| |
| |
| |
interview
Nooit aap geweest
Interview met Moses Isegawa
Het thema van de afgelopen boekenweek: Het land van herkomst; schrijven tussen twee culturen. Een onderwerp dat de auteur Moses Isegawa, gezien zijn Oegandese achtergrond, op het lijf lijkt geschreven. In 1998 verscheen zijn debuut Abessijnse kronieken. Een jaar later kwam zijn tweede boek uit, Slangenkuil, en binnenkort verschijnt Twee chimpansees, zijn derde boek. Een ‘boekenweekboekje’ zoals hij het zelf noemt, want hij schreef dit in opdracht van zijn uitgever, over zijn persoonlijke ervaringen met twee culturen. lsegawa over pratende apen, dode vrienden en Jackie Collins; een verteller aan het woord.
Fedor Hagenaar en Anna Rademakers
Toen Moses Isegawa in 1990 uit Oeganda vertrok, had hij zichzelf één doel gesteld. Hij wilde een boek schrijven. Een boek dat hem en Oeganda in een klap op de literaire kaart zou zetten. En omdat zijn thuisland niet de juiste omstandigheden kende om schrijver te worden, moest hij naar een land dat hem die mogelijkheid wel zou bieden. Nadat hij in Engeland en Zweden moeilijkheden had ondervonden bij het verkrijgen van een visum, belandde hij uiteindelijk in Nederland. Het maakte hem allemaal niet uit. Isegawa had een ‘agenda’ en die agenda was net zo goed in Nederland toepasbaar als in Engeland. Hij had enkel een uitgever nodig, en plaatsen waar hij boeken kon kopen en lezen. De rest, zo vond hij, was kinderspel.
| |
All in the mix
Zijn eerste boek kwam acht jaar na zijn aankomst in Nederland uit. Het bleek een daverend succes. Abessijnse kronieken werd vertaald in twaalf talen en er vlogen ruim honderdduizend exemplaren over de toonbank. Het jongensboekachtige verhaal over het opgroeien van een jongetje in Oeganda ten tijde van de Amin-dictatuur, trok de aandacht van het grote publiek. De suggestie van een autobiografie gaf het boek nog wat extra charme en het succes van Abessijnse kronieken was een feit.
Isegawa wil er echter voor waken dat mensen zijn leven gelijkstellen aan dat van de hoofdfiguren uit zijn boeken, iets wat hem al vaak overkomen is. ‘Mensen vergeten dat je voor het schrijven van een boek enkel een basis nodig hebt, een ontwerp, een carrosserie. Deze komt bijvoor-beeld uit Nederland. Daarop kun je dan alle andere delen plakken en aan het eind van de dag heb je een auto, maar wel met banden uit Japan, een motor uit Duitsland en deuren uit Hongarije of zelfs Oeganda. Toch zien de mensen het eindproduct wel als een Nederlandse auto. Maar uitein-delijk is het “all in the mix”.’
De gelijkenis tussen het leven van de hoofdpersoon uit Abessijnse kronieken, Moegezi, en Isegawa's eigen leven is echter in veel opzichten treffend. Hij kan het dan ook wel begrijpen dat lezers de vergissing maken om schrijver en hoofdpersoon als een en dezelfde te zien. ‘Desondanks zijn we niet dezelfde persoon. Moegezi heeft een veel spannender leven gehad dan ik. Dat is ook zo mooi aan mijn vak, je kunt het aankleden zoals je wilt en het hangt er maar van af wat je het wilt laten aantrekken. In Twee chimpansees bijvoorbeeld gebruik ik de ikvorm voor de aap Paulo, die kan praten omdat er in een laboratorium experimenten met hem zijn gedaan. Maar ik ben nooit aap geweest! Toch kan ik jou overtuigen dat er een aap is die dit zo heeft meegemaakt, al is het maar binnen de
| |
| |
grenzen van het verhaal. En juist dat is prachtig. We maken dingen mee, we verdraaien dit en manipuleren dat, we zoomen er wat op in, of juist wat op uit en het is prachtig, maar ik heb dat niet meegemaakt. Mensen zeggen ook vaak: maar jij en Moegezi zijn allebei naar Nederland gekomen. Natuurlijk ben ik naar Nederland gekomen, maar ik ben niet in de Bijlmer gebleven en Moegezi wel. Dat moest ook, het is logischer dat Moegezi daar blijft, omdat voor mijn gevoel het verhaal zo moest lopen.’
| |
In Wassenaar gebeurt nooit wat
Toen Isegawa in Nederland ging wonen kwam hij inderdaad voor een tijd in de Bijlmermeer terecht. Deze stond in Nederland ook toen al bekend om zijn vele druggebruik, geweld en criminaliteit, maar Isegawa was aanvankelijk erg verbaasd dat een stad als Amsterdam zo'n achterstandswijk kende. ‘In Oeganda denk je niet dat er in Europa zoiets bestaat als een Bijlmermeer. Dan denk je dat een stad als Londen of Amsterdam geen achterstandsbuurten heeft. Maar het blijkt toch anders te zijn dan je denkt. Ach, je denkt het een en het is het ander, maar uiteindelijk ging het toch om het schrijven van dat boek.’ En hoewel de Bijlmer voor menigeen niet de ideale omgeving zou zijn om te kunnen werken, vond Isegawa uiteindelijk toch hier de inspiratie om zijn boek te schrijven. Ook over de Bijlmer. Als waarschuwing voor andere immigranten die naar Nederland of het Westen wilden komen, dat niet alles hier zo mooi is als het daar lijkt, en omdat het nu eenmaal goed schrijven is over de zelfkant van de samenleving. ‘Er gebeuren meer spannende dingen in Amsterdam. Ik kon Moegezi toch niet in Wassenaar laten eindigen? Daar gebeurt nooit wat!’ Isegawa is een rasverteller. Als hij vertelt, doet hij dat groots en schijnbaar moeiteloos. Zo is ook zijn schrijfstijl. Zijn boeken zijn doordrenkt met avonturen, grappen en shockerende anekdotes. De gebeurtenissen volgen elkaar in zo'n rap tempo op dat je niet eens tijd hebt om je te bezinnen op het verhaal. Het overkomt je en als je klaar bent, sta je jezelf versuft en verdwaasd af te vragen wat er ook al weer gebeurd is. Toch wil Isegawa wel een boodschap uitdragen in zijn boeken. Niet alles is enkel leuk bedoeld, en hij is zeker iemand die betrokken is bij de dagelijkse gebeurtenissen. Mensen wakker schudden is niet zijn uiteindelijke doel, maar wanneer mensen tijdens of na het lezen van zijn boeken ook maar heel even nadenken over een onderwerp dat hij heeft aangesneden en als ze daar dan
misschien iets meer over willen weten, zou hij dat prachtig vinden. ‘Ik denk dat iedere schrijver hoopt dat mensen over zijn boek nadenken, zelfs commerciële auteurs zoals Danielle Steel of Jackie Collins. Een boek van mij moet je niet als een pamflet lezen, maar ik wil toch wel graag iets zeggen en kritiek kunnen geven op situaties die ik onjuist vind. In principe heeft iedereen de taak om kritisch te staan tegenover de maatschappij. Iedereen heeft de taak om op de hoogte te zijn van wat er gebeurt in de wereld, zijn wereld. Ik heb de mogelijkheid dit wat harder te verkondigen dan anderen, maar zo veel verschillende stemmen hoor ik nu ook weer niet en natuurlijk is niemand verplicht naar mij te luisteren.’
In tegenstelling tot de hoofdpersoon van Abessijnse kronieken vertrok Isegawa uit de Bijlmer. Hij verhuisde naar Beverwijk, omdat hij weg wilde van de drugs en de criminaliteit. Achteraf was hij daar, ondanks het feit dat deze locatie hem een goed decor aanreikte voor zijn boek, erg blij om. Hij begon aan zijn tweede boek, dat hij al een tijd in zijn hoofd had zitten. Wilde Isegawa bewijzen dat hij geen eendagsvlieg, maar een echte schrijver was, dan kon het niet bij één boek blijven. In 1999, een jaar na zijn debuut, kwam Slangenkuil uit. Deze roman vertelt eveneens over het militaire regime van Amin, ditmaal vanuit het perspectief van een minister onder Amin. Aan de hand van deze persoon wordt de vergankelijkheid van succes en liefde tegen de achtergrond van het dictatoriale bewind geschetst. Er werden al 35.000 exemplaren verkocht en buiten Nederland hebben Italië en Duitsland de rechten voor de vertaling gekocht.
| |
Terug naar Oeganda
De schrijver Isegawa begon zich intussen op zijn gemak te voelen in Nederland, maar wilde graag eens terug naar Oeganda. Met twee boeken op zijn naam en de nodige dosis zelfvertrouwen ging hij voor het eerst terug om op verzoek van Vrij Nederland een artikel te schrijven over zijn ‘thuis’. Het bezoek aan zijn geboorteland bleek in vele opzichten een vreemde gewaarwording. Aan de ene kant was er de herkenning van vroeger, maar aan de andere kant was Oeganda ook niet meer echt zijn thuis. Hij was zelf veranderd en zijn omgeving ook. ‘Toen ik terugkeerde naar Oeganda werd ik heen en weer geslingerd tussen blijdschap en droefenis. Ik merkte dat mijn betrokkenheid veel heviger was geworden in de tien jaar dat ik in Nederland woonde, omdat ik het
| |
| |
illustratie Jaap Smit
| |
| |
beeld van twee kanten heb leren bekijken. Maar ik zie ook wat politici in Oeganda doen. Veel officiële verklaringen berusten helemaal niet op waarheid. Ze vertellen de mensen maar wat en dat kan, want niemand kan het onderzoeken. Die paradox zie ik, en het is onprettig om dat mee te maken. Ik had per slot van rekening zelf een van deze mensen kunnen zijn.’
Isegawa wist dat hij naar een oorlogsgebied ging en hij wist ook dat wat hij daar aan kon treffen niet zo mooi zou zijn als hij misschien wel hoopte. ‘Dit was iets heel anders dan bijvoorbeeld mijn reis naar Amerika om mijn boek te promoten. De toon was heel anders. I was there just for business and for fun. Toen ik naar Oeganda vertrok, had ik een lijstje bij me met: de buurman hier is dood en die tante daar is overleden en die en die kinderen zijn wees geworden. Dat is vreemd. Tien jaar is in de wereldgeschiedenis een heel korte periode, maar voor Oeganda was deze tien jaar een schijnbaar eindeloze periode. Het is vreselijk wat er allemaal in Afrika gebeurt. Stel dat je op reis gaat naar Amerika voor tien jaar, en je komt terug en de helft van je vrienden is overleden. Dat is vreemd. Dan zou je wellicht vragen: “Waar is Catherine, of waar is Joop?”, en dan moeten mensen je vertellen dat ze dood zijn. En niet alleen zij, maar ook hun tantes, broertjes, neven, enzovoort. Dat is een bizar beeld.’
Isegawa is uiteindelijk blij dat hij naar Nederland is vertrokken. ‘Als ik in Oeganda was gebleven, hadden mijn boeken niet bestaan, of maar in een heel kleine oplage. Mijn bekendheid daar is heel bescheiden, vooral door de nasleep van de problemen met de import van boeken in de jaren zeventig en tachtig. Er is in Oeganda weinig geld beschikbaar voor literatuur.’
| |
Eerst eten op tafel
Isegawa is maatschappelijk nog altijd erg betrokken bij zijn vaderland Oeganda. Maar sinds zijn terugkeer na zijn reis naar Nederland is dat anders geworden. Hij bekijkt het nu groter. Daar kwam hij echter pas achter toen hij uit Oeganda terugkeerde. Zijn vaderland was niet langer Oeganda, maar heel Afrika. Hij werd dan ook pas in Nederland Afrikaan. ‘Toen ik nog in Oeganda woonde was ik zo bezig met mijn eigen wereldje dat ik het grote geheel niet kon overzien. En waarom zou ik dat ook willen? Er diende toch eerst eten op tafel te komen en dan is het moeilijk om je bezig te houden met de ver-houdingen tussen Afrika en Europa of Amerika. Dat is echt niet van belang als je alleen maar wilt eten.’
Nu houdt Isegawa zich wel bezig met de problematiek tussen Europa en Afrika. Volgens hem heeft Europa een enorme schuld uitstaan bij Afrika. Niet enkel in financieel opzicht, maar zeker ook op moreel gebied. Europa heeft veel van zijn welvaart te danken aan Afrika, maar daar wordt te weinig naar gekeken, zo vindt hij. Europa wordt liever niet herinnerd aan tijden dat het afhankelijk was van alle grondstoffen die Afrika leverde, maar waar niks voor terugkwam. ‘Europa is vreselijk rijk geworden dankzij Afrika. En Afrika heeft vervolgens met de problemen te kampen. Maar acht uur vliegen hier vandaan sterven dagelijks vele mensen aan AIDS. Er zijn medicijnen die het proces kunnen remmen en verlichten, maar de heren van de farmaceutische industrie weigeren die te verstrekken, omdat dit tegen hun patenten in zou gaan. Nou dat vind ik pas immoreel, en dat kan ik niet aanvaarden.’
Isegawa kan zich vreselijk ergeren aan ongenuanceerde uitingen van mensen over Afrika, maar hij moet er soms ook om lachen. ‘Ik kom in Nederland vaak mensen tegen die in Afrika zijn geweest en die zeggen dan tegen mij: ‘Goh, ik wist niet dat Afrikanen hun kinderen ook gewoon naar school brengen.’ En Afrikanen zeggen bijvoorbeeld: ‘Oh, ik wist niet dat Europeanen zich soms ook niet iedere dag wassen.’ Isegawa pleit ervoor dat meer Europeanen eens een kijkje in Afrika nemen en meer Afrikanen in Europa, zodat ze beide werelden kunnen aanschouwen. Pas wanneer je allebei de kanten hebt bekeken, kun je tot een objectief beeld komen en juist het gebrek aan objectiviteit vindt Isegawa schrijnend. ‘Logisch handelen, dat is belangrijk. Het is niet logisch dat mensen dingen beweren zonder dat ze goed alle kanten van het verhaal hebben bekeken. Mensen zijn lui, ze zien wat de westerse kranten en de westerse televisie produceren, en als ze dat vaak genoeg horen, dan is dat volgens hen ook maar meteen waar. Terwijl er zeker nu, met het internet, ook bronnen zijn die andere verhalen te vertellen hebben. Maar daar moet je moeite voor doen en dan moet je gaan nadenken over wat nu precies waar is en wat niet. En daar hebben weinigen zin in, want dat is “brain-belastend”.’
‘Het is grappig om te zien dat wanneer de mens naar zichzelf kijkt, en naar de machines die hij heeft gemaakt en de raketten die hij naar Mars heeft gestuurd, hij zichzelf zo makkelijk overschat. Maar wanneer iets heel triviaals, zoals vragen stellen en nadenken, liever opzij wordt geschoven dan heb ik toch mijn twijfels. In onze arrogantie zijn we gewoon verbaasd, zodra blijkt dat we qua
| |
| |
genoomstructuur slechts ongeveer twintig procent verschillen van een muis. Dat is toch opmerkelijk.’
| |
Conspiracy theory
Inmiddels is Isegawa al weer een tijdje terug in Nederland en is zijn derde werk, getiteld Twee chimpansees uit. Het boek is onderverdeeld in twee delen. Het tweede deel gaat over de laatste tien jaar, nadat hij uit Oeganda naar Nederland verhuisde, het eerste deel vertelt over globalere zaken die hem erg bezig houden, zoals wetenschap en politiek. Vooral politieke conflicten interesseren hem mateloos, evenals de gevolgen voor de machtsverhoudingen. ‘Die knakkers in Somalië, Kongo en Angola, zijn allemaal aan het vechten. Maar dat komt wel omdat Amerika allerlei foute regeringen in het zadel heeft geholpen en gestabiliseerd. Die machthebbers zijn persoonlijk rijk geworden, omdat ze grote leningen afsloten bij Amerika, en deze rechtstreeks naar hun privé-rekeningen in Zwitserland doorsluisden. Het gewone volk heeft niets van dit geld gezien, maar kampt nu wel met de financiële problemen, die dus eigenlijk zijn veroorzaakt door
Moses Isegawa (foto Chris van Houts)
de regering die Amerika beschermde! En terwijl de hele westerse wereld geschokt is over twee Libiërs die tweehonderd mensen vermoorden, kan het niemand schelen dat Amerika indirect verantwoordelijk is voor de dood van honderdduizenden mensen. En niet alleen indirect is de westerse wereld schuldig aan de dood van velen. Kijk nu eens naar het Ebola-virus, dat zou uit Afrika komen, maar het is wel ontwikkeld in westerse laboratoria. Dat willen mensen echter niet zien en als je daarover praat dan noemen ze het een “conspiracy theory”, maar het zijn gewoon feiten, het is echt gebeurd.’
Wat Isegawa graag zou willen zien is dat mensen zich openstellen voor nieuwe ideeën. Literatuur kan hierin volgens hem een grote rol spelen. Hij vindt het dan ook jammer dat mensen steeds minder lezen. Boeken zijn uitermate geschikt om je eigen intelligentie uit te dagen. ‘Al word je bij het lezen van een boek, slechts gegrepen door een of twee zinnen, en je denkt daar over na, dan is dat genoeg, dat opent al hele nieuwe werelden. Enkel twee zinnen kunnen je levenshouding veranderen. En dat is prachtig!
|
|