Vooys. Jaargang 23
(2005)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |||||||||||||
Liefde of lust?
| |||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||
Humor is een belangrijk element van de Matière de Bretagne, de verhalen over de roemruchte koning Artur en zijn ridders. Auteurs van dit type teksten zijn er vooral op uit geweest hun publiek een vermakelijk verhaal voor te schotelen: een eventuele didactische lading is hieraan meestal ondergeschikt. De eerste Arturroman, Erec et Enide, werd geschreven omstreeks 1160 door Chrétien de Troyes. Deze auteur uit de Champagnestreek schreef in totaal vijf Arturromans. Chrétien was een meester in het gebruik van allerlei verschillende humorgenererende stijlmiddelen en van het beschrijven van lachwekkende situaties, parodie, ironie en intertekstuele humor. Ook vandaag de dag bepaalt dit aspect van de romans voor een groot deel de charme ervan. Latere middeleeuwse auteurs erkenden het meesterschap van Chrétien de Troyes en maakten dankbaar gebruik van compositorische elementen, motieven en personages die in zijn romans te vinden zijn. Humor blijft een centrale rol spelen, al blijkt dat iedere auteur en iedere vertaler of bewerker juist wat dit aspect betreft veel vrijheid heeft. In dit artikel wil ik aandacht besteden aan Die wrake van Ragisel, een middelnederlandse Arturroman, waarin ironie en parodie, gecombineerd met soms nogal platte humor, de boventoon voeren. Het blijkt dat de humor in deze roman vooral ten koste gaat van de hoofdpersoon van de tekst, de vertegenwoordiger van de hoofse levenswijze Walewein, maar dat anderzijds ook enkele vrouwelijke bijfiguren er niet al te best van afkomen. En waar het dan allemaal om draait is... seks. | |||||||||||||
Die wrake van Ragisel en zijn Oudfranse bronEén van de navolgers van Chrétien de Troyes was een zekere Raouls, die mogelijk geïdentificeerd kan worden met de auteur Raoul de Houdenc. Hij schreef omstreeks 1220-1230 La Vengeance Raguidel, een roman, die op alle fronten kan wedijveren met de werken van Chrétien. Sterker nog, die wedijver lijkt juist de bedoeling te zijn geweest. Raoul parodieert zijn beroemde voorganger zelfs. Hij beschrijft op een indringende en humoristische wijze de polarisatie in de liefde tussen mannen en vrouwen aan de hand van de queeste van de bekende Arturheld, Gauvain, de neef van koning Artur, in het Nederlands Walewein geheten. Raoul reageert met zijn verhaal niet alleen op Chrétiens eerste roman waarin de pure wederzijdse, maar niet onproblematische liefde tussen Erec en Enide wordt beschreven, maar bijvoorbeeld ook op Le Conte du Graal, zijn laatste werk. In deze tekst is Gauvain een groot liefhebber van de andere sexe, maar wordt het tevens duidelijk dat hij juist op dit punt deerlijk tekortschiet.Ga naar eind1 De Vengeance is ook in het middelnederlands overgeleverd en staat bekend onder de naam Die wrake van Ragisel. Waarschijnlijk werd het verhaal halverwege de dertiende eeuw in Vlaanderen vertaald.Ga naar eind2 Van deze vertaling zijn jammer genoeg slechts ongeveer negenhonderd verzen overgeleverd in veertiende-eeuwse fragmenten. Gelukkig is een verkortende bewerking (met invoegingen) van deze vertaling wel volledig overgeleverd. Ze is opgenomen in de beroemde Haagse Lancelotcompilatie, een manuscript uit het begin van de veertiende eeuw over de bloeiperiode en ondergang van Arturs rijk met Lancelot als hoofdfiguur. In deze geschiedenis zijn verschillende bewerkte kortere verhalen ingevoegd, waaronder Die wrake van Ragisel. In deze ingevoegde teksten heeft Walewein en niet Lancelot de hoofdrol. (Besamusca | |||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||
2004, pp. 165-169 en Hogenbirk 2005, pp. 148-159) Net als de Oudfranse brontekst heeft Die wrake van Ragisel een opvallend humoristische lading.Ga naar eind3 Verschillende beroemdheden uit de Arturwereld, zoals de hofmaarschalk Keye, worden op karikaturale wijze beschreven. Ook de vrouwelijke hofbevolking, de koningin incluis, wordt genadeloos geportretteerd: bij een mantelproef, die uitwijst of iemand overspelig is, vallen alle dames door de mand. Ook verschillende vrouwen buiten het hof blijken overspelig, of in ieder geval op seks belust. Walewein, op weg om een uiterst serieuze taak te verrichten, ontmoet op zijn tocht zowel een gefrustreerde vrouw als een regelrechte slet en moet ongeschonden uit hun handen zien te blijven. Voordat ik nader inga op de ontmoeting met deze twee personages geef ik eerst de hoofdlijnen van het verhaal weer, gevolgd door een paragraaf over Waleweins relatie met vrouwen in andere Arturteksten. De humor in de roman krijgt namelijk meer reliëf tegen de achtergrond van Waleweins reputatie op dit gebied. | |||||||||||||
Het verhaalHeel in het kort gaat de belangrijkste verhaallijn over de tocht die Walewein onderneemt om de dood van de ridder Ragisel te wreken. Het dode lichaam van deze ridder was op een boot aangespoeld bij het hof van Artur. Een brief op het lichaam vermeldde dat degene die de speer waarmee de ridder was gedood uit het lichaam wist te trekken, voorbestemd zou zijn de wraak te volbrengen. Verschillende ridders wagen een poging, maar het is Walewein die er uiteindelijk in slaagt. Haastig verlaat hij het hof, beleeft een paar hachelijke avonturen, maar komt er na een tijdje achter dat hij de speerpunt vergeten is, die nodig is bij het volbrengen van de wraak. Walewein is genoodzaakt op zijn schreden terug te keren en dit wekt de spotlust op van de hofmaarschalk Keye: de held heeft met betrekking tot de wraak immers nog niets bereikt. Walewein verkeert inmiddels in het gezelschap van de promiscue jonkvrouw Ydeine, waarover later meer, en vertrekt met haar en de speerpunt van het hof, waarna Walewein erin slaagt Ragisel te wreken. De episoden waarin humoristische toespelingen op liefdesrelaties worden gemaakt, zijn in de hele roman te vinden, maar het zijn vooral de episoden naast de hoofdhandeling waarin de humor niet alleen wordt gekoppeld aan het seksuele onvermogen van de hoofdpersoon Walewein, maar ook aan dat van andere personages. Walewein is een in liefdeszaken inadequate ridder, wiens gebrek aan concentratie op zijn opdracht vertragend werkt. Zo vergeet hij in zijn haast om weg te komen de speerstomp, die mogelijkerwijs een seksueel symbool is, en laat zich maar al te snel en graag afleiden door de vrouwen die hij tegenkomt. Zonder de speerstomp begint hij echter niets; wellicht daarom zijn juist de confrontaties met de vrouwen tekenend voor Waleweins falen op seksueel gebied. Waarom het juist Walewein is die het in deze roman zo zwaar moet ontgelden, wordt duidelijk wanneer zijn reputaie als vrouwenversierder in de Arturromans bij de interpretatie van Die wrake van Ragisel betrokken wordt. | |||||||||||||
Walewein als rokkenjagerIn de Arturliteratuur heeft Walewein een bijzondere relatie met vrouwen. | |||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||
Dit gegeven is belangrijk voor de interpretatie van de gebeurtenissen in Die wrake van Ragisel. Arturs neef is veruit het meest populaire personage uit de Arturromans geweest, misschien wel omdat hij als vrijgezel en als avonturenridder bij uitstek steeds weer gebruikt kon worden voor nieuwe avonturen. Andere helden verwerven immers geliefden en een kasteel en dutten vervolgens in bij de haard. In de Franse traditie is Walewein aanvankelijk de geïdealiseerde vertegenwoordiger van het hoofse ridderschap en de belangrijkste held van de ridders van de ronde tafel. Al bij Chrétien de Troyes begint die reputatie minder te worden en krijgt Walewein allerlei minder positieve trekken. Zo is hij ongeduldig en kan hij zich niet richten op één enkele opdracht. Ware liefde begrijpt hij kennelijk niet, want hij zorgt er bijvoorbeeld voor dat zijn vriend Yvain zijn vrouw verlaat om avonturen te gaan beleven, wat uiteindelijk leidt tot een breuk tussen de gelieven. In Chrétiens laatste roman, Le Conte du Graal, is hij maar wat blij met de aandacht die vrouwen hem schenken. Alles wat een rok aan heeft, kan rekenen op zijn hulp. In latere Franse romans strekt Waleweins hulpvaardigheid zich niet alleen uit tot het redden en beschermen van de dames. Heeft hij een verovering op zijn naam, dan vertrekt hij weer spoedig, op zoek naar de volgende uitdaging. Veel meisjes zijn vanwege zijn reputatie verliefd op hem en ze willen soms zelfs niemand anders in hun bed hebben. Als Walewein na wat strubbelingen dan eindelijk zo ver is dat hij met een jonkvrouw het bed kan delen, doet zich dikwijls een probleem voor. De meisjes geloven bijvoorbeeld niet dat ze werkelijk met Arturs neef te maken te hebben. De episoden waarin de held uit zo'n benarde situatie dient te komen, behoren tot de meest humoristische uit het genre. In de Wrake van Ragisel ontmoet Walewein, zoals gezegd, verschillende vrouwen. (Baird 1980) De eerste twee ontmoetingen zijn op te vatten als parodiën op gangbare hoofse relaties. | |||||||||||||
De jonkvrouw met de guillotineIn het eerste avontuur van Walewein wordt al direct de problematische kant van de hoofse liefde geschetst. Het wordt duidelijk dat degene die zich niet aan de conventies of regels houdt, er niet al te best vanaf komt. Doordat de auteur in deze episode alle personages op een genadeloze manier typeert als seksueel onbekwaam, geeft hij een extra humoristische lading aan zijn toch al parodiërende verhaal. De problemen beginnen voor Walewein al meteen nadat hij het hof heeft verlaten. Hij vertrekt nogal gehaast en vergeet daarbij de speerpunt, die nodig is bij het volbrengen van de wraak. Na een korte tijd arriveert hij bij het kasteel van de zwarte ridder Maurus die er de gewoonte op na houdt de hoofden van ridders die bij hem onderdak vragen op houten palen van de kasteelmuur te spietsen. Walewein gaat het kasteel binnen, maar ziet niemand. In de zaal staat een tafel gedekt met allerlei lekkers en hij doet zich op zijn gemak tegoed. Zijn zwaard houdt hij omgegord en zijn helm en schild binnen handbereik. Natuurlijk komt op dat moment de kasteelheer binnen, die eist dat Walewein hem bevecht. Walewein had zich als hoofse ridder niet zonder daarvoor toestemming te vragen op de maaltijd moeten storten en moet die misstap nu bekopen. Maar hij is slim en vraagt of hij nog drie happen mag nemen, waarmee de domme kasteelheer instemt. Terwijl Walewein zijn eten | |||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||
uiterst langzaam kauwt, wint hij tijd om zich te bewapenen, tot grote spijt van de ander. Walewein wint het tweegevecht en krijgt de achtergrond van de vreemde gewoonte te horen: de kasteelheer vecht met iedereen in de hoop ooit oog in oog te staan met zijn dodelijke vijand Walewein. Meesterlijk past de auteur dramatische ironie toe, want het publiek weet dat hij zojuist door diezelfde dodelijke vijand is verslagen. Als overwinnaar hoeft Walewein zich niet bekend te maken, wat hij dan ook niet doet. De achtergrond van de haat van de kasteelheer is gelegen in een nogal onbezonnen daad van zijn tegenstander. Walewein heeft namelijk, zonder het te willen, het hart gestolen van de jonkvrouw op wie de kasteelheer verliefd is. Deze jonkvrouw had haar liefde al aan Maurus geschonken en het leek erop dat zij ook de zijne zou worden, ware het niet dat Walewein hem op het laatste moment in het toernooi om de hand van de jonkvrouw versloeg, waarop de jonkvrouw haar pijlen onmiddellijk op de winnaar richtte. Walewein had kennelijk geen behoefte aan de prijs en maakte zich vervolgens gewetenloos uit de voeten, zonder enige aandacht aan de jonkvrouw te schenken, zodat zij, hopeloos verliefd op de verkeerde man, achterbleef. Alledrie de personages in deze episode hebben zich weinig van de conventies met betrekking tot de hoofse liefde aangetrokken, waardoor een mooi gebruik in regelrechte wanorde ontaardt. Normaliter is het in dergelijke toernooien zo dat de minnaar wint, gesterkt door de kracht van zijn liefde. Walewein is iemand die slechts aardse roem, vaine gloire, najaagt. Het is een toernooi om de hand van de jonkvrouw die hij helemaal niet wil, dus had hij niet mee moeten doen. Ook de jonkvrouw is fout. Zij lijkt zich tot het absurde toe te houden aan de conventies. Zij kon Maurus accepteren als haar geliefde, maar ze richt haar gevoelens onmiddellijk op Walewein, van wie ze aanvankelijk helemaal niet weet wie hij is. Zij houdt dus niet van hem, maar omdat hij overwinnaar is, moet zij wel met hem trouwen. Als ze zijn identiteit eenmaal kent, neemt haar liefde obsessionele vormen aan. De beroemde Walewein is extra de moeite waard, ook al is het liefhebben van zo'n rokkenjager een hopeloze zaak. Ook Maurus houdt zich niet aan regels van hoofsheid en laat zich na zijn nederlaag leiden door wraakgevoelens ten opzichte van Walewein. Deze handelwijze heeft al menig ridder het leven gekost. Als Walewein niet tussenbeide was gekomen, was er niets aan de hand geweest en was de jonkvrouw gewoon getrouwd met haar echte minnaar Maurus. Walewein overwint uiteindelijk de ongelukkige Maurus in het tweegevecht en dwingt hem zijn nare gewoonte op te geven. Zonder zich bekend te maken vertrekt hij en komt hij terecht bij de jonkvrouw. Haar naam is de jonkvrouw van Galestroet en ook zij kan niet wachten tot ze Walewein heeft ontmoet. Zij wil hem echter niet in haar bed zien te krijgen, maar hem doden, want ze beseft dat zij Walewein, gezien zijn reputatie als rokkenjager en vanwege zijn hang naar avontuur, in leven niet lang aan zich zal kunnen binden. Speciaal voor dit doel heeft zij een soort guillotine laten maken, ingezet in een raam, in een kapel. Daaronder staat een prachtige sarcofaag waarin zij en haar geliefde in de dood verenigd kunnen worden. Omdat zij Waleweins gezicht nog nooit heeft gezien, is er in het kasteel een meisje in dienst dat hem wel herkent. Dit meisje is Walewein echter zoals zovelen zo gunstig gezind, dat zij hem waarschuwt als hij op het kasteel arriveert. Zij raadt hem aan zich uit te geven voor de hofmaarschalk Keye, die in de beginepisode van de roman al behoorlijk belachelijk is gemaakt en | |||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||
de reputatie heeft niet zo'n beste ridder te zijn. Dit alleen is al vernederend genoeg voor de held, maar er volgt nog meer. Zo ontstaat een grappige situatie wanneer de jonkvrouw aan de zogenaamde Keye vraagt of hij iets van Walewein weet:
Die vrouwe sprac al daer ter stede
‘Her Keye weltijt sagedi iet
Heren Waleweine’ ‘Vrouwe doe ic sciet Ga naar margenoot+
Van Karlioen do was hi daer Ga naar margenoot+
In hogen blide ende sonder vaer’ Ga naar margenoot+
(Ed. Gerritsen 1963, vs. 697-700)
Vervolgens vertelt de jonkvrouw wat er met haar aan de hand is. Wanneer de ‘moedige’ Walewein, die geen enkele volledig bewapende ridder vreest, het verhaal uit de mond van de jonkvrouw verneemt, verbleekt hij en brengt hij stotterend uit dat hij nog nooit zo'n vreemde manier van beminnen is tegengekomen: een understatement. In de confrontatie met de jonkvrouw worden allerlei seksuele toespelingen gemaakt, die bijdragen aan het humoristische gehalte van deze episode. De jonkvrouw - Alleret - heet in het Frans La Pucele de Gaut Destroit, wat vertaald kan worden als ‘het meisje van de smalle passage’. De notie ‘Pucele’ duidt op haar maagdelijkheid. Zo gauw een jonkvrouw deze verloren is, wordt zij aangeduid als demoisele. Hoewel de jonkvrouw bezeten is door haar liefde voor Arturs neef en de held bekend staat om zijn vele liefdesavontuurtjes, blijft de Pucelet een pucele, een maagd en dan nog wel ‘van de smalle passage’: een uiterst toepasselijke en ambigue naam. Eén ding is zeker: Walewein passeert die ‘smalle gange’ niet, hij heeft immers geen speerstomp. Ook Maurus verovert de jonkvrouw niet, althans, in de Franse versie. Daar wordt uiteindelijk de verhaaldraad van deze twee personages afgebroken: Gauvain vlucht en volbrengt de wraak, terwijl de Pucele en Maurus tevergeefs op hun geliefden moeten blijven wachten. In de bewerking van de Nederlandse vertaling, die is opgenomen in de Lancelotcompilatie, krijgt de geschiedenis van deze twee personages wel een vervolg. Er is een episode aan het verhaal toegevoegd waarin beiden uiteindelijk met elkaar trouwen.Ga naar eind4 De guillotine die de jonkvrouw heeft laten maken, is door Roberta Krueger geïnterpreteerd als metafoor voor een mannenverslindende vagina dentata, een getande, angstaanjagende vagina, een gevaar voor de mannelijkheid en symbool voor vrouwelijke, fatale begeerte. (Krueger 1993, p. 92) Walewein is zo bang voor de jonkvrouw met haar guillotine dat hij zich, geheel tegen zijn gewoonte in, niet durft te identificeren. Toch blijkt de jonkvrouw in feite ongevaarlijk, maagdelijk en een deerniswekkende figuur. Ze is niet in staat haar geliefde te herkennen als hij naast haar staat. Zoals zovele meisjes is ze verliefd op Waleweins reputatie en niet op de persoon daarachter. Ze stoot hem af, in plaats van hem aan te trekken. In wezen is ze geen bedreiging voor de held op sokken, die de situatie niet goed lijkt in te schatten en die veel minder heldhaftig is dan zijn reputatie, zowel binnen als buiten de tekst, doet vermoeden. Walewein ontsnapt dus en zoekt zijn toevlucht in het nabijgelegen kasteel van Maurus, dat vervolgens door de woedende jonkvrouw en haar ridders | |||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||
Gauvain heeft zich, ondanks, de zware bewaking, toegang verschaft tot de slaapkamer van een jonkvrouw. Miniatuur uit de Lancelot en prose. New York, The Pierpont Morgan Library
wordt belegerd. Dat deze twee zogenaamd stoere, maar mislukte minnaars worden bedreigd door een door liefde (of lust) verteerde vrouw, zegt wat over hun (gebrek aan) manhaftigheid. Aan deze hachelijke situatie weet Walewein uiteindelijk te ontkomen; niet op een fraaie manier door een oplossing te bieden voor het probleem, maar door naar het hof van Artur te vluchten om hulp voor Maurus te halen. Een bijkomend voordeel: hij kan direct de vergeten speerpunt ophalen. Sinds hij van het hof vertrok, heeft Walewein geen progressie gemaakt wat betreft de hoofdqueeste van het verhaal. Evenmin heeft hij de hoofse orde hersteld en problemen opgelost, zoals ridders normaliter doen op hun tochten. Sterker nog, zijn komst zorgde aanvankelijk juist voor liefdesproblemen en de situatie is alleen maar chaotischer geworden. Het avontuur lijkt aanvankelijk een zeer gevaarlijke, standaard ridderlijke onderneming. Walewein verslaat immers de gevaarlijke zwarte ridder Maurus. Maar beide helden blijken bang voor een geobsedeerd maagdelijk meisje en verschansen zich in de burcht als zij hen belegert. De gebeurtenissen zijn bij nader inzien op te vattenals pure parodie, als humoristische variant van een heldhaftig liefdesavontuur, met falende personages die uiteindelijk alledrie met lege handen komen te staan. Voor Walewein is de afgang echter nog niet compleet. Onderweg naar het Arturhof laat hij zich andermaal afleiden. Walewein is dan niet zozeer slachtoffer van zijn angst voor een vrouw, maar veeleer van zijn eigen lust- of liefdesgevoelens. | |||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||
De ontrouwe jonkvrouwWalewein lijkt een les te hebben geleerd uit de vorige episode. Hij heeft immers in de persoon van de door hem geobsedeerde jonkvrouw de gevolgen van zijn roekeloze, op eer beluste gedrag gezien. Het lijkt erop dat hij zich voor de verandering nu eens voor een lange periode aan een meisje wil binden. Helaas maakt de impulsieve Walewein een verkeerde keuze. Hij valt voor de losbandige Idain, Ydeine in de Nederlandse tekst, een jonkvrouw die hij redt van een aanrander - men vraagt zich later af of het wel een aanrader was - en Ydeine krijgt Walewein zover dat hij tot over zijn oren verliefd op haar wordt. Op weg naar haar kasteel pijnst hij erover hoe hij haar kan krijgen.
Walewein besachse wel met staden
Ende soe hire nierren merc an nam Ga naar margenoot+
Soe si hem daer bat bequam Ga naar margenoot+
Want si was so scone ende so valiant
Datmen haers gelijs nine vant
Ende Walewein begonsse te minne
Ende te pensene in sinen sinne
Hoe hi dese gecrigen mach
(Ed. Gerritsen 1963, vs. 1198-1205)
Hij besluit kennelijk direct ter zake te komen en zegt dat hij haar liefde graag zou aannemen. Arturs neef is nu degene die verteerd wordt door lustgevoelens, die hij hier lijkt te verwarren met liefde. Gelukkig voor hem doet Ydeine niet moeilijk en belooft ze hem alles te geven waar hij om vraagt, omdat hij dit wel verdiend heeft door haar te redden. Ze kruipt nog diezelfde avond bij hem in bed. Het kasteel heet in het Frans L'Angarde, wat aan de ene kant een aanduiding is voor een verhoging in het terrein van waaruit men een omliggend gebied kan overzien, maar waarin ook de woorden en garde te herkennen zijn. Hij wordt in de gaten gehouden; verhoogde oplettendheid is dus geboden, maar de held is verblind door zijn gevoelens. (Gerritsen 1963, p. 138) Verschillende onderzoekers hebben erop gewezen dat de Franse auteur in deze episode een humoristisch, intertekstueel spel speelt met zijn voorganger Chrétien de Troyes, en wel met zijn eerste roman, Erec et Enide. (Busby 1980, pp. 283-284 en Schmolke-Hasselmann 1998, p. 136) Ook in deze roman is een episode te vinden waarin de held, Erec, op weg naar Arturs hof naar het meisje kijkt waarmee hij gaat trouwen. Hoe meer Erec naar Enide kijkt, hoe meer hij van haar houdt. Zij blijkt in werkelijkheid echter heel wat trouwer en deugdzamer dan het meisje uit de Vengeance Raguidel, wier naam bijna een anagram is van Enide, maar dat afgeschilderd wordt als haar tegenpool, als een regelrechte slet. Aan het hof, waar alle vrouwen, en dus ook Ydeine, door een test met een kuisheidsmantel, als ontrouw worden afgeschilderd, verschijnt een lelijke, gebochelde ridder, die Ydeine opeist. Hij heet Druidein en heeft, zo claimt hij, vanwege zijn naam die ‘geliefde van Ydeine’ betekent, recht op haar. Walewein en hij spreken samen af dat Walewein over veertig dagen met Druidein aan diens hof zal strijden om Ydeine. Keye ziet zijn kans schoon om Walewein | |||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||
hierom te bespotten:
‘Walewein gi mogetse wale minnen
Want si es so wale becant Ga naar margenoot+
Met alden ridderen in menech lant Ga naar margenoot+
Ic hope dat si noch es maget
Daer so menech riddere na vraget’
(Ed. Gerritsen 1963, vs. 1464-68)
Deze snerende woorden hebben Walewein kennelijk aan het denken gezet, want in de middelnederlandse bewerking vinden we op deze plek een interpolatie van de compilator van de Lancelotcompilatie, die verder op dit thema ingaat. De invoeging sluit zeer goed aan bij het parodiërende karakter van de rest van het verhaal. In de episode wordt namelijk de neiging tot ontrouw van Waleweins vriendin extra benadrukt, zelfs meer dan in het Frans. Walewein is door Keye aan het twijfelen gebracht: is Ydeine wel trouw? En wat valt er te zeggen over de trouw van vrouwen in het algemeen? Het geïnterpoleerde hoofdstuk heet ‘Hoe Walewein wilde weten vrouwen gepens’, wat vertaald kan worden als ‘hoe Walewein wilde weten wat vrouwen bezighoudt’.Ga naar eind5 En wat blijkt, vrouwen denken maar aan één ding: aan seks. | |||||||||||||
Walewein test zijn geliefdeNadat Walewein van verschillende kanten heeft gehoord dat zijn wens meer te weten te komen over de gedachten van vrouwen nogal dwaas is en dat vrouwen zo onstandvastig zijn als wat, wil hij toch de trouw van Ydeine gaan uittesten. Een dwergenkoning bij wie hij onderweg onderdak vindt en die zijn wens heeft aangehoord, verandert Walewein in een zeer knappe soortgenoot. Zelfs in deze gedaante weet hij Ydein, die hem niet herkent, te verleiden. En dat is nog niet alles: ze geeft hem ook de ring die ze van Walewein gekregen heeft en bedrijft 's nachts de liefde met hem; niet één keer, maar wel zeven maal achter elkaar. De compilator laat hiermee op een humoristische wijze zien dat Ydeine onverzadigbaar is en louter op seks belust. Wanneer Walewein daags daarna in zijn gewone gedaante verschijnt, vraagt hij haar naar de ring. Na een nonsens verhaal, waarin Ydeine vertelt dat ze al handenwringend van zorgen om Walewein de ring in de slotgracht heeft laten vallen en dat deze vervolgens is opgeslokt door een vis, laat Walewein haar het sieraad zien en confronteert haar met haar losbandige gedrag. Ze toont berouw. Walewein weet nu dat haar mooie uiterlijk geen afspiegeling vormt van een even mooi innerlijk, maar toch blijft hij bij haar. Het lijkt erop of de compilator Waleweins nobele aard wilde benadrukken in deze episode en tegelijkertijd Ydeines ontrouwe karakter extra wilde belichten. Het is duidelijk haar schuld dat de liefdesrelatie gedoemd is te mislukken. Samen vertrekken ze naar het hof van Druidein, weliswaar met de speerpunt. De middelnederlandse tekst keert nu weer terug naar het punt waarop in het Franse verhaal het hoofdstuk over het ‘vrouwen gepens’ werd geïnterpoleerd. Dan gebeurt er iets wat Waleweins gevoelens voor Ydeine definitief verandert. | |||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||
Feest aan het hof van koning Artur. Hs. Den Haag, KB, KA xx, f.153r (detail)
Op weg naar Druideins hof ontmoeten ze een ridder die tegen een heg staat te plassen. In de Nederlandse vertaling, die hoofs-idealiserende elementen benadrukt, is deze episode aangepast: de ridder heeft hier oogcontact met Ydeine en eist haar op. In het Franse verhaal laat de verteller er geen twijfel over bestaan dat Ydeine, waarvan we inmiddels weten dat ze niet kuis is, wel eens iets gezien kan hebben dat haar zeer behaagde. Deze passage is één van de meest banale in de Arturromans en staat in schril contrast met het hoofs verhevene dat bijvoorbeeld zo kenmerkend is voor de wederzijdse liefde tussen Erec en Enide. En dat was juist de bedoeling van Raoul: Arturs neef, hoofs ridder bij uitstek en vrouwenversierder, wordt geconfronteerd met op seks beluste vrouwen en kan daar niet tegenop. Hij wordt afgewezen op het terrein waarop hij voorheen zo succesvol was: het veroveren van het hart van de ene na de andere jonkvrouw. Nu hij eindelijk eens zelf verliefd is, heeft hij pech, want het meisje kiest voor een ander. Want dat is wat er uiteindelijk in beide teksten gebeurt: wanneer Walewein er in toestemt Ydeine een keuze te laten maken voor hem of voor de ridder, kiest ze tot zijn verbijstering voor de plassende ridder. De suggestie wordt gewekt dat de geile Ydeine een blik heeft kunnen werpen op diens lid en op grond daarvan haar keuze bepaalt. Dat impliceert dat Walewein in seksueel opzicht de mindere is, wat een humoristisch licht werpt op zijn reputatie als rokkenjager. Kennelijk kan Walewein zijn geliefde niet blijvend bevredigen. Walewein blijft gedesillusioneerd achter, maar wanneer de ridder terugkomt om Ydeines hondjes op te eisen, doodt hij hem. Ydeine doet vervolgens haar best hem ervan te overtuigen dat ze nu eindelijk weet hoeveel ze van hem houdt, maar er is iets gebroken in Walewein. Hij schenkt haar uiteindelijk, tegen haar wil, aan de lelijke gebochelde Druidein. Arturs neef blijft dus ook in deze roman vrijgezel. De enige troost is dat hij de wraak van Ragisel, waar het allemaal om te doen was, aan het einde van de roman toch volbrengt. | |||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||
Een gulle middeleeuwse lach?In de besproken episoden van de Wrake van Ragisel zijn de ontmoetingen van Walewein met vrouwen onderwerp van ironie en parodie. De twee jonkvrouwen zijn tegenovergestelde polen van vrouwelijke lust. De maagdelijke Pucele probeert de held tot op het absurde af te veroveren. Zij wordt verteerd door liefde, maar houdt niet echt van Walewein, want ze herkent hem niet eens als ze naast hem staat. Haar liefde betreft vooral zijn reputatie. De gevoelens van de jonkvrouw zijn niet die van liefde, maar van wraak. Op beide gebieden faalt ze en de beschrijving van haar onvermogen geeft een humoristische draai aan de geschiedenis van haar en van haar afgewezen minnaar Maurus. Ydeine, de tweede jonkvrouw die Waleweins pad kruist, beantwoordt Waleweins liefde niet, maar deelt wel het bed met hem (en met anderen). Zij laat zich leiden door haar lusten en wijst Walewein, zo wordt er gesuggereerd, op seksuele gronden af. Beide dames zijn even bedreigend voor Walewein, want de ontmoetingen met hen geven een humoristische relativering van zijn, o zo beroemde, mannelijkheid. Seksuele toespelingen, vooral met betrekking tot de lustgevoelens van vrouwen, ondersteunen het parodiërende karakter van de tekst als geheel. Het meesterlijke van de roman is dat de directheid van deze seksuele toespelingen en nogal platte humor wordt gecombineerd met een veel subtielere vorm van ironie en parodie. Deze wordt zichtbaar in de vele intertekstuele verwijzingen in de roman. Zowel La Vengeance Raguidel als Die wrake van Ragisel zijn daarmee interessante literaire kunstwerken. De vraag blijft natuurlijk hoe een middeleeuws lezend, of vermoedelijk luisterend publiek op de tekst gereageerd kan hebben. Lachen om seksueel getinte grapjes en platte humor is tijdloos en ook nog steeds extra leuk in gezelschap van anderen; dat zal vast voor de luisteraars naar een middeleeuws verhaal als dit niet anders geweest zijn. Ik stel me voor dat het verhaal op bepaalde momenten een gulle lach heeft uitgelokt en dat het op andere momenten bij kenners van de literaire traditie voor menige glimlach van verstandhouding en gezamenlijk begrijpen gezorgd heeft. Voor de vrouwelijke toehoorders in het middeleeuwse publiek, die bij uitstek gerekend worden tot de kenners van de hoofse literatuur, zal dit wellicht, gezien de openlijke vrouwvijandigheid in de tekst, gepaard zijn gegaan met een flinke dosis kiespijn. Marjolein Hogenbirk promoveerde in 2004 aan de Universiteit Utrecht met een proefschrift over de Arturroman Walewein ende Keye. Zij was werkzaam als docent bij de vakgroep Middelnederlandse Letterkunde van de UU en werkt nu onder meer aan een teksteditie van Walewein ende Keye. | |||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||
|