Stekelige bonmots
‘Wees mijn broeder of ik vermoord je!’ Wie weet nog dat deze sarcastische verdraaiing van een revolutionaire leuze van Chamfort stamt, een schrijver van messcherpe aforismen aan het eind van de achttiende eeuw? Geen groter succes voor een schrijver van aforismen dan wanneer zijn kreten zo universeel zijn geworden dat hijzelf als de schepper niet meer wordt opgemerkt. Toch heeft dit onzichtbaar worden van de auteur in het geval Chamfort een wrange bijsmaak. Voortdurend werd hij door vergetelheid bedreigd. Toen hij in 1794 stierf, was zijn collectie Maximes et pensées, caractères et anecdotes nog niet gepubliceerd. Een vriend verzorgde de uitgave in het jaar daarop, maar intussen was een deel van het manuscript gestolen. In de tijd daarna deden de conservatieve romanticus Chateaubriand en de strenge criticus Sainte Beuve er alles aan om de dode Chamfort als een onuitstaanbare egomaan en kankeraar te brandmerken. Pas nadat een aantal Europese denkers, onder wie Schopenhauer en Nietzsche, Chamfort als hun geestverwant had geprezen, kreeg deze een plaats in het collectieve geheugen.
Wie was deze Chamfort? Op 6 juni 1740 werd hij als Sébastien Roch Nicolas in Clermont-Ferrand geboren. Hij groeide op als zoon van een kruideniersechtpaar, maar op zijn zevende kreeg hij te horen dat hij de natuurlijke zoon van een adellijke dame en een kanunnik was. In sprookjes en romances leidt de onthulling van hoge afkomst er altijd toe dat de verstoten telg mag terugkeren, de realiteit pakt meestal anders uit. Zo ook hier: Chamfort, die zijn moeder nooit mocht zien, bleef vastgekluisterd aan het kleinburgerlijk milieu dat hij steeds minder als het zijne beschouwde. Het verlangen om tot de maatschappelijke bovenlaag te behoren, de woede over de verstoting: het waren machtige drijfveren voor de begaafde Sébastien. Zo vatte hij het plan op om naar Parijs te gaan en bekendheid te krijgen als literator en philosophe. Trouw volgde hij daarbij de lijn die door andere intellectuelen reeds was uitgestippeld: hij gaf zich een nom de plume (waarbij hij het adellijke ‘de Chamfort’ prefereerde), hij deed mee aan de prijsvragen van de talrijke academies in het provinciale Frankrijk, en hij schreef een aantal drama's in de geaccepteerde classicistische stijl. Daarmee boekte hij inderdaad successen: zijn prijsschriften werden bekroond en een van zijn drama's verschafte hem erkenning aan het hof. Uiteindelijk werd hij zelfs lid van de Academie Française. Niet minder succesvol was zijn optreden in de verlichte salons van Parijs: door zijn stekelige bonmots en zijn zorgvuldig voorbereide anekdoten was hij een gezochte gast. Hij werd daarbij geholpen door zijn aantrekkelijk uiterlijk dat hem een aantal avonturen met adellijke dames schijnt te hebben opgeleverd.
Er zijn aanwijzingen dat Chamforts aanpassing aan de maatschappij in deze jaren nooit volledig was. Ook al tekent hij zijn aforismen en anekdoten pas in de jaren 1780 op, zij staan zo vol van observaties van de gedragsvormen in het ancien régime dat men de indruk krijgt dat juist zijn ‘salonjaren’ zijn kritiche reservers versterkt moeten hebben. Na 1781 trekt hij zich terug en toont hij steeds meer de trekken van de mensenhater waar hij vooral bekend om geworden is. Hij keert weliswaar na een tijd naar Parijs terug, maar intussen zijn twee belangrijke dingen gebeurd die zijn innerlijke eenzaamheid hebben versterkt: hij lijdt aan een ziekte die zijn gezicht heeft mismaakt en hij gaat gebukt onder het verlies van de vrouw met wie hij als veertigjarige in het huwelijk was getreden. Steeds gedesillusioneerder en steeds harder in zijn uitingen, vestigt hij zijn hoop op de ondergang van de oude maatschappij waarvan hij de immorele, paradoxale en belachelijke kanten weet bloot te leggen. Een greep uit Chamforts attaques: ‘Uit lachwekkende ijdelheid maakt de burgerij van haar dochters mestgrond voor de landgoederen van de adel’ en ‘De meeste mensen van adel lijken op hun voorouders zoals een Italiaanse gids, een Cicerone, lijkt op Cicero.’
Wanneer in 1789 zijn politieke wensen in vervulling lijken te gaan, wordt hij de ghostwriter van belangrijke revolutionairen van het eerste uur, zoals Mirabeau en Sieyès. Beroemde kreten als ‘Guerre aux chateaux, paix aux chaumières!’ (‘Oorlog aan de paleizen, vrede voor de hutten!’) stammen van hem. Later sluit hij zich aan bij de Girondijnen, en omdat hij zijn kritiek van het schrikbewind van de Jacobijnen niet onder stoelen of banken steekt, wordt hij in 1793 voor korte tijd opgesloten. De omstandigheden zijn gruwelijk en wanneer opnieuw een arrestatie dreigt, probeert Chamfort zich van het leven te beroven. Hij doet dit echter zo onhandig dat hij verminkt overleeft - om enkele