Keizerin, van wiens leven heel Fantasia afhangt, ligt op sterven. De grote-mensenwereld maakt zich schuldig aan verwaarlozing van de fantasie en Ende voorziet een gemeenschappelijke geestelijke leegte. Ende verwoordt dit in zijn verhaal als het ‘Niets’, een zwart gat dat Fantasia opslokt. Het Niets overwoekert de pracht van het landschap en moet een halt toegeroepen worden.
Een kleine buffeljager, Atrejoe, wordt ingeschakeld om een geneesmiddel voor de Kleine Keizerin te zoeken. Er volgt een zwerftocht door heel Fantasia en uiteindelijk komt hij aan bij drie toverpoorten. Hij weet heelhuids door de eerste poort heen te komen. De tweede poort is een toverspiegel, die degene die ervoor staat zijn ware innerlijk toont. Atrejoe ziet in de spiegel een jongen op een zolder die een boek zit te lezen: de twee werelden grijpen op elkaar in. Om Fantasia van de ondergang te redden moet een mensenkind geloven in de fantastische taalwereld. Alleen als Bastiaan de Kleine Keizerin een andere naam geeft en daarmee bewijst nog te geloven in Fantasia, kan Fantasia nieuw leven in worden geblazen. Ende onderstreept zijn filosofie met een soort postbus 51-slogan: verbeter de wereld, begin bij jezelf.
Helaas blijkt Bastiaan nog steeds niet in staan te zijn om zich helemaal over te geven aan de fantasie, ondanks zijn vlucht uit de harde realiteit: ‘“Je hebt genoeg gedaan, Atrejoe,” antwoordde zij [de Kleine Keizerin, RF&MK]. “Zou je willen gaan rusten?” “Nee, nog niet. Eerst zou ik de goede afloop van mijn verhaal willen meemaken. Als het zo is als u zegt, als ik mijn opdracht vervuld heb - waarom is de redder dan nog altijd niet hier? Waar wacht hij nog op?” “Ja,” zei de Kleine Keizerin zachtjes, “waar wacht hij nog op?” Bastiaan voelde hoe zijn handen klam werden van opwinding. “Dat kan ik toch niet,” zei hij. “Ik weet toch helemaal niet wat ik doen moet. En misschien is de naam die ik bedacht heb wel helemaal de goede niet.”’ (p. 155)
Wanneer Bastiaan uiteindelijk zijn verzet opgeeft, belanden we in het tweede gedeelte van het boek. Bastiaan maakt nu deel uit van het oneindige verhaal en kan Fantasia herscheppen door zijn wensen uit te spreken en haar een naam te geven. Bastiaan trekt een wereld binnen die hij zelf heeft geschapen. Hij wordt steeds overmoediger en hoogmoediger wanneer hij merkt dat hij almachtig is. De realiteit verdwijnt langzaam uit zijn herinnering totdat hij zelfs zijn eigen naam is vergeten. Ende waarschuwt ons op deze wijze om je niet te verliezen in een fantasiewereld. Uiteindelijk moet, gesterkt door de fantastische ervaring van Fantasia, de confrontatie met de ‘echte’ wereld opgezocht worden. Ende laat geen misverstand bestaan over zijn poëticale opvattingen. De antiquair van wie Bastiaan het boek had gestolen, brengt de boodschap van het verhaal onder woorden: ‘Er zijn mensen die nooit in Fantasia komen, en er zijn ook mensen die het wel kunnen, maar die daar voor altijd blijven. En dan zijn er nog een paar die naar Fantasia gaan en weer terug komen. Zoals jij. En die maken beide werelden gezond.’ (p. 389)
Het visuele hulpmiddel van de groene en rode passages (de rode zijn hier cursief gedrukt) verduidelijkt de scheiding tussen de wereld waarin Bastiaan het verhaal leest en de wereld waarin het verhaal speelt. Dat Ende de twee werelden echter ook in elkaar laat overlopen, komt tot uitdrukking in het hoofdstuk ‘De Oude Man van de Wandelende Berg’. Dit hoofdstuk fungeert als schakel tussen beide delen van het boek. Ende speelt hier met de verschillende lagen die hij aanbrengt in Die Unendliche Geschichte. De lezer leest immers een boek over een jongen die een boek leest, waarin dit boek weer beschreven wordt.
Om het noodlot dat Fantasia zal treffen af te wenden, gaat de Kleine Keizerin in dit verbindende hoofdstuk de confrontatie aan met de Oude Man van de Wandelende Berg. Hij is de enige in Fantasia die Bastiaan zich aan zijn belofte kan laten houden de Keizerin een naam te geven. Alleen de Oude Man kan de lezer (lees: Bastiaan) bewust maken van het feit dat deze deel gaat uitmaken van de verhaalwereld, op het moment dat het oneindige verhaal ter hand wordt genomen. De taak van de Oude Man bestaat er namelijk uit alle gebeurtenissen in Fantasia op schrift te stellen. Nu het oneindige verhaal door het Niets eindig dreigt te worden, kan alleen een lezer met zijn scheppende fantasie de vicieuze cirkel doorbreken, het gevaar doen keren en Fantasia laten herleven. Ende confronteert Bastiaan, en