[Nummer 3/4]
redactioneel
Je bent wat je leest. Vanuit die optiek bezien zou de aandacht die de wetenschap besteedt aan de populaire literatuur evenredig moeten zijn aan de populariteit die zij op zeker moment geniet. Immers, juist de boeken die historisch gezien kunnen buigen op een grote lezersschare, zouden een relatief completer beeld kunnen geven van een samenleving. Maar zoals zo vaak gebeurt, bestaat voor datgene dat buiten het vastgestelde kader valt betrekkelijk weinig aandacht. Liever wordt datgene wat als niet onderzoekswaardig is gekwalificeerd, op een grote hoop gegooid en afgedaan als massalectuur, zonder dat enige aandacht aan de onderlinge verschillen van dit soort ‘pulp’ wordt besteed.
Pulp staat centraal in het eerste deel van deze Vooys. Genres die nooit tot de literaire canon hebben kunnen doordringen, worden in dit dubbelnummer onder de loep genomen. In het hoofdartikel stelt Hans Bertens de verlate feminisering in de Amerikaanse misdaadroman aan de orde en Léon van Schoonneveldt ontwikkelt een model dat pleit voor een scheiding binnen het griezelgenre. Frank Brandsma verklapt dat zelfs literatuurwetenschappers zich in ‘Hobbit-Tshirts’ hijsen en Zola blijkt zich in de negentiende eeuw al met soap te hebben beziggehouden.
Pulp is hot. Normaliter proberen auteurs die het ‘pulplabel’ krijgen opgeplakt, daar zo snel mogelijk weer vanaf te komen. Het kan ook omgekeerd: In Italie tooit een groep jonge schijvers, de giovanni cannibali, zich met het etiket ‘Il pulp’, een geuzennaam. Door deze bewuste keuze hebben ze zich wellicht al bij voorbaat van de niet-literaire status ontdaan. Een negatief predikaat dat zich ontwikkelt tot een literair stijlfiguur?
In het tweede deel van deze Vooys behandelt Frits van Oostrom zijn tweede dimensie van het Universitaire Universum en signaleert Jeannette Hollaar een geval van slordig lezen. Ook hier blijkt de zo verfoeide canon een belangrijke rol te spelen; zowel het werk van F.B. Hotz als Maurice D'Haese wordt geprobeerd aan de vergetel-heid te onttrekken.
Knabbelen aan de canon van de literatuur; het blijft een van Vooys' favoriete bezigheden.
illustratie Wouter Gresnigt