De mens
Frits van Oostrom
Jaren geleden maakte Sonja Barend een themaprogramma over overspel. Er waren drie gasten: een dominee, een dokter en een professor. Achtereenvolgens spraken de dominee en de dokter zich faliekant uit tegen overspel. Voor de dominee een zonde tegen alles wat God aan goeds met de mens voorhad, voor de dokter was het spelen met lichamelijk vuur, met geslachtsziekte als nog wel het minste risico. Toen kwam Sonja bij de derde gast. ‘Professor, wat vindt u van overspel?’ ‘Tja, mevrouw Barend, het past misschien wel bij de pure academicus dat ik dat wat genuanceerder zie. Kijk: ik zeg tegen mijn vrouw dat ik naar mijn vriendin ben, en tegen mijn vriendin dat ik bij mijn vrouw ben - en ik ga lekker werken.’
Toegegeven: een mop, een van de twee leuke universitaire die ik ken, maar duidelijk bedacht door iemand die het universitaire volkje kent. ‘Lekker werken’ is voor hen zingeving en zelfverwerkelijking ten top. Het beste merk je dat aan de twee calvinistische universiteiten van Nederland, de VU en de universiteit Utrecht. Aan het einde van het eerste jaar van mijn dienstverband, is mij vooral dit duidelijk geworden: hoe hard en serieus in Utrecht door de universitaire medewerkers wordt gewerkt. Dat staat zozeer voorop, dat ze er bijna grauw van worden, en het in elk geval niet in hun hoofd opkomt om zich op te tutten ten gerieve van de andere of voor mijn part de eigen sekse. De werkdrift lijkt ze, enkele normale uitzonderingen daargelaten, meer te leiden dan de geslachtsdrift.
Nu is hiertoe natuurlijk al jarenlang een zelfselectie gaande. Al op de basisschool en de middelbare school zullen de latere universitaire figuren eerder hebben uitgeblonken in het klaslokaal dan in de gymzaal; eerder de klantjes van Hans Anders dan de klantjes van Ralph Lauren. Dit wordt op scherp gesteld tijdens de universitaire studie zelf, waar in de collegebanken sneuïgheid en snoepgoed samenscholen. Maar dan doet de maatschappelijke sorteermachine zijn werk, en gaan rubberzolen en hoge hakken ieder huns weegs.
Ooit las ik een verklaring voor de vele zaken van sexual harassment op Amerikaanse universiteiten: het was een inhaalslag van professoren. Op strand en sportveld hadden de beeldschone meisjes hen nooit zien staan, maar nu waren de professoren eindelijk on top. De wraak van de kobolden. Maar helaas voor hen, als het een rechtszaak wordt: hun oude schoolvijanden wrijven zich dan als advocaten in hun handen, en gaan er nogmaals met de hoofdprijzen aan geld en vrouwen vandoor.
Zich van zijn grenzen bewust, legt ons universitaire werkpaard toch maar weer vergaderstukken op zijn bureau. In Utrecht wordt heel veel vergaderd aan de universiteit. Bij de eerste facultaire bespreking waar ik te gast was, waren naast de decaan maar liefst negen directeuren present. Wat op zichzelf al tekenend is voor hoe het universitaire universum is veranderd. Nog maar een generatie terug was daar de directeur de