| |
| |
| |
Waarheid of waanzin?
Bret Easton Ellis' American Psycho in Nietzscheaans perspectief
‘You are a fucking ugly bitch I want to stab to death and play around with your blood’. Bret Easton Ellis' debuutroman American Psycho is zeker niet zachtzinnig. Hoewel het boek inmiddels de bestsellerstatus heeft bereikt en is verfilmd, raken lezers nog altijd geschokt van het grimmige karakter van het werk. Een waanzinnige hoeveelheid geweld, seks en krachttermen storten zich over de lezer uit en sleuren hem mee naar een grauwe en lege wereld waarin voor God geen plaats is. Een wereld van achteloze moordpartijen, rauwe seks en vergevorderd nihilisme. Maar ook een wereld waarin niets zeker is en alles schijn. Geerke Berghuis werpt een blik in de donkere diepte van onze driften en legt Ellis' roman langs een Nietzscheaanse meetlat.
Geerke Berghuis
In 1991 werd het boek American Psycho van de toen nog slechts 26-jarige auteur Bret Easton Ellis na veel commotie uiteindelijk toch uitgegeven. In eerste instantie zou de roman door de uitgeverij Simon & Schuster worden gepubliceerd, maar door toedoen van geshockeerde en beledigde vrouwelijke medewerkers van de uitgeverij, lekten een aantal expliciete pornografische en moordlustige passages uit vóór de publicatiedatum. Woedende lezers dreigden de uitgeverij te boycotten als het verderfelijke boek zou worden uitgegeven en Simon & Schuster, die een groot deel van zijn omzet te danken had aan de schoolboekenindustrie, besloot uiteindelijk eieren voor zijn geld te kiezen en van publicatie af te zien. Bret Easton Ellis mocht zijn voorschot van $ 300.000 houden en beproefde zijn geluk bij Vintage Books, die het risico wel aandurfde (Zuidinga 1993, pp. 84).
Inmiddels heeft de roman zich een ware bestseller bewezen en is er zelfs een verfilming van American Psycho uitgebracht, maar betekent dit dan dat lezers niet langer zijn geshockeerd door de gruwelijke misdaden die in het boek worden gepleegd? Nee, dat is niet het geval. Nog steeds zal American Psycho door veel lezers als schokkend worden ervaren, mede doordat de horrorwereld uit de roman zo griezelig veel op de realiteit lijkt. De kracht van American Psycho schuilt in de achteloze presentatie van de waanzin; gruwelijkheden bereiken veelvuldig en zonder omwegen de geest van de lezer, waar ze de rust danig verstoren.
Ondanks het feit dat American Psycho over een oppervlakkige, materialistische en amorele wereld handelt, is het een misverstand te veronderstellen dat de roman zelf ook weinig diepgang zou hebben. Integendeel, niet alleen veroorzaakt de roman een grote mate van onbehagen bij de lezer, hij bevat ook wel degelijk diepere betekenissen. Na waardering van lezers, het enorme verkoopsucces, heeft het werk inmiddels literaire waardering gekregen die het mijns inziens ook verdient.
| |
Een ronde Nietzsche
Zowel literaire als filosofische werken zetten mensen al eeuwen aan het denken over maatschappelijke issues, echter niet op dezelfde manier. Daar waar de filosofie beargumenteert, beperkt de literatuur zich vaak tot het presenteren van misstanden. In de hermeneutiek wordt geregeld een beroep gedaan op de filosofie bij de interpretatie van literaire werken. Met een filosofische theorie als interpretatiekader is het mogelijk om tot nieuwe inzichten in literaire werken te komen. American Psycho is een omstreden literaire roman, niet in de laatste plaats om de wreedheden
| |
| |
illustratie Wouter Gresnigt
| |
| |
die zich in het boek afspelen. Om nu tot dieper inzicht van de roman te komen zal in dit artikel steun worden gezocht bij de filosofische ideeën van Friedrich Nietzsche, die door velen als de filosoof van de wreedheid werd beschouwd.
De werken van Nietzsche zijn bijzonder omstreden, zijn denken heeft grote opschudding en verontwaardiging veroorzaakt. Nog steeds wordt Nietzsche vaak ten onrechte geassocieerd met het ‘Grote Kwaad’ van de twintigste eeuw, met het nazisme en de holocaust. Zo schrijft Bertrand Russell in zijn overzichtswerk Geschiedenis van de westerse filosofie:
Ik heb een hekel aan Nietzsche, omdat de aanblik van pijn hem plezier doet, en omdat hij arrogantie tot plicht verheft, omdat de mensen die hij het meest bewondert veroveraars zijn, wier gloriedaad neerkomt op handigheid om mensen te laten sterven. Maar ik denk dat het doorslaggevende argument tegen zijn filosofie, evenals tegen iedere onaangename, maar consequente ethiek, niet is gelegen in een beroep op de feiten, maar in een beroep op het gevoel. Nietzsche minacht de universele liefde, terwijl ik daarin de stuwkracht zie voor alles wat ik deze wereld toewens. Deze ronde is aan Nietzsche en zijn volgelingen; laten we hopen dat ze snel uitgespeeld zijn. (Russell 2000, p. 802)
Precies om dit soort ‘gevoelens’ werd ook American Psycho in eerste instantie verworpen, waarmee verder inzicht in de roman werd geblokkeerd. Niet alleen zijn de reacties op Nietzsches filosofie gelijksoortig aan die op American Psycho, er zijn meer redenen om Nietzsche met deze roman te associëren: de grote thema's uit Nietzsches filosofie - het perspectivisme, de taalscepsis, de wil tot macht, de heersersslaventheorie, de amor fati en de eeuwige wederkeer - kunnen verhelderend werken bij een interpretatie van de roman. In de volgende hermeneutische interpretatie van American Psycho zal de filosofie van Nietzsche dan ook als leidraad, als interpretiekader, worden gehanteerd om tot beter begrip van de roman te komen.
| |
Hardbodies and dead bodies
In American Psycho maken we kennis met de New Yorkse yuppenwereld van de jaren tachtig. Patrick Bateman, de hoofdpersoon van de roman, werkt op Wallstreet, hoewel hij vanwege zijn afkomst waarschijnlijk niet hoeft te werken. Patrick zelf wekt ook niet bepaald de indruk dat hij een harde werker is en de vraag is of hij überhaupt wel werkt. Als Patrick al op zijn kantoor is, maakt hij kruiswoordpuzzels, doet hij aan gewichtheffen, beledigt hij met veel plezier zijn secretaresse, of roddelt hij met en over collega's. De meeste tijd is hij kwijt aan het verkrijgen van de juiste teint, het kopen van de juiste kleding, het bespreken van de juiste restaurants, het uitgaan in de juiste clubs, het bespreken van deze zaken met zijn vrienden en kennissen en moorden. Althans, dat is wat Patrick ons vertelt.
Als we geloven wat Patrick zegt, is hij een seriemoordenaar die vele vrouwen - ook vaak bekenden van hem - op brute wijze heeft vermoord. Er zouden dagenlang rottende lijken in zijn appartement liggen, zijn werkster zou liters bloed van de muren en vloeren moeten poetsen en er zou een Chinese wasserette zijn, die zonder morren zijn met bloed doordrenkte lakens en kleren wast. Patrick zou op ‘gewone’ momenten de meest afschuwelijke dingen zeggen, zonder dat iemand daar acht op slaat, zoals tijdens een behandeling bij de schoonheidspecialiste:
‘Did I ever teil you that I want to wear a big yellow smiley-face mask and then put on the CD version of Bobby McFerrin's “Don 't Worry, Be Happy” and then take a girl and a dog - a collie, a chow, a sharpei, it doesn't really matter - and then hook up this transfusion pump, this IV set, and switch their blood, you know, pump the dog's blood into the hardbody and vice versa, did I ever tell you this?’ While I'm speaking I can hear the girl working on my feet humming one of the songs from Les Misérables to herself, and then Helga runs a moistened cotton balt across my nose, leaning close to the face, inspecting the pores. I laugh maniacally, then take a deep breath and touch my chest - expecting a heart to be thumping quickly, impatiently, but there's nothing there, not even a beat.
‘Shhh, Mr. Bateman,’ Helga says, running a warm loofah sponge over my face, which stings then cools the skin. ‘Relax.’ (Ibidem, p. 116)
Niet alleen spreekt Patrick meerdere malen dergelijke psychopathische gedachten uit, ook komt het voor dat hij mensen met een stalen gezicht meedeelt ze te willen vermoorden: ‘You are a fucking ugly bitch I want to stab to death and play around with your
| |
| |
blood’ (ibidem, p. 59). Op deze rechtstreekse bedreigingen wordt echter niet gereageerd. Natuurlijk kunnen woorden door harde muziek in het luchtledige terechtkomen, maar het is vreemd dat niemand in zo'n geval eens geschokt of verontwaardigd reageert.
Zo komt Patrick op een avond een meisje tegen dat hij enige tijd daarvoor naar eigen zeggen op brute wijze heeft mishandeld. Het vermeende slachtoffer is echter niet onder de indruk van zijn verschijning. Ondanks dat het meisje met Patrick de meest angstige uren van haar leven moet hebben beleefd, is er aan haar reactie weinig te merken:
‘We've met’ Alison says, glaring at me. [...]
I recognize Alison as a girl I did last spring while at the Kentucky Derby with Evelyn and her parents. I remember she screamed when I tried to push my entire arm, gloved and slathered with Vaseline, toothpaste, anything I could find, up into her vagina. She was drunk, wasted on coke, and I had tied her up with wire, slapped duct tape all over her mouth, her face, her breasts. (Ibidem, p. 207)
Opmerkingen vanuit Patricks omgeving stroken niet met het beeld dat we via Patrick van hem krijgen, het beeld van een psychopathische moordenaar. Volgens zijn secretaresse Jean is hij de liefste man ter wereld, zijn vriendin prijst hem om zijn fijnzinnig gevoel voor humor en niemand lijkt enig gevaar in Patrick te zien. Dit met uitzondering van diegenen die door Patrick om het leven worden gebracht. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat Patrick niet (altijd) de waarheid spreekt en er zijn steeds meer redenen om grote vraagtekens te zetten bij de betrouwbaarheid van Patrick als verteller.
Patricks tragiek is dat, hoewel hij er alles aan doet om erbij te horen, dit hem niet lijkt te lukken. Hij krijgt het niet voor elkaar om bij de populairste restaurants te reserveren, zijn visitekaartje is niet het mooiste, hij wordt genegeerd door serveersters en niet erg serieus genomen door zijn vrienden. Deze vrienden kennen Patrick dan ook niet als seriemoordenaar, in tegenstelling tot de lezer. Toch zal menig lezer op den duur argwaan krijgen en aan de betrouwbaarheid van Patricks mededelingen gaan twijfelen.
| |
Wij spinnen
In het werk Menschliches, Allzumenschliches (1878) presenteert Nietzsche zijn visie op de waarheid. De waarheid kan volgens hem nooit worden ontsluierd en grip op de waarheid is slechts mogelijk vanuit een bepaald perspectief. Dit is dan ook de kern van Nietzsches perspectivisme. Ieder mens, maar vooral filosofen, zijn op zoek naar de waarheid. Deze wil tot waarheid is volgens Nietzsche problematisch, omdat de logica op onjuiste aannames is gestoeld: ooit zijn er dingen voor waar aangenomen, die dat hoogstwaarschijnlijk niet waren. De waarheid bestaat dus niet, omdat dat wat wij waarheid noemen op leugens is gebaseerd. Het resultaat is volgens Nietzsche dat we in een wereld van leugens, van maskers leven:
Allemaal vergissingen, onontkoombare vergissingen... er is geen ontsnapping mogelijk, er zijn geen sluip- of sluikwegen naar de werkelijke wereld!, we zitten in onze webben, wij spinnen, en wat we daarin ook vangen, we kunnen niets vangen dan wat zich precies in ons web vangen laat. (Nietzsche geciteerd in: Berger 1982, p. 53)
Patrick zit opgesloten in zijn perceptie van de wereld, er is voor hem geen ontsnapping mogelijk. Hij zit net als iedereen opgesloten in zijn eigen waarheid en hij vangt alleen dat wat zich in zijn web laat vangen. Uit de signalen die Patrick uit zijn omgeving oppikt, blijkt dat hij inderdaad alleen dat oppikt wat bij hem past. Zijn interpretaties van de werkelijkheid komen soms dan ook onwaarschijnlijk over. Zo is Patrick een trouwe fan van de Patty Winters Show, een talkshow waarin steeds een ander onderwerp aan de orde komt. De onderwerpen van deze show zijn sterk uiteenlopend, maar sluiten wel altijd opvallend goed aan bij wat Patrick op dat moment bezighoudt: meerdere persoonlijkheden, autisme, kleutermoordenaars, een interview met een man die zijn dochter in brand stak op het moment dat ze een kind ter wereld bracht, of aspirine je leven kan redden en ga zo maar door. Het moet een wel heel absurde talkshow zijn.
Patrick ziet voortdurend de gewelddadige kant van de maatschappij; in de krant leest hij de afschuwelijkste dingen, hij huurt morbide films - hij huurt 37 keer een film waarin een man vrouwen met een kettingzaag aan stukken zaagt -, en hij kijkt platte pornofilms, hij ziet continu zwervers lopen, hoort flarden van liedjes die zijn gemoedstoestand lijken te verwoorden (life is a mystery, everyone must stand alone), zijn oog valt steeds op posters van Les Misérables, et cetera. De wereld die Patrick beschrijft, is liefdeloos: seks is geweld, mensen interesseren zich niet (echt) voor elkaar, de buitenkant is het enige dat telt en een
| |
| |
Brett Easton Ellis
seriemoordenaar kan rustig jarenlang doorgaan met moorden zonder dat hij wordt gepakt.
Patrick heeft een drankprobleem, gebruikt drugs, slikt verschillende kalmeringsmiddelen en kan waarheid en fantasie niet altijd uit elkaar houden. Zo kunnen conversaties met vrienden plotseling en onverwacht doorspekt zijn met flarden sadistische gedachten en fantasieën en worden Patricks moordlustige uitspattingen steeds absurder: de passage waarin hij een uitgehongerde rat via een buis in de vagina van een meisje dwingt, is letterlijk misselijkmakend. Feiten zijn er niet, alleen interpretaties van feiten, want wij zijn volkomen afhankelijk van deze onbetrouwbare verteller. Niet alleen Patrick, maar ook de lezer zit in Patricks versie van de wereld gevangen en voor sommigen zal dit ondraaglijk zijn.
De mogelijkheid dat Patrick de waarheid spreekt is weliswaar niet erg waarschijnlijk, maar we mogen haar beslist niet uitsluiten. Er zijn immers vele verwijzingen naar de bedrieglijkheid van schijn in American Psycho en de lezer is niet in staat aan de hand van Patricks vertelling vast te stellen wat schijn is en wat werkelijkheid. Is de yup-Patrick schijn of is juist de moordenaar-Patrick schijn? Patricks omgeving weet waarschijnlijk niet wat er in zijn hoofd omgaat, maar vanuit dezelfde omgeving komen ‘betrouwbare’ signalen dat Patrick liegt. Wanneer Patrick uiteindelijk aan zijn advocaat zijn moorden opbiecht, gelooft deze hem niet. Niet alleen kan hij zich Patrick niet als seriemoordenaar voorstellen, ook vertelt hij Patrick dat hij een van Patricks slachtoffers na diens vermeende dood nog heeft gezien. Dit zou een bewijs kunnen zijn voor Patricks onbetrouwbaarheid. Toch moet deze conclusie niet te snel worden getrokken, want meerdere malen worden mensen in American Psycho met elkaar verward. Patrick wordt met verschillende namen aangesproken en zelfs zijn advocaat herkent hem niet, maar noemt hem Davis (ibidem, p. 387). Weet de advocaat wel zeker dat Patrick en hij het over dezelfde persoon hebben?
De waarheid bestaat niet; er zijn geen feiten, slechts interpretaties. De mens probeert waarheden in taal te vangen, maar taal is bij uitstek interpretatief. Nietzsche staat dan ook bijzonder sceptisch tegenover taal. Eigenlijk bestaat er alleen het handelen, maar door taal zijn er daders gecreëerd. Via de taal kunnen er feiten worden verdraaid en vermeende schuldigen worden aangewezen. Kortom, taal is de verduisterende sluier die over onze wereld hangt.
Zoals eerder gesignaleerd, wordt de lezer vaak verrast met tegenstrijdige informatie. Nietzsches taalscepsis sluit aan op het perspectivisme, de notie van onkenbaarheid van de waarheid. De taal is onbetrouwbaar, of in ieder geval misleidend. Het is bijna niet mogelijk om een ander jouw waarheid over te brengen, jouw bedoeling helemaal kenbaar te maken, omdat daarbij een dergelijk onbetrouwbaar instrument als taal benodigd is. Misverstanden als de volgende komen we op meerdere plaatsen in American Psycho tegen:
‘Luis is a despicable twit,’ she gasps, trying to push me out of her.
‘Yes,’ I say, leaning on top of her, tonguing her ear. ‘Luis is a despicable twit. I hate him too,’ and now, spurred on by her disgust for her wimp boyfriend, I start moving faster, my climax approaching.
‘No, you idiot,’ she groans. ‘I said Is it a receptacle tip? [...]’ (ibidem, p. 103)
Patrick hoort wat hij wil horen, maar hierin is hij zeker de enige niet. Luis over wie hij het hier heeft, ziet een wurgpoging van Patrick aan voor een liefdesverklaring, hij denkt dat Patrick hem wilde omhelzen.
| |
| |
Luis is blijkbaar homoseksueel en gaat in op Patricks avances, tenminste dat is wat hij denkt. Als Patrick hem van zich af slaat, interpreteert Luis dit als angst van Patrick om voor zijn homoseksualiteit uit te komen. Schijn en realiteit lopen vaak door elkaar in American Psycho, iets waarvan veel personages hinder ondervinden.
Kan iemand ongestraft zoveel mensen vermoorden op een zo doorzichtige wijze? Patrick vermoordt een kind op klaarlichte dag in een dierentuin, een man die zijn hond uitlaat, hij steekt een zwerver de ogen uit en heeft verschillende ex-vriendinnen vermoord. Los van het feit of Patrick hiertoe in staat zou zijn: hoe ontdoet hij zich van al die lijken? In American Psycho is de wereld die in eerste instantie zo op de onze lijkt zo onverschillig en liefdeloos, dat het inderdaad niet onaannemelijk is dat mensen in deze wereld niet worden gemist en dat een seriemoordenaar als Patrick, die de schijn mee heeft, ongestoord zijn gang kan gaan; alleen geld en status zijn immers van belang. Heeft zijn dagelijkse confrontatie met de treurniswekkende yuppenwereld tot gevolg dat hij massa's mensen om het leven brengt, of heeft deze situatie ervoor gezorgd dat Patrick fantasie en werkelijkheid niet meer kan scheiden? Of een combinatie van beiden: ligt de intredende waanzin ten grondslag aan de gruweldaden?
| |
Enkel lust die het niet derven wil
De wil tot macht is een belangrijk thema in Nietzsches filosofie, het vormt het hoofdthema van Also sprach Zarathustra. In de wil tot macht manifesteert zich het verschil tussen sterken en zwakken:
Waar ik levends vond, vond ik wil tot macht; en zelfs in de wil des dienenden vond ik de wil heer te zijn.
Dat het zwakkere de sterkere dient, - daartoe wordt het gebracht door zijn wil, die over nog zwakkers heer wil zijn: enkel lust, die het niet derven wil. (Nietzsche 1985, p. 99)
Daar waar de sterke zijn driften kan beheersen, heeft de zwakke er grote moeite mee. De zwakke ontlaadt zich als het ware bij elke prikkel en kan daardoor nooit tot hoge hartstochten komen. Zijn driften kan hij niet beheersen en daarom heeft hij de moraal nodig om die driften uit te roeien. Ondanks dat de zwakke minder kracht heeft dan de sterke, heeft hij dezelfde machtswil. Alles is in wezen wil tot macht, omdat deze wil tot macht waarden schept: de wereld zelf is chaos, maar de wil tot macht legt haar een zin op, waardoor alle zin dus wil tot macht is. Deze notie zien we het best in taal terug, waar de naamgeving de zin is die aan dingen wordt opgelegd.
In Jenseits von Gut und Böse (1886) zet Nietzsche het verschil tussen sterken (heersers) en zwakken (slaven) uiteen. Hij stelt dat slaven vanuit ressentiment het onderscheid tussen ‘goed’ en ‘kwaad’ in het leven hebben geroepen. Onder ressentiment wordt de verongelijktheid en ‘vergiftiging’ verstaan, die ontstaat door de onmogelijkheid om wraak uit te kunnen oefenen bij gebrek aan fysieke kracht. Dit is kenmerkend voor de zwakke.
De slavenmoraal is in essentie een nuttigheidsmoraal. Dit is de ontstaansbron van die vermaarde tegenstelling tussen ‘goed’ en ‘kwaad’: - in het kwade worden macht en gevaarlijkheid gevoeld, een zekere vreeswekkendheid, verfijning en een kracht die geen verachting duldt. Dus volgens de slavenmoraal wekt de ‘kwade’ vrees; volgens de herenmoraal is het juist de ‘goede’ die vrees wekt en wekken wil, terwijl de ‘slechte’ als de verachtelijke mens wordt ervaren. (Nietzsche 1999, p. 182, 183.)
De heerser gebruikt de termen gut en schlecht, termen die geen moraliserende connotatie hebben - de heerser heeft immers niets met de moraal te maken. Het joden- en christendom hebben het echter niet meer over goed en slecht, maar over gut en böse / gemein. Deze termen zijn moralistisch en rancuneus van aard en dus slaventermen, met de bedoeling om de sterke te verlagen. De moraal is vanuit het zwakke ontstaan en uit ressentiment geboren om de sterke mee te kunnen bestrijden.
De zwakke vecht niet tegen de sterke, maar beschuldigt de sterke vanuit de moraal met behulp van termen als böse en gemein. Het christendom is uitermate zwak in dezen, want het dreigt met het hiernamaals. Slaven zouden volgens Nietzsche moeten berusten in hun lot en er het beste van maken. Ook kunnen zwakken beter niet gaan samenwerken waardoor ze alsnog kunnen heersen, want alleen individuele sterken hebben het recht te heersen. Het nazisme is hiermee eveneens ontmaskerd als zwak, als een groep zwakken die uit ressentiment de krachten heeft gebundeld om de sterke te bestrijden.
De ressentimentele mens is sluw en berekenend. In tegenstelling tot de sterke kan de zwakke mens niet vergeten, hij is rancuneus. Daarbij heeft de zwakke de
| |
| |
neiging om samen te werken om de sterke te verslaan, terwijl de sterke altijd individueel te werk gaat. Beslissend voor het onderscheid tussen sterk en zwak is de houding tegenover het lijden; de zwakke wil het lijden afschaffen, terwijl de sterke het lijden accepteert als onlosmakelijk met het leven verbonden.
| |
Used to the horror
Patrick Bateman wil de lezer laten geloven dat hij alle touwtjes in handen heeft, dat hij over het lot van anderen kan beslissen en dus in Nietzsches termen een heerser is. Het is echter aannemelijker dat Patrick een slaaf is. In tegenstelling tot een slaaf kan een heerser zijn driften beheersen en bij Patrick is dit niet het geval, ongeacht of het moorden werkelijk plaatsvindt of niet. Slaven ontladen zich bij elke prikkel en daarom kunnen ze niet tot grote hartstochten komen. Waar Patrick in eerste instantie nog opgewonden raakt van rauwe seks en wellustige moordpartijen, kunnen dergelijke uitspattingen hem steeds minder in vervoering brengen. Hij gaat steeds verder, maar wordt almaar gevoellozer:
I can already telt that it's going to be a characteristically useless, senseless death, but then I'm used to the horror. It seems distilled, even now it fails to upset or bother me. (Ibidem, p. 329)
De wereld waarvan Patrick deel uitmaakt, draait puur om uiterlijkheden en bestaat geheel uit maskers. Ook Patrick draagt het masker van de succesvolle yup, een masker waaraan hij uiteindelijk onderdoor gaat. Uiteindelijk lijkt Patrick zelf het masker te worden, zoals het onderstaande citaat aantoont:
There wasn't a clear, identifiable emotion within me, except for greed and, possibly, total disgust. I had all the characteristics of a human being - flesh, blood, skin, hair - but my depersonalization was so intense, had gone so deep, that the normal ability to feel compassion had been eradicated, the victim of a slow, purposeful erasure. (Ibidem, p. 282)
Ook zijn bestaan als psychopaat kan als masker worden gezien, een element waarmee wordt gespeeld als Patrick, verkleed als seriemoordenaar, naar een gekostumeerd bal gaat (ibidem, p. 330).
Het feit dat Patrick de behoefte heeft om mensen te martelen, te vermoorden, te verkrachten, kortom: te onderwerpen, maakt van hem een ultieme slaaf. De heerser kent een dergelijke behoefte niet, die heerst simpelweg omdat het zijn natuur is, en onderdrukt niet om het onderdrukken; hij schept daarin geen buitengewoon plezier. Patrick wil naar beneden schoppen - zijn slachtoffers zijn vaak zwakker dan hij -, omdat hij het aan de andere kant van de medaille moet ontgelden: hij hoort er niet echt bij. De psychopaat Patrick is onafhankelijk en individueel, maar de yup Patrick is juist afhankelijk van zijn omgeving en een kuddedier.
Hoewel Patrick in zijn omgeving ageert tegen vormen van ongelijkheid als racisme, maakt hij zich meerdere malen schuldig aan racistische gedachten. Een heerser zou zijn ware aard niet verbergen zoals een slaaf dat doet. Ondanks zijn daden of fantasieën is Patrick wel degelijk een moralist; hij probeert außermoralisch te leven, maar kan niet loskomen van de moraal. Uiteindelijk krijgt hij zelfs de behoefte zijn vermeende misdaden op te biechten, een behoefte die een heerser niet zou voelen; deze zou zich niet laten intimideren door de moraal.
Ressentiment is een slaafse emotie bij uitstek, een emotie waar Patrick veelvuldig onder lijdt. De wereld om hem heen wekt jaloezie en ressentiment in de hand, want men is er enkel bezig elkaar te overtreffen en daarmee anderen het nakijken te geven. Heersers houden zich niet bezig met anderen en kennen geen ijdelheid, de yuppenwereld is duidelijk een slavenwereld. Paul Owen, een succesvolle New Yorkse yup, vormt een bedreiging voor Patrick, omdat deze hem in alle opzichten overtreft. Patrick is jaloers op Owen en dat is voor Patrick reden om hem te (willen) vermoorden. Het ressentiment van de zwakke is bij Patrick sterk aanwezig; hij zoekt allerlei manieren om heersers van hun troon te stoten. De moord op Owen is ofwel zwak, omdat de motieven in het ressentiment liggen, ofwel zwak, omdat het niet werkelijk plaatsvindt en hij aan de werkelijkheid probeert te ontsnappen door in de fantasie te vluchten.
Seks is voor Patrick een machtsspel, hij commandeert de vrouwen met wie hij seks heeft, noemt ze hoeren en uiteindelijk resulteert seks bijna altijd in martelingen, gevolgd door de dood. Patrick heeft behoefte om controle uit te oefenen, om iemands genot en pijn te kunnen bepalen. Patrick wil heersen, maar doet dat op een typische slavenmanier. Voor een heerser is straffen minder bevredigend dan goeddoen, omdat straffen impliceert dat zijn macht nog niet is aanvaard; op het moment dat de macht is aanvaard, is straffen overbodig.
| |
| |
Friedrich Nietzsche, Büste van Max Kruse
Het grote onderscheid tussen heersers en slaven openbaart zich in hun houding tegenover het medelijden. De sterke kent geen medelijden en op het eerste gezicht lijkt Patrick wat dit betreft dan ook heerser te zijn. Het is echter niet zo dat lijden hem onverschillig laat en het lijkt er zelfs op dat het vermoorden van zwervers juist zijn oorsprong heeft in het onvermogen om lijden te aanschouwen: Patrick kan de aanblik van een maatschappelijke mislukkeling niet aan. Inderdaad is het zo dat Patrick meedogenloos is tegenover zijn slachtoffers en ze ogenschijnlijk koelbloedig pijn berokkent, maar ten eerste kan het zijn dat de gebeurtenissen niet werkelijk plaatsvinden en ten tweede is het niet uitgesloten dat medelijden juist aan deze daden ten grondslag ligt. Niet voor niets valt Patricks oog steeds op de slechte kanten van de maatschappij, hij kan niet tegen ellende.
Nietzsche weigerde het leven te ontkennen: zijn filosofie is die van de amor fati, van het omarmen van het leven, inclusief zijn minder goede kanten. Nietzsche roept op tot een Bejahung van het leven, dus ook van het lijden. In dit verband ook is zijn notie van de ‘eeuwige wederkeer’ te begrijpen, de gedachte dat het leven zich oneindig (en dus onveranderlijk) herhaalt. Voor de zwakke zal deze gedachte onverdraaglijk zijn, maar voor de sterke is ze juist aanlokkelijk.
Het is slaaf-eigen om naar vrijheid te streven. Patrick zit vast in zijn wereld, zelfs de lezer kan de benauwde sfeer proeven van een omgeving waarin men zo op elkaar let en daarbij zo normerend te werk gaat. Patrick wil ademhalen en zoekt zijn toevlucht in medicijnen, drugs en alcohol. Hij probeert zichzelf op allerlei manieren te verdoven om de onrust te lijf te gaan en ontsnapt in al dan niet gefantaseerde uitspattingen. In plaats van zijn leven te waarderen zoals het is, probeert Patrick op allerlei manieren aan de realiteit te ontsnappen en dit staat haaks op Nietzsches amor fati. De gedachte van de eeuwige wederkeer zou voor Patrick dan ook hoogstwaarschijnlijk de doodsteek zijn.
| |
Surface, surface, surface
Kort samengevat is Patrick een slaaf, die ernaar streeft heerser te zijn, daarbij ressentiment koestert en probeert te ontsnappen aan zijn werkelijkheid, die hij niet aankan. De wereld waarin Patrick leeft, is een harde, grauwe wereld, die vooral is gericht op succes. Ze brengt of zielige ongelukkigen voort, die in hun eigen fantasie vluchten, of gevaarlijke gekken, die wegkomen met tientallen moorden. In een passage aan het einde van het boek wordt de thematiek van American Psycho samengevat:
This was the geography around which my reality revolved: it did not occur to me ever, that people were good or that a man was capable of change or that the world could be a better place through one's taking pleasure in a feeling or a look or a gesture, of receiving another person's love of kindness. Nothing was affirmative, the term ‘generosity of spirit’ applied to nothing, was a cliché, was some kind of badjoke. Seks is mathematics. Individuality no longer an issue. What does intelligence signify? Define reason. Desire - meaningless. Intellect is not a cure. Justice is dead. Fear, recrimination, innocence, sympathy, quilt waste, failure, grief, were things, emotions, that no one really feit anymore. Reflection is useless, the world is senseless. Evil is its only
| |
| |
permanence. God is not alive. Love cannot be trusted. Sur face, surface, surface was all that anyone found meaning in... this was civilization as I saw it, colossal and jagged... (ibidem, p. 375)
In deze passage komen we een rechtstreekse verwijzing naar Nietzsche tegen: ‘God is not alive’. Dit zou wel eens de kern van het boek kunnen zijn. Maar er is sprake van een subtiel doch belangrijk verschil: Nietzsche verklaart God dood, waarmee hij impliceert dat God ooit levend is geweest. In bovenstaand citaat uit American Psycho echter, wordt slechts geconstateerd dat God niet leeft, dus wellicht ook nooit heeft geleefd.
Nietzsche riep op tot een destructie van alle waarden om daarna nieuwe waarden te scheppen, maar voorzag al dat na de dood van God een tijdelijke periode van nihilisme zou aanbreken. In American Psycho lijkt er sprake te zijn van een dergelijke periode, al is het maar voor Patrick Bateman. In de bovenstaande passage wordt gesproken van de ontwaarding van alle waarden, waardoor er sprake is van een wereld waar het kwaad ongestraft zijn gang kan gaan. Patricks leven is nihilistisch; hij gelooft nergens in en heeft geen enkel houvast behalve de oppervlakkigheid van het yuppenbestaan. Deze nihilistische staat heeft van hem een psychopaat gemaakt, gevaarlijk of ongevaarlijk.
American Psycho confronteert de lezers met een nachtmerrie. De beschreven werkelijkheid is bot, hard, onverschillig en onvoorstelbaar grimmig. Dit heeft veel lezers geshockeerd, veel woede losgemaakt bij mensen. Velen hebben het boek op morele en ethische gronden verworpen, terwijl American Psycho mijns inziens juist een zeer ethisch en misschien zelfs moralistisch werk is. Het toont hoe een wereld zonder waarden eruitziet en hoe afschuwelijk dat is. In een wereld als die van Patrick Bateman is het ofwel mogelijk dat een seriemoordenaar ongestoord zijn gang kan gaan, of dat iemand die dringend psychische hulp nodig heeft aan zijn lot wordt overgelaten, omdat het toch niemand echt kan schelen wat er met zijn naasten gebeurt.
American Psycho kan gelezen worden als een waarschuwing voor de kant die de huidige samenleving op lijkt te gaan. De misdaden die in het boek worden beschreven, gebeuren hoogstwaarschijnlijk ook in de wereld waarin wij zelf leven, denk maar aan een psychopaat als de Belgische Dutroux. Het verschil is echter, en daar ook ligt de kern van de weerstand die American Psycho heeft opgeroepen, dat de lezer hier op een zeer realistische en plastische wijze met gruweldaden wordt geconfronteerd; de horror komt te dichtbij en wat dat betreft speelt het werk te direct in op de angsten van vele lezers.
In de huidige maatschappij is geweld aan de orde van de dag, maar zelden wordt een misdaad zo gedetailleerd beschreven; slachtoffers kunnen het immers meestal niet navertellen. Horror en pornografie spelen een grote rol in onze samenleving, maar de meeste mensen kiezen ervoor hier hun ogen voor te sluiten. American Psycho dwingt de lezer de ogen open te houden: ‘you can run, but you can't hide’ is het motto. De lezer wordt geconfronteerd met zijn voyeuristische natuur, een natuur die ervoor zorgt dat er zogenaamde kijkfiles kunnen ontstaan wanneer er een ongeluk is gebeurd. Niet elke lezer kan het aan wanneer hem een dergelijke onflatteuze spiegel wordt voorgehouden.
We komen weer op het perspectivisme van Nietzsche: feiten zijn er niet, er zijn alleen interpretaties. In die zin kan je American Psycho dus interpreteren zoals je wil. En misschien is dat wel het meest bedreigende aan deze roman; dat de lezer wordt geconfronteerd met de donkerste, de duisterste kanten van het bestaan. De wil tot macht is universeel en is het meest kenbaar in geweld en seks, de mens wordt geconfronteerd met zijn duistere driften en hoewel de meesten deze driften over het algemeen wel de baas zijn, is er hier dat boek dat aantoont hoe we met z'n allen op het randje leven.
Geerke Berghuis
| |
Literatuurlijst
H. Berger, Grote ontmoetingen: Friedrich Nietzsche. Beveren 1982. |
P. Claessens, Friedrich Nietzsche: Een leven in scènes. Amsterdam 1994. |
B.E. Ellis, American Psycho. New York 1991. |
F. de Graaff, Nietzsche. Den Haag 1979. |
B. Magnus en K.M. Higgins, The Cambridge Companion to Nietzsche. Cambridge 1999. |
J.J.A. Mooij, Idee en verbeelding: filosofische aspecten van de literatuurbeschouwing. Assen 1981. |
F. Nietzsche, Voorbij goeden kwaad (vert. T. Grafdijk en P. Beers, ed. H. Driessen). Amsterdam 1999. |
F. Nietzsche, De vrolijke wetenschap (vert. E.P. Hawinkels en H. Driessen, ed. H. Driessen). Amsterdam 1999. |
F. Nietzsche, Aldus sprak Zarathoestra: Een boek voor allen en voor niemand. (vert. P. Endt en H. Marsman, ed. H. Marsman). Amsterdam 1985. |
F. Nietzsche, De geneologie van de moraal. (vert.
|
| |
| |
T. Graftdijk, ed. H. Driessen). Amsterdam 2000. |
F. Nietzsche, De geboorte van de tragedie. (vert. H. Driessen, ed. H. Driessen). Amsterdam 2000. |
B. Russell, Geschiedenis van de westerse filosofie: Vanuit de politieke en sociale omstandigheden van de Griekse Oudheid tot in de twintigste eeuw. (vert. R. Limburg en V. Franken). Utrecht/Antwerpen 2000. |
R-H Zuidinga, ‘Ogenschijnlijk gebrek aan menselijkheid: over American Psycho van Bret Easton Ellis’. In: Bzzlletin 22 (1993), pp. 84-90. |
|
|