[Nummer 2]
Lijmen
Vooys is ongetwijfeld van al de in het literaire bedrijf aangewende tijdschriften diegene die zich het beste leent tot bestudering van de talloze vormen van de hedendaagse letterkunst. Waar in het vorig nummer uitbundig de grenzen van de nieuwe literatuur verkend werden, is in dit nummer weer plaats voor meer traditionele Vooys onderwerpen. Zo onderzochten Fieke Smitskamp en Roeland Smith een geschiedenis over Nederlandse literatuurgeschiedenis die tijdens de Tweede Wereldoorlog verscheen. Ruikt dat, gezien de papierschaarste, naar heulen met de vijand of ligt het genuanceerder? Nu Vooys zich mengt in het debat over literatuurgeschiedschrijving, kan een bespreking van recente literatuurgeschiedenissen natuurlijk niet achterwege blijven. Bart Besamusca recenseerde Stemmen op schrift van Van Oostrom, terwijl Jaap Faber zich waagde aan het nieuwe handboek van Van Boven en Kemperink.
Behalve met nieuwe literatuurgeschiedenissen, staat deze Vooys vol met verrassende inzichten. Mocht u nog geloven dat het surrealisme nooit voet aan de grond heeft gekregen in Nederland: Ivo Nieuwenhuis laat in zijn artikel over Bordewijk zien dat een andere visie mogelijk is. Een eveneens ongebruikelijke visie komt naar voren in Willem Bongers' artikel over Kaas van Willem Elsschot, waarin de rol van een volgens hem ten onrechte veronachtzaamd personage uitgediept wordt. Het aanstaande Elsschotjaar 2007 beleeft niet alleen met Willem Bongers een voorproefje: ook Marcel van den Hoeven buigt zich over Elsschot, maar dan in een artikel over de religieuze aspecten in zijn werk. Jèmeljan Hakemulder formuleert in zijn essay zijn ideeën over de ontwikkeling van de empirische literatuurwetenschap en de verdiensten daarvan.
Ook de jongens van De Kift zitten nooit om een mening verlegen. Zij stoempen keihard door tot het opperdepop is. Nieuwsgierig gemaakt? In dit nummer een uitgebreid interview met de heren uit Koog aan de Zaan. In Uit de Kast! is ditmaal het woord aan Jos Biemans. De boekwetenschapper doet een boekje open over een voor hem bijzonder, eh, bóek.
En mocht u uw voorhoofd gefronst hebben bij de eerste zin van dit redactioneel, als we Elsschots Boorman mogen geloven bent u zo het best te ‘lijmen’.