verkopen, dan betekent dat dat je ook gewoon zelf aan promotie moet werken. Op een gegeven moment krijg je dan automatisch te maken met werkdruk en gebeuren er dingen die je niet meer in je eentje kunt begaffelen, terwijl ze toch moeten gebeuren.’ | |
OnderwijsDe professionalisering heeft nog een andere opvallende vorm gekregen: De Kift doet de laatste jaren ook aan onderwijs, door middel van speciale CKV-projecten voor middelbare scholieren. Mede hierdoor ontvangt De Kift ook subsidie van de overheid. ‘Ik vind het nu belangrijk dat we met De Kift niet alleen bezig zijn met ons eigen kleine dingetje, maar dat we een bepaald algemeen belang dienen. In eerste instantie doe je dat al door muziek te maken zoals wij dat doen, met een bepaalde kwaliteit. Tegelijkertijd vind ik het ook belangrijk dat je datgene wat je doet ook op andere manieren probeert te verbreiden. Op dit moment leveren we per cd CKV-projecten aan. Docenten kunnen bij ons terecht voor lesmateriaal en de leerlingen kunnen hun punten halen door bij onze concerten te komen. Daar hebben we speciale lespakketten voor gemaakt die bij ons besteld kunnen worden. Zo kunnen de leerlingen zich voorbereiden en heeft er al een schifting plaats gevonden, zodat er alleen jongeren zitten die geïnteresseerd zijn. Ik vind het belangrijk dat wij wat kunnen betekenen voor cultuuronderwijs door het een bepaald niveau mee te geven. Ik vind dat De Kift een best interessante groep is om als uitgangspunt te dienen daarbij. We geven dan workshops, of interviews met leerlingen. Aanvankelijk liep het nog niet helemaal van een leienArtwork van de cd Vlaskoorts door Wim ter Weele
dakje. Met Gaaphonger deden we nog een tournee in het jeugdtheatercircuit, waarbij we 's ochtends om tien uur en 's middags om twee uur een voorstelling deden, voor een aantal schoolklassen die het theater in werden gejaagd. Die werden dan onvoorbereid met ons geconfronteerd en wij met hen. Dat leverde in de meeste gevallen een onbevredigende situatie op. Vaak hadden ze er vrij weinig boodschap aan. Nu richten we ons op een wat oudere doelgroep, de bovenbouw, en treden we gewoon op in reguliere zalen, waar leerlingen die dat willen naar toe kunnen komen.’ | |
Noeste arbeidDe Ferry Heyne die nuchter spreekt over verantwoordelijkheid en werkdruk lijkt haast tegengesteld aan de Ferry Heyne die op het podium in de huid kruipt van het hoofdpersonage uit Venedikt Jerofejev's hallucinante roman Moskou op sterk water. Op de baanbrekende, interdisciplinaire kunstwerken en optredens die hij met zijn groep maakt, blijkt hij dan ook een zeer nuchtere, arbeidzame kijk te hebben: ‘Ik zie | |
[pagina 33]
| |
het als werk, hoewel het natuurlijk niet het vervelendste werk is. Ik vind dat ons product er ook moet zijn net als dat er zakken pindas gemaakt moeten worden. Goede boeken moeten ook geschreven worden. Dat is noeste arbeid. Cultuur is een belangrijk levensgoed. Als je alleen maar aan het stoempen bent, is het op een gegeven moment opperdepop. Er moeten cultuuruitingen zijn waaraan je je kunt laven. Daarom vind ik het werk dat wij doen belangrijk werk. Wat de mensen er verder van maken, dat moeten ze zelf weten, maar wij laten het niet meer zijn dan het is.’ Heynes liefde voor het anarchisme blijkt ook goed bij zijn Zaanse afkomst te passen: ‘De Zaanstreek is een arbeidzame streek. De mentaliteit daarbij is een warsheid van autoriteitsgevoel: je moet dingen doen zoals je zelf denkt dat ze goed zijn en het niet accepteren als iemand je vertelt wat dat het anders moet. De volksgeest zoals ik die heb meegekregen is “doe je ding en doe het goed”. Met beide benen op de grond. Die aardse manier van werken vind je ook in De Kift terug. Onze manier van werken is vrij bonkig, van alle franje ontdaan.’ Met zijn nuchterheid lijkt hij wel én niet op de eenzame romanfiguur die strijdt tegen de wereld en niets dan misère over zich heen krijgt, maar toch met rechte rug doorploetert. Het verschil is misschien voornamelijk dat Heyne en de zijnen uiteindelijk wél gerespecteerd worden en hun eigen, unieke positie in de Nederlandse kunstwereld veroverd hebben. En zelfs daarbuiten, want ook in Frankrijk krijgt de carrière van De Kift langzaam vorm. De optredens in het buitenland zijn nog voor het grootste deel in het Nederlands, wat geen probleem blijkt te zijn: ‘We hebben voorgesteld om ook in het Frans te zingen, maar dat wilde het Franse publiek niet: dat vond de Nederlandse taal wel exotisch. We proberen wel altijd kleine dingetjes in de landstaal. Dat is wel van belang. In Rusland deden we drie nummers, fonetisch ingestudeerd in het Russisch. Zo betrek je je publiek erbij. Een andere manier om je publiek erbij te betrekken is als ik bijvoorbeeld begin te vertellen over de prefrontale hersenschors: dan zijn ze weer even wakker.’ De nieuwe cd is thans in de maak en zal, als reactie op de strakke operavorm van Vier voor vier, weer wat meer op de muziek gericht zijn en minder op teksten en het verhaal. Als eenvoudige oplossing om de teksten wat korter te houden, is de bron ditmaal Russische poëzie: ‘Voorlopig zitten daar gedichten bij van Anna Achmatova, Marina Tsvetajeva, Aleksander Poesjkin en Boris Ryzji. Het is sobere poëzie, met weinig woorden. Dat is een vorm die mij erg aanstaat.’ Het verhalende raamwerk en de theatrale aankleding zullen wat losser zijn: ‘Deze keer willen we ons weer als een band presenteren. Maar we zullen nooit zomaar een cd in een jewel box stoppen of in trui en spijkerbroek op het podium staan. Dat zou wel kunnen, maar dan zit daar weer een dubbele laag onder.’ Benjamin van Vliet en Erik de Bruin behaalden beide in 2005 hun bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht. Aan dezelfde universiteit volgen zij momenteel de master Nederlandse literatuur. Aan de Universiteit van Amsterdam doet Erik de Bruin tevens de master Redacteur/editor. |
|