redactioneel
Herinner mij. Ik heb mij neergeschreven op de rand van nu en daarna en toen
In deze regels schrijven we de wens om herinnerd te worden toe aan het lyrisch ik; wie kan immers - op welke gronden - met zekerheid zeggen dat we deze gedachten aan J.W. van der Zant alias Hans Andreus mogen toekennen? In dit dubbelnummer balanceert Vooys op de rand van feit en fictie: brieven, dagboeken en (auto)biografieën van verschillende schrijvers staan centraal.
Het hoofdartikel is dit keer opgebouwd uit twee delen: Léon van Schoonneveldt laat aan de hand van de theorie van de Franse (taal)filosoof Derrida zien hoe het poststructuralisme een interpretatiekader kan bieden voor Nabokovs (auto)biografische roman The Real life of Sebastian Knight. In het erop volgende artikel schetsen Gert-Jan Johannes en Rudolf Dekker de geschiedenis van egodocumenten, met daarbij aandacht voor de literaire en de historische kanten. Verder komt in dit nummer Anne Frank - met haar dagboek - in een artikel en een recensie aan bod, bespreekt Wim Berkelaar Van Stratens biografie over W.F. Hermans en neemt Emanuel Overbeeke de uitgesproken levensstijl van Matthijs Vermeulen onder de loep.