Moeder, vertel nog eens van Adolf Hitler
De neerlandicus Gerard Groeneveld (1956), werkzaam als docent aan de Hogeschool voor Economische Studies te Rotterdam, houdt zich al jarenlang bezig met boeken waarvan wij Nederlanders het bestaan al lang uit ons collectieve geheugen hebben geschrapt, namelijk het ‘bruine boek’. Het ‘bruine boek’ werd door Nederlandse fascisten vanaf begin jaren twintig en later ook door nationaal-socialistische splintergroepjes geschreven en uitgegeven om de Nederlandse burger kennis te laten maken met de extreem-rechtse ideologie die volgens hen geheel Europa zou moeten gaan beheersen. Het boek bood in tegenstelling tot de directere vormen van propaganda, zoals het gesproken woord, de gelegenheid om de ideologie van een intellectueel laagje te voorzien en om op wat subtielere wijze invloed uit te oefenen.
Groeneveld is een verzamelaar van deze bruine literatuur in de goede zin van het woord: dankzij hem hebben we eindelijk een globaal overzicht gekregen van de ‘bruine’ literatuurproductie tussen 1920 en 1945. Voorafgaand aan dit standaardwerk had Groeneveld al veel speurwerk verricht, zo blijkt uit zijn respectabele publicatielijst. Een aantal onderwerpen dat in Zwaard van de geest wordt besproken, is al eerder door Groeneveld uitgediept. Hij publiceerde in 1989 een artikel over de Nederlandse vertaling van Mein Kampf, die in 1939 onder de titel Mijn Kamp op de markt kwam. Over de vertaler Steven Barends, die met voornaam eigenlijk Samuel heette, maar dit te joods vond klinken, was een jaar eerder onder de titel Querulant in fascistisch letterland een boekje van de hand van Groeneveld verschenen. In 1992 verscheen er ook nog een over de uitgever ervan, De Amsterdamsche Keurkamer. Verder verdiepte Groeneveld zich in de boekencensuur in bezet Nederland en hield hij zich bezig met de nationaal-socialistische boekhandel Het Bolwerk. De eigenaar Barend Willem Zijfers opende reeds in 1936 - toen nog onder de naam De Driehoek - in de Amsterdamse Kalverstraat het eerste filiaal.
Duidelijk is dat Groeneveld een correctie wilde aanbrengen op het beeld dat uit het vijfdelige werk van Adriaan Venema (Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie 1988-1992) naar voren komt. Venema heeft weliswaar als eerste het terrein van de Nederlandse colla-boratie in literaire kringen uit de doeken gedaan, maar schoot in zijn subjectieve benadering te ver door, waardoor het geheel de vorm van een afrekening kreeg. Moeten we het beeld geloven dat Venema van de Nederlandse literaire kringen schetst, dan was je als schrijver of uitgever óf helemaal goed óf helemaal fout: de nuance ontbrak. De kleinste misstap gold in de ogen van Venema als een daad van collaboratie. Bovendien bevat Venemas werk veel onnauwkeurigheden, wat het geschetste beeld niet bepaald geloofwaardiger maakt. Groenevelds objectiviteit - hij doet noch positieve, noch negatieve uitspraken over de persoon zelf - is een duidelijke reactie op deze houding.
De titel Het Zwaard van de geest verwijst naar Goebbels' uitspraak tijdens de oorlogsboekenweek waarin boek en zwaard met elkaar vergeleken worden: de een als wapen van de geest en de ander als wapen van het front (p. 353). De voornaamste functie van het boek volgens het nationaal-socialisme was de propagandistische waarde ervan. Ook Groeneveld wil de functie van het bruine boek laten zien. Hij doet dat als volgt: na een overzicht over de periode vóór 1940 volgen thematische hoofdstukken over onder andere ras en antisemitisme, over de rol van de vaderlandse geschiedenis voor de nationaal-socialistische propaganda, over censuur en ten slotte over boekpropaganda. De lay-out wordt niet apart behandeld. Maar het groot aantal mooie illustraties dat in het boek van Groeneveld afgedrukt staat, geven aan dat beeld voor de propaganda minstens net zo belangrijk was als tekst.
Allerlei aspecten van het bruine boek komen dus aan de orde om een impressie te krijgen van wat er zoal als ‘bruin’ kan worden gedefinieerd . Want één ding is zeker: de grenzen tussen ‘goed’ en ‘bruin’ (en dus ‘fout’) vallen niet altijd even helder te trekken. Als eerste maatstaf zou je de achtergrond en de doelstellingen van de uitgever kunnen nemen, maar soms verschenen nog vóór de bezetting ‘bruine’ boeken bij gerenommeerde uitgeversbedrijven. Zo kwam vlak voor de bezetting Het Duitsche Witboek, Documenten over de laatste faze van de Duitsch-Poolsche crisis op de markt. Dit boek gaat in op de tijd voorafgaande aan de inval van Duitsland in Polen, die hierin als een verdediging van Duitse zijde tegen Poolse agressie wordt