Vooys. Jaargang 19
(2001-2002)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
column
| |
[pagina 97]
| |
Waartoe dienen voetnoten? Hun eerste functie is de lezer ervan te overtuigen dat de schrijver zijn werk naar behoren heeft verricht, dat wil zeggen: dat hij zich terdege op de hoogte heeft gesteld van de stand van zaken betreffende het onderwerp en op basis daarvan een eigen visie heeft ontwikkeld. Voor wie min of meer thuis is op het onderhavige terrein (veel wetenschappelijke boeken worden nu eenmaal primair voor ingewijden geschreven) vervullen voetnoten een tweede functie: de lezer kan met één oogopslag vaststellen op welke bronnen de schrijver zijn beweringen grondvest. Voetnoten zijn ook de geëigende plaats waar een schrijver in discussie treedt met zijn vakgenoten. Een scala van modaliteiten, van hoffelijk tot kwetsend - van vlijm tot bijl, van speld tot sabel - staat hem hierbij ter beschikking. Soms laat hij het bij het vermelden van auteur, titel en impressum van een geraadpleegde publicatie. Maar pas op: als hij aan de titelbeschrijving van het aangehaalde werk een afkorting als ‘Vgl.’ of ‘Cf.’ vooraf laat gaan, begrijpt de goede verstaander dat de geciteerde vakgenoot een andere mening is toegedaan en dat de schrijver diens opvatting afwijst. Engelse auteurs zijn gespecialiseerd in dodelijke toevoegingen als ‘oddly overestimated’; hun Duitse collega's houden het gewoonlijk kortaf op ‘ganz abwegig’ (‘totaal verkeerd’); Fransen kunnen hetzelfde uitdrukken met één veelzeggend woord: ‘discutable’.Ga naar eind6 Onder de pen van begaafde stilisten kan het gebruik van voetnoten een artistieke dimensie vertonen, waarbij de vergelijking met het contrapunt in de muziek zich opdringt. Er worden twee verhalen verteld. De hoofdtekst geeft een doorlopend relaas, dat het distillaat is van een langdurig proces van wikken en wegen van het beschikbare bewijsmateriaal en de bestaande opvattingen hieromtrent. De noten aan de voet van de bladzijden vertellen een tweede verhaal, dat gelijk oploopt met de hoofdtekst, maar daarvan in karakter geheel verschilt. In deze noten documenteert de schrijver het verloop van zijn onderzoek en de totstandkoming van zijn opvattingen. En als het goed is wijst hij daarbij ook op de zwakke punten in zijn redeneringen en gaat hij niet voorbij aan zijn onzekerheden en twijfels. In de geesteswetenschappen, vooral als het gaat om historische probleemstellingen, moeten de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek vaak als reconstructies worden beschouwd, als interpretaties die altijd een subjectief element hebben. Moderne wetenschapsopvattingen beklemtonen het contingente karakter van het historische relaas. De voetnoot is het middel bij uitstek om dit contingente aspect bij voortduring in het licht te stellen. Om nog eenmaal Grafton te parafraseren: slechts het gebruik van voetnoten stelt historici [of wetenschappelijke publicisten in het algemeen] in staat van hun teksten geen monologen, maar gesprekken te maken, discussies waaraan zowel moderne geleerden deelnemen als hun voorgangers en hun onderwerpen.Ga naar eind7 Prof. dr. W.P. Gerritsen doceerde van 1966 tot 2000 middeleeuwse letterkunde aan de Universiteit Utrecht; met ingang van 2001 bekleedt hij de Scaliger-leerstoel aan de Leidse universiteit, met als opdracht de theorie en de geschiedenis van de filologie. |
|