redactioneel
‘Natuurlijk was hij een viezerik, een stiekeme misdadiger, met zijn slimme perverse bedenksels, zijn vuile hinnikende lachen, en zijn angst, ja vooral zijn angst.’ Dit is de eerste zin van ‘De wet op het kleinbedrijf’, een verhaal van Jan Wolkers. Wat hier wordt gezegd gaat over meneer Savijn, een buitenstaander die door de andere personages in het verhaal de dood wordt ingejaagd. Het verhaal en zeker het einde ervan is door Wolkers' critici altijd als te gewelddadig beschouwd; de dood van meneer Savijn kwam te onverwacht, en leek een daad van zinloos geweld. De theorieën van de Franse filosoof, antropoloog en theoloog René Girard, zo blijkt in het tweede artikel in deze Vooys, kunnen echter een heel ander licht op de gebeurtenissen werpen; de dood van Savijn is onafwendbaar en is dat gedurende het hele verhaal geweest.
Bij Peter Verhelst is er eveneens sprake van zinvol geweld, hij beschouwt vernielen als een positieve daad, een daad waaruit poëzie kan voortkomen. Het ontwrichten van zekerheden, het ondermijnen van antwoorden, de versplintering van het harmonische. Destructieve kernbegrippen in het werk van Verhelst, die vooral de schoonheid van het vernietigen wil laten zien.
Met niet minder geweld worden de publicaties van Elisabeth Leijnse over Jacob Israël de Haan aangepakt door Rob Delvigne en Leo Ross, al jarenlang fanatieke onderzoekers van het werk van deze auteur. Het zou echter niet eerlijk zijn om alleen de aanval te publiceren. In deze Vooys vindt u behalve het artikel van Delvigne en Ross dan ook de reactie van Elisabeth Leijnse.