| |
| |
| |
Suske en Wiske als alternatieve geschiedschrijving
Geschiedenis in Het Gouden Paard
Joep Steegmans
Het onderzoek naar representaties van historische gebeurtenissen in populaire media is momenteel een hot item in de geschied- en literatuurwetenschap. In Vooys 23-2 las u al een uitvoerig verslag over de beeldvorming rond de Amerikaanse burgeroorlog in recent verschenen romans. Dit artikel over Suske en Wiske. Het Gouden Paard moet in dezelfde academische traditie worden geplaatst. Willy Vandersteen situeert zijn helden in dit verhaal ten tijde van de Spaanse expansie in Midden-Amerika. Hoe verhouden zich feit en fictie en hoe kunnen verschillen ideologisch verklaard worden? Joep Steegmans zoekt een antwoord.
Suske en Wiske zagen in 1945 het levenslicht dankzij Willy Vandersteen (1913-1990). Sindsdien zijn er al meer dan tweehonderd titels verschenen en loopt de totale oplage inmiddels in de vele miljoenen. Het bereik van deze strip is dus enorm en ook de impact ervan mag niet onderschat worden. Vandaar dat het mij interessant lijkt om de informatie, zoals die in deze strips gepresenteerd wordt, eens uitgebreid te bestuderen. Ik richt me daarbij op het inhoudelijke aspect en probeer de strips te benaderen als een literair genre.
In dit artikel zal ik me bezighouden met Het Gouden Paard, het enige door Willy Vandersteen getekende Suske en Wiske-album dat Spaanstalig Latijns-Amerika als onderwerp heeft. Het is een ‘historische’ strip, die veel geschiedkundige informatie herbergt. In dit artikel zal ik ingaan op twee verschillende aspecten van de geschiedenis. Enerzijds komt de historische setting aan bod, anderzijds besteed ik aandacht aan de historische context waarbinnen het stripverhaal tot stand is gekomen.
Bij een inhoudelijke bestudering van Het Gouden Paard blijkt al snel dat er een grote gelijkenis bestaat met het genre van de Nieuwe Historische Roman. Er wordt in beide gevallen een alternatieve versie van de geschiedenis gepresenteerd, die op het eerste gezicht niet valt te rijmen met de officiële versie. Ook het spelen met feit en fictie is een overeenkomst. Verdere gelijkenissen zijn het overduidelijke gebruik van bronmateriaal en de aanwezigheid van anachronismen. Ondanks het feit dat het een ander medium betreft, zijn veel van
| |
| |
de inhoudelijke kenmerken hetzelfde. Is Het Gouden Paard een stripversie van de Nieuwe Historische Roman? Of kunnen de overeenkomsten anders uitgelegd worden?
| |
Het Gouden Paard
Het Gouden Paard werd voor het eerst gepubliceerd tussen 26 februari 1958 en 23 april 1959 in het weekblad Kuifje. Willy Vandersteen was daar in 1948 gaan werken om onder de hoede van Hergé ervaring op te doen. Het Gouden Paard zou het achtste en tevens laatste album worden dat Vandersteen in Kuifje publiceerde. In 1969 werd de strip voor het eerst als album uitgegeven, in een met zes pagina's ingekorte versie, als onderdeel van de ‘Rode Reeks’. De originele versie van Het Gouden Paard verscheen pas in 1988 als album. Net als in de andere Suske en Wiske-verhalen die in Kuifje gepubliceerd werden, is de invloed van Hergé duidelijk zichtbaar. Sidonia, Jerom en professor Barabas komen niet in de verhalen voor - Hergé vond het te ‘karikaturale’ figuren - en Wiske kreeg lange blonde krullen.
Het Gouden Paard behoort zonder twijfel tot de klassieke Suske en Wiske-verhalen. Toch zijn de critici niet onverdeeld enthousiast. Sommige van hen zien in Het Gouden Paard de eerste tekenen van grafisch verval: ‘De scènes en personages vervlakten en verloren hun dynamisme.’ (Van Hooydonck 1994, p. 165) Hier worden twee verschillende oorzaken voor gegeven: de nieuwe inkters, die dikkere lijnen gebruikten, en Willy Vandersteen, die zelf uitgekeken zou zijn geraakt op het werk voor het weekblad Kuifje.
Het verhaal speelt zich af aan het begin van de zestiende eeuw, ten tijde van de Spaanse verovering van het huidige Mexico. Suske, Wiske en Lambik willen als wederdienst voor Don Alvarez de Leon, een vriend van Lambik, het vergulde paard Pepita naar de Azteekse keizer Montezuma brengen. Door middel van dit geschenk hoopt Hernán Cortés de vrede met Montezuma te bewaren en toch naar Tenochtitlan, de hoofdstad van de Azteken, op te kunnen trekken. Suske, Wiske en Lambik worden echter tegengewerkt door Diego Velásquez, de stadhouder van Cuba, en diens mannen. Op Yucatán raken zij bovendien betrokken bij de gevechten met de Tabaskanen. Uiteindelijk geraken ze toch in Tenochtitlan en ondanks de pogingen van de slinkse zonnepriester Axaya, slagen ze in hun missie. Dankzij het optreden van ‘onze vrienden’ verloopt de eerste ontmoeting tussen Hernán Cortés en keizer Montezuma vreedzaam.
Het verhaal is direct in het verleden gesitueerd zodat tijdreizen, door bijvoorbeeld een droom of de teletijdmachine, de geloofwaardigheid niet aantast. Suske, Wiske en Lambik zijn de fictieve hoofdrolspelers in een historische omgeving. De geschiedenis wordt vertegenwoordigd door beroemde historische figuren als Hernán Cortés, Diego Velázquez en Montezuma. De strip begint met een duidelijk omschreven historisch moment: ‘Anno 1519 - Het verhaal vangt aan op het ogenblik dat Fernando Cortez [sic], een 34-jarige Spanjaard, in opdracht van Diego Velasquez [sic], stadhouder van Cuba, naar midden Amerika zeilde, en er het geweldige rijk der Azteken ontdekte.’ (Vandersteen 1998, p. 4) Naarmate het verhaal vordert, wordt de geschiedenis echter langzaam maar zeker opgeofferd ten gunste van de rol die ‘onze helden’ spelen. Er blijkt sprake te zijn van een alternatieve geschiedschrijving. Dat Vandersteen hiermee niet de intentie had het beeld van de geschiedenis
| |
| |
te veranderen, blijkt aan het einde van het verhaal, wanneer hij een kunstgreep gebruikt om terug te keren naar de ‘echte’ geschiedenis: ‘Helaas, de rust zou van korte duur zijn. De barbaarse offeranden, het gekuip van de priesters tegen de Spanjaarden, de gouddorst van sommige veroveraars deden een felle strijd ontbranden. Keizer Montezuma vond in het gebeuren de dood en zijn opvolger moest zich aan het krijgsbeleid van Cortez [sic] onderwerpen.’ (Vandersteen 1998, p. 58)
| |
De Nieuwe Historische Roman
De opzet die Vandersteen gebruikt, waarbij fictieve personen in een historische omgeving gesitueerd worden, vertoont grote overeenkomsten met Walter Scott's formule van de Historische Roman. Toch is er ook een groot verschil. De fictieve personages in Walter Scott's formule spelen geen voor de historie van belang zijnde rol en aan de loop van de geschiedenis wordt niet getornd. (Turner 1979, pp. 349-351) Willy Vandersteen heeft dat wel gedaan. Vandaar dat Het Gouden Paard beter vergeleken kan worden met de Nieuwe Historische Roman en in het bijzonder met de Latijns-Amerikaanse Nieuwe Historische Roman. In dit genre draait het om verschillende opvattingen over de geschiedenis. Zowel de heersende veronderstellingen met betrekking tot de structuur als de inhoud ervan worden in twijfel getrokken. De aandacht wordt gevestigd op de westerse conventies van geschiedschrijving en er worden vraagtekens gezet bij begrippen als waarheid en kennis. (Menton 1993, pp. 22-25) Het mechanisme dat hier voor gebruikt wordt, is de alternatieve geschiedschrijving. Er wordt een nieuwe visie geboden op de geschiedenis, die vanzelfsprekend niet in overeenstemming is met de ‘officiële’ versie, maar niet geïnterpreteerd dient te worden als de enige juiste. (Ainsa 1992, pp. 18-25) De alternatieve geschiedschrijving is ook in Het Gouden Paard nadrukkelijk aanwezig. Vandersteen plaatst de loop van het verhaal boven de loop van de geschiedenis. Vandersteen lijkt het te gebruiken om het verhaal interessanter te maken en Suske, Wiske en Lambik meer bewegingsvrijheid te geven. Daarmee dient de alternatieve geschiedschrijving in Het Gouden Paard dus een ander doel dan in de Nieuwe Historische Roman.
| |
Feit en Fictie
Een gedeelte van de verschillen tussen Vandersteens alternatieve geschiedenis en de ‘officiële’ is ontstaan door simplificatie van de werkelijkheid. Deze vereenvoudiging is echter niet per se in strijd met de geschiedenis. Vandersteen laat Suske, Wiske en Lambik namelijk een aantal weken na Cortés hun eigen tocht maken. Ondanks dat deze losstaat van Cortés' historische reis, belanden ze in veel voor hem herkenbare situaties. Cortés was betrokken bij vele kleinschalige schermutselingen. Hij ondervond hevige gevechten in Tabasco en Tlaxcala en ook in Tenochtitlan zou hij een oorlog ontketenen. De in het stripalbum beschreven gevechten met de Tabaskanen en de Azteken zijn hier een vereenvoudiging van. Vandersteen creëert een vereenvoudigde parallelle geschiedenis binnen de geschiedenis. De geschiedenis van Suske, Wiske en Lambik komt op kernpunten overeen met wat er werkelijk is gebeurd, maar staat toch los van deze geschiedenis.
| |
| |
Feit en fictie worden dus met elkaar verweven. Deze vorm van alternatieve geschiedschrijving is terug te vinden in de Latijns-Amerikaanse Nieuwe Historische Roman. Een voorbeeld hiervan is De honden van het paradijs (1983) van Abel Posse, een van de hoogtepunten uit dit genre. (Wellinga 1996, pp. 160-163) De gebeurtenissen en ontwikkelingen schijnen zo onwerkelijk dat je zou vergeten dat het verhaal gebaseerd is op historische feiten.
De overeenkomsten tussen de ‘officiële’ geschiedenis en Vandersteens versie worden nog duidelijker wanneer er een zekere Geronimo in het verhaal opduikt. Deze Geronimo lijkt sterk geïnspireerd te zijn op de Jerónimo de Aguilar, die acht jaar voor de aankomst van Cortes schipbreuk had geleden. Jerónimo had sinds die schipbreuk bij de Indianen gewoond. (Díaz del Castillo 1999, pp. 60-62) Hij had zich de taal van de Indianen eigen gemaakt en zou als tolk voor Cortés gaan fungeren. De Geronimo in Het Gouden Paard had geen schipbreuk geleden, maar was bij de eerste gevechten door de Tabaskanen gevangen genomen. Toch werpt ook hij zich op als gids na de aankomst van Suske, Wiske en Lambik in Mexico. Geronimo krijgt een paard van Lambik en reist daarmee Cortés achterna. In de strip wordt dus eveneens gesuggereerd dat Cortés een man genaamd Geronimo in de gelederen had, die gevangen gezeten had bij de Indianen en reeds beter van hun gebruiken op de hoogte was. Er wordt dus vanaf een bepaald beginpunt in de geschiedenis, via een andere weg, naar een volgend punt in de geschiedenis geschreven. Deze constructie is dezelfde als die op grotere schaal plaatsheeft tussen het begin en het einde in dit verhaal.
| |
Subjectieve geschiedenis
Hernán Cortés, in het verhaal foutief Fernando Cortez genaamd, wordt als een vredelievende man geportretteerd. In Het Gouden Paard is hij de personificatie van de goede conquistadores. Het is zijn taak om een einde te maken aan de ‘barbaarse praktijken’ en het aanbidden van de ‘afgoden’. Diego Velázquez, wiens naam consequent verkeerd als Velasquez geschreven wordt, is de tegenpool van Cortés. Zijn naam wordt regelmatig genoemd, maar hij komt niet in levende lijve in het album voor. Dit is overigens logisch, omdat het verhaal zich afspeelt in Mexico terwijl Velázquez in Cuba zat, waar hij als stadhouder niet weg kon. Vandaar dat er een kapitein in het verhaal wordt geïntroduceerd, Don Cabralo de Leon, die optreedt als aanvoerder van Velázquez' mannen. Het is zijn taak om het paard, in naam van Velázquez, aan Montezuma te schenken (Diaz del Castillo 1999, p. 23). Velázquez wordt gepresenteerd als iemand die door afgunst gedreven wordt: ‘Na de eerste berichten over de fabelachtige rijkdommen der Azteken, werd Diego Velasquez, gouverneur van Cuba, jaloers. Thans dwarsboomt hij Cortez!’ (Díaz del Castillo 1999, p. 9). Don Cabralo de Leon wordt ‘gedreven door hebzucht’ (Díaz del Castillo 1999, p. 16) en blijkt uiteindelijk alleen op eigen gewin uit te zijn: ‘Caramba. Dan kom je te laat! Wij hebben hier goud gevonden!! Cortez, Velasquez en jullie allemaal kunnen naar de drommel lopen! Wij gaan dit dorp plunderen voor eigen rekening daarna varen we terug!!’ (Díaz del Castillo 1999, p. 24)
Ten tijde van de verovering was er daadwerkelijk een flinke strijd binnen de Spaanse troepen. Het was echter niet, zoals Vandersteen hier doet voorkomen, een strijd tussen de goede (Cortés en zijn mannen) en de slechte
| |
| |
conquistadores (Velázquez en zijn mannen). Wel is het zo dat Velázquez een expeditie onder leiding van Cortés naar Midden Amerika heeft gestuurd en dat Velázquez later geprobeerd heeft Cortés koste wat kost te stoppen. Cortés weigerde dit echter en zette de expeditie voort. Het lijkt dat Willy Vandersteen de strijd binnen de Spaanse troepen als een strijd tussen de goede en de slechte conquistadores beschrijft, zodat hij zonder al te veel moeite een pro-conquista visie uit kan dragen. In de originele uitvoering van Het Gouden Paard veroordeelt Lambik, in zijn hoedanigheid als chirurgijn-barbier, de slechte conquistadores zelfs: ‘Het zijn vijanden, verraders van hun eigen zaak!’ (Vandersteen 1997, p. 28) Bij de ‘eigen zaak’ die de (goede) conquistadores te volbrengen hebben, worden echter geen kanttekeningen geplaatst. Hieruit spreekt duidelijk de positieve opvatting ten opzichte van de veroveraars. Dit blijkt overigens al uit de niet volledig neutrale opmerking van Lambik als hij de eerste levenstekenen ziet van de lokale bevolking: ‘Een afgodsbeeld! Er zijn dus inboorlingen in de buurt!’ (Vandersteen 1998, p. 18). Nog veel duidelijker wordt het wanneer de eerste Indiaan iets zegt: ‘Ik jij blanke man doodmaken!’ (Vandersteen 1998, p. 19). Al spoedig blijkt dat alle Indianen een ware puinhoop maken van hun zinsconstructies. Zelfs de keizer blijkt daar geen uitzondering op te vormen. Aangezien dit beeld van de Indianen gecreëerd wordt, zal het niet als een verrassing komen dat Lambik geen hoge dunk van ze heeft. ‘Die ezels kiezen het hazenpad als konijnen!’ (Vandersteen 1998, p. 28) en ‘Kniel in het stof, beschilderde aardwormen!’ (Vandersteen 1998, p. 34) getuigen niet van veel eerbied voor de inheemse bevolking.
Suske, Wiske en Lambik gedragen zich naar de maatstaven van de ‘goede’ conquistadores. Er wordt in Het Gouden Paard maar één kant van het verhaal gegeven. De versie die gepresenteerd wordt, is de geschiedenis volgens de Spanjaarden. Dit toont een zekere gelijkenis met een van de allereerste Latijns-Amerikaanse Nieuwe Historische Romans, Het Koninkrijk van deze Wereld (1949) van Alejo Carpentier. In deze roman kiest de auteur er opzettelijk voor om de Haïtiaanse strijd voor onafhankelijkheid te beschrijven zoals die zich afspeelt in de ogen van een Haïtiaanse neger. (Lasarte 1996, p. 72) Dit is dan ook meteen het verschil met Het Gouden Paard: Carpentier breekt juist met de inheemse kant van het verhaal. Het feit dat in het Suske en Wiske-album de kant van de Spaanse veroveraars gekozen wordt, maakt het geheel zo nu en dan tot een gedateerde geschiedenisles. Dit zal ongetwijfeld een combinatie zijn van Vandersteens eigen opvattingen, de tijdgeest (jaren vijftig) en het gebruik van Spaans georiënteerde bronnen. Op dit punt is er een groot verschil tussen de alternatieve geschiedschrijving in Het Gouden Paard en die in de Nieuwe Historische Roman. Vandersteens alternatieve geschiedenis kan namelijk gereduceerd worden tot de ‘officiële’ geschiedenis. Dat komt doordat Suske, Wiske en Lambik geen historische figuren zijn. De rol die ze spelen in deze alternatieve geschiedschrijving kan dus gemakkelijk door de lezers weggefilterd worden. Vandersteens alternatieve geschiedenis bevestigt dus juist de ‘officiële’ geschiedenis, terwijl alternatieve geschiedenissen in de Nieuwe Historische Roman juist gebruikt worden om de gangbare geschiedenis aan te vallen.
| |
| |
| |
Anachronisme
In Het Gouden Paard valt één duidelijk anachronisme te ontdekken. Op een eiland voor de Mexicaanse kust, op een reisafstand van ‘enkele dagen’ met het vaste land (Vandersteen 1998, p. 14), ontdekken Suske en Wiske piraten. De piraten horen hier echter niet thuis. Ze zijn door Vandersteen uit hun historische context gehaald. De piraten die aasden op de ‘Spaanse schatten’ kwamen in werkelijkheid pas later. Het is immers hoogst onwaarschijnlijk dat er in 1519 reeds piraten voor de kust van Mexico actief waren, nog voordat de Spanjaarden Mexico veroverd hadden. Vlak na de verovering, op 20 december 1522, slaagden de Franse boekaniers erin, onder aanvoering van Jean Fleury, een grote hoeveelheid goud en zilver buit te maken op de Spanjaarden. Dit gebeurde echter niet in Midden-Amerika, maar in de omgeving van de Azoren, nog niet eens halverwege Europa en Amerika. Het anachronisme, het opduiken van de piraten in deze strip, zou eveneens als een overeenkomst met de Nieuwe Historische Roman gezien kunnen worden. Anachronismen zijn immers geen onbekend verschijnsel binnen dit genre. De reeds eerder genoemde roman De honden van het paradijs (1983) staat er vol mee (Wellinga 1996, p. 162). Aangezien er in Het Gouden Paard maar één anachronisme zit en er bovendien een positieve opvatting over de ‘officiële’ geschiedenis uit dit album spreekt, zullen we het opduiken van de piraten echter als een onbedoelde fout ten bate van het stripverhaal moeten opvatten.
| |
Bronnen
Net als de auteurs van de Nieuwe Historische Roman, heeft Vandersteen voor dit verhaal veel bronnen gebruikt. Behalve uit de correcte historische setting die Vandersteen voor dit verhaal gebruikt heeft, blijkt dit bijvoorbeeld uit de figuur Jerónimo de Aguilar die in het verhaal verwerkt is. Het zijn echter vooral de details in de tekeningen die het bronmateriaal verraden. In het oog springende zaken die op het gebruik van bronnen duiden, zijn onder andere de atlatl, een speerwerper, die door een Indiaan gebruikt wordt (Vandersteen 1998, p. 21) en de vogelkrijgers die in het verhaal opduiken (Vandersteen 1998, p. 29). De vogelkrijgers die Vandersteen getekend heeft, vertonen grote gelijkenis met afbeeldingen uit de codices, de Mesoamerikaanse beeldmanuscripten. Ook de atlatl is een attribuut dat vaak werd afgebeeld in deze codices.
Hoewel we een indicatie hebben in welke richting we de bronnen die Vandersteen gebruikt heeft, moeten zoeken, is de precieze herkomst vaak niet vast te stellen. Toch is er een bron die onomstotelijk vast staat: het National Geographic Magazine. Het betreft ‘Aztecs Under the War God's Reign’, een serie van tien schilderijen van Herbert M. Herget, die een impressie geven van het leven van de Azteken. Deze afbeeldingen werden in juni 1937 in het National Geographic Magazine gepubliceerd als onderdeel van het artikel ‘In the Empire of the Aztecs’ van Frank H.H. Roberts Jr. De gelijkenis tussen sommige van deze illustraties en de tekeningen van Vandersteen is zo groot dat er geen twijfel over het gebruik van deze bron kan bestaan. Een mooi voorbeeld is het ceremoniële gevecht dat H.M. Herget heeft geschilderd (p. 736). Het betreft een gevecht waarbij een krijgsgevangene met een
| |
| |
Het Gouden Paard (Vandersteen 1998 (1969) Copyright Standaard Uitgeverij 2005)
Ceremonieel gevecht: National Geographic on Indians of the Americas (Stirling 1955)
touw aan een grote ronde steen, een temalácatl, werd gebonden. Hij moest zichzelf in het gevecht met dummywapens verdedigen tegen vier of vijf van echte wapens voorziene jaguar- en arendkrijgers (Breuer en Burden 2002, pp. 451-452). Vandersteen heeft ditzelfde gevecht in zijn tekeningen verwerkt. Duidelijk is te zien dat Vandersteen naast de tempel en de ommuring op de achtergrond zelfs de vogel op de temalácatl nauwkeurig heeft overgenomen. (Vandersteen 1998, pp. 45-47) Leuk om te weten is dat deze vogel-figuur pas in de editie van 1969 is ingekleurd. In de originele versie was de steen, net als in H.M. Herget's tekening, effen grijs. De oplettende striplezer zal het misschien opgevallen zijn dat de arendkrijgers in dit gevecht niet op dezelfde manier getekend zijn als de arendkrijgers die eerder in het album voorkomen. De verklaring hiervoor kan vanzelfsprekend eveneens in H.M. Herget's tekening gevonden worden: Vandersteen heeft voor het gevecht de arendkrijgers van Herget gewoon nagetekend. Ook het beeld van Huitzilopochtli, de zonnepriesters en de hoofdpriester zijn gebaseerd op tekeningen uit het National Geographic Magazine. Verder blijkt dat Willy Vandersteen ook de Inca schilderijen van Herget (H.M. Herget 1938, pp. 229-236) als inspiratie gebruikt heeft.
De baard die keizer Montezuma in de strip heeft, is een andere kwestie die aandacht vraagt. Baardgroei komt bij de Indianen zelden voor en de National Geographic maakt geen melding van het feit dat Montezuma een baard gehad zou hebben. Bernal Díaz del Castillo (1496-1584), die was meegereisd met de conquistadores, schreef echter reeds over Montezuma's baard in zijn kroniek over de verovering van Mexico: ‘De grote Montezuma [...] had een
| |
| |
korte, zwarte baard, die welgevormd en dun was’ (Díaz del Castillo 1999, p. 202). Aangezien Bernal Díaz del Castillo ook melding maakte van een hele verzameling dieren die Montezuma bezat (Díaz del Castillo 1999, pp. 205-206) en Vandersteen een dierentuin in de koninklijke tuinen getekend heeft (Vandersteen 1998, p. 38), zou het goed kunnen dat Vandersteen ook deze kroniek als bron gebruikt heeft. Te meer nog, omdat Vandersteen een sterke pro Spaanse visie hanteert in de strip.
| |
Slot
Met uitzondering van het ten tonele voeren van piraten, wordt de ‘officiële’ geschiedenis in dit album nauwelijks onrecht aangedaan. De fictieve ontwikkelingen hebben immers duidelijke verhaaltechnische gronden. Toch heeft Vandersteen zichzelf altijd tegen de critici in bescherming genomen door Suske en Wiske eenvoudigweg als ‘vermaak’ te bestempelen. Vandersteen doet zichzelf daar echter ernstig tekort mee. Naar mijn mening zijn er maar weinig voorbeelden, in het bijzonder binnen de populaire media, waarin de zaken zo nauwkeurig weergeven worden. Het dient wel vermeld te worden dat Vandersteen zich beperkt tot slechts één kant van het verhaal. De kennis die hij zijn lezers voorschotelt, is gekleurd en men zal normaal gesproken niet doorhebben dat het grotendeels op historische feiten berust. Als er sprake is van historische kritiek op dit album, dan moet die niet gericht zijn op de weergave van de historische gebeurtenissen, maar op de koloniale opvattingen die uit de strip spreken. We dienen hierbij niet uit het oog te verliezen dat Vandersteen dit album in de jaren vijftig geschreven en getekend heeft en dat die opvattingen destijds geaccepteerd waren. Behalve als een historische strip die zich afspeelt in het rijk der Azteken, kan dit album ook gelezen worden als een strip getekend in de jaren vijftig. De opvattingen uit die tijd komen duidelijk naar voren. Vandersteen zelf is nooit in Mexico geweest en ook dat werkt stereotypering en een sterk gekleurde beeldvorming in de hand. Ideologisch een interessante strip dus. In Het Gouden Paard wordt weliswaar een alternatieve geschiedenis verteld, toch is deze niet bedoeld om de klassieke opvattingen over de geschiedenis aan te vallen. Het draait bij Vandersteen uiteindelijk gewoon om vermaak op basis van de hem bekende ‘officiële’ geschiedenis. Overeenkomsten met de Nieuwe Historische Roman berusten dus niet
op het nastreven van eenzelfde doel.
Joep Steegmans studeert aan de Universiteit Utrecht. Hij heeft in januari 2005 zijn bachelordiploma Taal- en Cultuurstudies behaald met als hoofdrichting Latijns-Amerika. Momenteel is hij bezig met de master Latin American and Caribbean Studies.
| |
Literatuur
Fernando Ainsa, ‘La Reescritura de la Historia en la Nueva Narrativa Latinoamericana’. In: Cuadernos Americanos V 4 (1991 ), p. 13-31. |
David Breuer en Harry Burden (red), Aztecs. Madrid 2002. |
Bernal Díaz del Castillo, De ware geschiedenis van de verovering van Nieuw-Spanje. Amsterdam 1999. (Origineel 1568) |
Herbert M. Herget, ‘In the Realm of the Sons of the Sun (Incas). 10 ills, in color by H.M. Herget’. In: National Geographic Magazine (February 1938), p. 229-236. |
Herbert M. Herget, ‘Aztecs Under the War God's Reign. 10 ills, in color by H.M. Her- |
| |
| |
get’. In: National Geographic Magazine (June 1937), p. 735-742. |
Peter van Hooydonck, Biografie. Willy Vandersteen. De Bruegel van het beeldverhaal. Antwerpen 1994. |
Francisco Lasarte & Klaas S. Wellinga, De eeuwige ontdekking. Bussum 1996. |
Seymour Menton, Latin America's New Historical Novel. Austin 1993. |
Frank H.H. Roberts Jr., ‘In the Empire of the Aztecs. Mexico City is Rich in Relics of a People Who Practiced Human Sacrifice, Yet Loved Flowers, Education and Art’. In: National Geographic Magazine (June 1937), p. 725-750. |
Joseph W. Turner, ‘The Kinds of Historical Fiction: An Essay in Definition and Methodology’. In: Genre 12 (1979), p. 333-355. |
Willy Vandersteen, Suske en Wiske. Het Gouden Paard. Antwerpen 1997. (Eerste druk 1958) |
Willy Vandersteen, Suske en Wiske. Het Gouden Paard (album #100). Antwerpen 1998. (Eerste druk 1969) |
|
|