Vitaliteit
Hoewel ook De Wolf trouw probeerde te blijven aan de roman, wist hij zich Eline Vere toch veel meer toe te eigenen dan Couperus' vrouw. Dat blijkt vooral uit de gedurfde wijze waarop hij de hoofdpersoon heeft neergezet. Hans de Wolf maakte haar daadkrachtig en zelfbewust. Ze lijkt daardoor meer op Carry van Bruggens Eva, dan op Couperus' Eline Vere.
De manier waarop Eline Vere door Hans de Wolf van een eigentijds stempel werd voorzien, was voor de meeste recensenten een reden om de voorstelling te prijzen. Misschien wekte ik door het citaat van Hans van den Bergh de verkeerde indruk, maar de reacties op De Wolfs Eline waren overwegend positief:
De bewerking toont in een secuur afgewogen wisseling van dialogen en uitgesproken gedachten een boeiend portret van een jonge vrouw, die het een eeuw geleden net zo moeilijk had met de angst en verwarring van het leven als velen van haar hedendaagse leeftijdsgenoten. De entourage van het deftige Den Haag van toen dient duidelijk een universeel kernthema.
(Geerlings 1987)
Een ander merkt op dat de toneelschrijver ‘een merkwaardige kracht’ aan het verhaal gaf. Dat het leek alsof De Wolf ‘de vitaliteit die de vrouwelijke hoofdpersoon bezit ondanks haar zucht naar languissant gedrag, wilde laten domineren’ (Freriks 1987). In de roman komt die vitaliteit veel minder sterk tot uiting. Eline Vere is de vleesgeworden verveling die sterft aan het nietsdoen. Zonder ooit ergens echt voor te kiezen.
Het meest sprekende voorbeeld van de vitaliteit van De Wolfs Eline is te vinden in het derde bedrijf van het stuk. Eline neemt daar een pistool in haar mond. De parallelle passage is in de roman pas op het einde te vinden. Eline bevindt zich in de zitkamer van haar zwager Henk en bekijkt diens wapenrek. Ze mijmert dan over een zelfmoord:
Stel eens voor, dat ze zichzelve van kant wilde maken, hoe zoû ze het dan doen? Een kris in haar borst? Een kogel door haar mond? O, neen, neen, ze zoû er nooit den moed toe hebben en daarbij ze zoû nooit een kris of een pistool weten te hanteeren. Misschien zoû zij zich slechts verwonden, verminken en... blijven leven. (Couperus 1987, p. 551)
Hans de Wolf heeft Elines mijmering vervangen door een echte daad. In een regieaanwijzing staat: ‘(Eline ziet het pistool en steekt dat in haar mond, maar legt het dan weer weg)’ (De Wolf 1987, p. 60). Eline spreekt vervolgens dezelfde gedachten uit die in de roman volgen op een mijmering over zelfmoord: ‘Daarbij ... de dood is nog verschrikkelijker dan het leven / iets zwarts en leegs / iets onzegbaars’ (ibidem).
De Wolf transformeerde een hersenspinsel van Eline naar een markante actie die een verrassende draai geeft aan het personage. Couperus' Eline Vere zou nooit een pistool in haar mond gestoken hebben. In de roman zegt ze letterlijk dat ze dat niet durft: ‘Maar aanstonds volgde een schok: het was als viel zij duizelingwekkend snel, als draaide alles en zij zag alleen... dat wapenrek! Neen, neen, nooit een pistool, nooit een dolk!’ (Couperus 1987, p. 552) Eline is zo bang om voor de dood te kiezen, dat ze nooit een pistool in haar mond zou nemen.
Die angst voor beslissingen is in meerdere passages in de roman terug te vinden. Tegen het einde van de roman wordt de rust van water verbonden aan de rust die de dood zou kunnen bieden:
Zoo zij zich verdronk? [...] Maar die dood was zalig, naar men zeide. Men zag in het water, dat zich boven de stervende sloot, de schoonste kleurenprisma's in blinkend coloriet omwentelen, en men sliep in, steeds dieper en dieper zinkend als in deinende kussens. [...] o, dat nooit! De waterpartij in de Boschjes, de zee te Scheveningen? Neen, neen, ze was zoo bang en zwak; ze zou zoû zich nooit tot zulke heldhaftigheid [mijn cursivering, HK] kunnen opschroeven. (Couperus 1987, p. 552)
Eline heeft zo'n ontzag voor een bewuste daad dat ze blijft hangen aan een leven dat haar niet gelukkig maakt.
Aan het slot van de roman overlijdt ze desondanks in een chique Haags pension aan een overdosis morfine. Ze lijkt zelfmoord te plegen, een daad te stellen, maar doet eigenlijk iets anders. Naar mijn mening kiest ze niet bewust, alweer niet. Ze pleegt een ‘zelfmoord’. In de laatste paragrafen van hoofdstuk zesendertig neemt ze steeds meer druppels, zodat het haar op een gegeven moment echt niet meer uitmaakt of ze leeft of sterft. Ze is er onverschillig over. Eline heeft net de fatale dosis tot zich genomen: